Autonome groei van jeugdzorg

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op dinsdag 14 juli 2020.

Ik schrijf er vaker over. De kosten van de jeugdzorg lopen uit de hand. Daar zijn meerdere oorzaken voor. Maar een van de belangrijkste oorzaken is de enorme groei van het aantal kinderen dat professionele hulp nodig schijnt te hebben om gezond volwassen te worden. Nog niet zo lang geleden kreeg een op de zevenentwintig kinderen te maken met een vorm van jeugdzorg. Nu is dat een op de zeven of acht. Waar komen al die kinderen vandaan?

In de boeken van gemeenten wordt het oplopend aantal kinderen dat gebruik maakt van jeugdzorg opgenomen onder het kopje ‘autonome groei’. Groei, met andere woorden, waar gemeenten op geen enkele manier grip op zouden kunnen krijgen. En waar niemand invloed op kan uitoefenen. Alsof jeugdzorg een soort natuurverschijnsel is. Vergelijkbaar met een hoosbui of een vreselijk onweer. Want als je buiten staat en het gaat hard regenen, dan word je nat. Daar helpt geen moedertje lief aan.

In de Tweede Kamer heb ik gevraagd om een onderzoek naar de begrenzing van de jeugdzorg. Wat valt daar nu onder en wat niet? En waar zou de grens moeten liggen? Dat onderzoek heeft een prachtig stukje interessante proza opgeleverd. Kort samengevat is de jeugdwet bewust ruim opgezet zodat alle vormen van maatwerk mogelijk zijn. En kunnen gemeenten ook zelf redelijke grenzen stellen aan de zorg die ze willen vergoeden. Daar is geen wetswijziging voor nodig. Echt een prachtig stukje proza. (En geen echt antwoord op mijn vraag.)

Maar dit onderzoek maakt de jeugdzorg binnen de gemeente wel tot een politiek thema. Gemeenten zullen zelf grenzen moeten stellen. Willen we het moeilijk leren lezen van een kind oplossen door middel van individuele zorgtrajecten op kosten van de gemeente? Of toch via extra lessen in kleine groepjes binnen het onderwijs? Vinden we dat iedere hulpvraag van ouders, school of kind, per definitie met zorg beantwoord moet worden? Vergoeden we elke mogelijke zorgsoort? Met hoeveel commerciële aanbieders gaan we in zee? Hoe organiseren we de toegang? Hoe preventie? Enzovoort. En wat mag dat allemaal kosten?

Natuurlijk bestaat autonome groei. Als er in een gemeente tien personen met anorexia wonen, en er komt er wegens een verhuizing eentje bij, dan heb je tien procent autonome groei. Maar de explosie van het aantal jeugdigen dat zorg krijgt is geen autonome groei. Het is meestal het gevolg van politieke keuzes. En het directe gevolg van de wens tot een vrijwel drempelloze toegang, een zeer ruim aanbod, maximale marktwerking en een financiering zonder einde. Dat zijn gerechtvaardigde keuzes. Maar dat is geen autonome groei.