Verkwisting van talent - Hoofdinhoud
Een partijcongres online organiseren in plaats van fysiek: het heeft zijn voordelen. Althans, als de elektronica werkt en de hele zaak niet in elkaar ploft, zoals onlangs het congres van het CDA overkwam. De congresleiding van de PvdA zal zeker met samengeknepen billen aan haar congres zijn begonnen, te meer omdat het evenement een week moest worden opgeschoven in verband met het plotselinge vertrek van Lodewijk Asscher i als lijsttrekker. Het liep daar goed af, zoals dat ook het geval was bij de tweede poging van het CDA; zo ook bij GroenLinks.
Belangrijk onderdeel bij het congres van de PvdA van 23 januari was de vaststelling van de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer. Voordeel van digitalisering was hier dat het aantal deelnemers aan de stemming veel groter was dan normaal het geval is bij een fysieke samenkomst. Hoewel al sinds een aantal jaren ieder partijlid naar het congres kan komen en aan de stemming kan deelnemen, leverde dat nooit meer op dan een totaal van zo’n duizend tot vijftienhonderd uitgebrachte stemmen. Digitaal deden er nu bij de eerste twintig kandidaten drieduizend leden mee, meer dan het dubbele dus.
Het aantal pogingen de lijst te wijzigen bleef beperkt en deze keer mislukten zelfs alle acties. Nu is zo’n streven de lijst te wijzigen ook heel lastig. Het vereist een precies gevoel voor de te kiezen ‘zwakke plek’ op de lijst; begin vooral niet te hoog. De pleidooien moeten ook overtuigend zijn. Veel congresgangers zijn nog steeds lichtelijk allergisch voor het autoriteitsargument: als ‘mastodonten’ (zo heet dat tegenwoordig) worden opgeroepen ter ondersteuning, werkt dat al gauw averechts. Bovendien wordt een kandidaatstellingscommissie, ondersteund door het partijbestuur, niet gauw het vertrouwen ontnomen. Niemand trekt het zorgvuldig opgebouwde kaartenhuis graag omver. Ook dat is in de meeste partijen normaal.
Al jaren is er alle reden tot ergernis over de neiging van partijen bij elke verkiezing weer allerlei nieuwe mensen1) in te brengen ten koste van de bestaande fractie. De VVD heeft in haar fractie tamelijk hardhandig huisgehouden. Bij het CDA is het niet heel veel beter. Dat kan zijn redenen hebben, maar een Kamerfractie ontleent haar kracht onder andere aan haar continuïteit. De PvdA had van dat probleem ditmaal weinig last: slechts negen zittende leden, waarvan er een aantal sowieso vertrokken. Grondige vernieuwing was daar eenvoudig onvermijdelijk. De commissie heeft met haar keuze voor een nieuwe generatie veel krediet verschaft; zij heeft met haar keuze voor lokale bestuurservaring het sociaaldemocratische aandeel in het lokale bestuur zelfs nogal leeggehaald. Niet al te veel ervaring dus, maar wel veel talent en ambitie; ook diversiteit trouwens, in alle betekenissen van dat woord2).
Toch is er reden tot zorg, niet alleen om de lijst van de PvdA trouwens, maar ook voor die van andere partijen. Aan het talent hoeft niet te worden getwijfeld, maar daar zit het in de Tweede Kamer al lang goed mee, zeker in vergelijking met oude verzuilde tijden toen er her en der nogal wat dood gewicht in de Kamer verbleef. Alleen gebrekkige ervaring is echt een probleem. De zorg richt zich op de ruimte die al dit talent straks wordt gegund als het de Kamerzetels is gaan bezetten.
De Kamer en haar fracties hebben de schadelijke gewoonte ontwikkeld om de nieuwe leden binnen de kortste keren van hun kleur en reliëf te ontdoen en ze te disciplineren tot volgzaamheid aan de leiding. Bij oppositiepartijen gaat het nog, al is ook daar de vrijheid van handelen te beperkt; bij regeringspartijen is die vrijheid vrijwel verdwenen. De geëiste volgzaamheid is daar de laatste twintig jaar bijna verworden tot serviliteit. Weg talent, weg ambitie, weg inventiviteit.
Natuurlijk, er is zoiets als politiek vakmanschap. Je zit, zoals de vader van de Duitse sociologie Max Weber3) zei, in de Kamer niet alleen met je respectabele bedoelingen maar ook met de plicht voortdurend de effecten van je handelen in het oog te houden. Dat vergt maatgevoel en het bewustzijn dat je in de Kamer niet met louter vrienden zit. Maar, de fractiecontrole op individuele Kamerleden is uit de hand gelopen. Dat is dodelijk gebleken voor veel politiek talent, een ernstige vorm van verkwisting. Dat gun je al die aanstormende politici niet; dat gun je ook de kiezers niet.
Prof.dr. J.Th.J. van den Berg is fellow van het Montesquieu Instituut en emeritus hoogleraar aan de Universiteit Leiden (parlementaire geschiedenis) en Maastricht (parlementair stelsel). Hij is oud-lid van de Eerste Kamer.
-
1)J.Th.J. van den Berg, Fris en fruitig, waarom eigenlijk? i, column 29 juni 2012. Diverse Kamervoorzitters attendeerden eveneens op dit probleem.
-
2)Als de PvdA voldoende zetels behaalt, zal voor het eerst sinds P.J. Oud i (die in 1963 de Kamer verliet) weer een professioneel parlementair historicus de Tweede Kamer betreden: dr. Charlotte Brand uit Nijmegen.
-
3)Max Weber, Politik als Beruf, 1918.