Woningnood niet bestrijden met bedorven liberale medicijnen - Hoofdinhoud
Het is woningnood.
Jonge mensen blijven tegen hun zin op kamers wonen. De wachtlijsten voor betaalbare huurwoningen zijn gigantisch en een huis kopen is veelal onbetaalbaar. Het aantal daklozen is verdubbeld en we zien steeds meer mensen met een baan die toch geen huis kunnen vinden.
Een betaalbare plek om te wonen is geen gunst, maar een recht.
Een betaalbare plek om te wonen is geen gunst, maar een recht. Het is een van de meest basale voorwaarden om een gelukkig leven op te kunnen bouwen.
De huidige crisis komt niet uit de lucht vallen, maar is ook een gevolg van keuzes om de volkshuisvesting steeds meer over markt en steeds minder over woningen te laten gaan. Dat zien we ook in de plannetjes die nu geopperd worden.
Liberalen pleiten ervoor de kwaliteit los te laten.
Liberalen pleiten ervoor de kwaliteit los te laten: verlaag de normen voor duurzaamheid, aldus de VVD. Doe meer aan flexwonen, alsof mensen meer behoefte aan onzekerheid hebben. Onno Hoes wil wijken met minder groen, minder speeltuinen en minder kwaliteit. Zo weet je zeker dat je een probleemwijk bouwt.
Intussen wil het kabinet alleenstaanden minder kans geven op een betaalbare woning, worden de lasten voor woningcorporaties hoger en de huurtoeslag lager. Met deze liberale medicijnen wordt de ziekte erger. Terwijl de patiënt niet veel meer kan hebben.
We moeten keuzes durven maken voor betaalbare huizen.
Dat kan anders. Wonen is een grondrecht en dus moeten we keuzes durven maken voor betaalbare huizen. Dat de markt het niet doet is bewezen, dus is het aan de overheid om een sterkere rol te spelen.
Daarvoor is het nodig om de grondprijzen in de hand te houden. Het moment is nu aangebroken om wetten in te voeren waardoor speculeren met grond en eindeloos treuzelen met de bouw wordt gestopt.
De grond in gemeenschapshanden brengen.
In het uiterste geval zou dit reden kunnen zijn om grond te onteigenen. Op plekken waar de grond het schaarst is, kun we nog een stap verdergaan en de grond in gemeenschapshanden brengen. De overheid blijft dan de eigenaar en wie deze grond voor korte tijd wil gebruiken, mag huren. De vergoeding wordt gebruikt om voorzieningen te financieren waar de hele gemeenschap van profiteert, zoals scholen, parken, sportvelden en voorzieningen voor ouderen.
Daarnaast moet het Rijk huurwoningen lostrekken uit de greep van de markt. De machtspositie van verhuurders in de vrije sector leidt ertoe dat zij vrijwel ongehinderd huurverhogingen kunnen doorvoeren bij een huurderswissel.
Een op de vijf huurders meer dan de helft van hun inkomen kwijt aan huur.
In de vrije sector is inmiddels een op de vijf huurders meer dan de helft van hun inkomen kwijt aan huur. Dat is onverantwoord. Verhuurders worden rijk terwijl huurders nauwelijks iets overhouden voor de boodschappen en de energierekening.
Dit is de markt op zijn slechtst. De overheid moet daarom huren reguleren, door de prijsregulering die geldt in de sociale huur door te trekken tot 1.000 euro huur per maand. Naast controle over grondprijzen en meer regie over de huren kan het Rijk zelf meer doen om de bouw van betaalbare woningen op gang te brengen. Met een Rijksfonds voor Wonen kunnen we provincies en gemeenten ondersteunen. Bijvoorbeeld naar rato van het aantal nieuwbouwwoningen dat in hun gebied in bouwplannen staat.
Corporaties niet langer te straffen, maar kortingen geven.
In ruil voor de financiële stimulans kunnen met gemeenten afspraken worden gemaakt over een minimumpercentage betaalbare huurwoningen in bestemmingsplannen. Door daarbij corporaties niet langer te straffen, maar kortingen te geven. Wanneer zij veel bouwen en/of de huren verlagen, kunnen tienduizenden extra huurhuizen per jaar worden gerealiseerd.
Decennia van verzelfstandiging, marktwerking en liberalisatie hebben niet gezorgd voor voldoende betaalbare woningen. Het is tijd voor oplossingen, met meer woningen en minder markt. Met volkshuisvestingsbeleid om wonen als grondrecht te beschermen.