Het vertrouwelijke gesprek met de commissie Donner - Hoofdinhoud
Vandaag zal ik niet deelnemen aan het vertrouwelijke gesprek met de commissie Donner.
Ik heb ook de vorige keer niet deelgenomen aan het besloten gesprek, omdat ik ten principale vind dat in het parlement zoveel mogelijk in de openbaarheid moet worden gediscussieerd. Zodat belanghebbenden en journalisten ons kritisch kunnen volgen.
Zeker in deze zaak, met zoveel ouders die direct betrokken en nog alle dagen lijden onder het machtsmisbruik van de overheid. Zij verzochten dan ook om openbaarheid.
Dat is voor hen van cruciaal belang.
Dat is voor hen van cruciaal belang. Dat geldt ook voor journalisten, zonder wier vasthoudendheid de misstanden nooit waren onthuld.
Het verzoek om een openbaar gesprek is door de commissie Donner afgewezen, omdat ‘het de leden van de voormalige adviescommissie niet past om in het openbaar verder aanvulling of invulling te geven aan het advies.’
Het is de staande praktijk [...] dat gesprekken openbaar zijn.
Niets is minder waar. Sterker. Het is de staande praktijk in onze democratie en het parlement dat gesprekken openbaar zijn. Dat weet deze voorzitter maar al te goed.
En niet voor niets. De vele vragen die ik heb, zal ik aan de staatssecretarissen stellen. Met als hoofdvraag: Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat het zelfs nu nog zo lang duurt voordat ouders eindelijk eens recht wordt gedaan?
Openbaar of niet.
Ik snap dat collega’s tegen wil en dank alsnog besloten te spreken. Maar voor mij valt de overweging anders uit. Het is zeker in deze zaak: openbaar of niet.
Het voedt het wantrouwen in de politiek en de zorgen van ouders als we achter gesloten deuren over zo’n majeur maatschappelijk thema spreken. Vanzelfsprekend neem ik wel deel aan het openbare gesprek met de Audit dienst Rijk.