DNA dialoog - Hoofdinhoud
Moet het mogelijk worden om embryo’s genetisch aan te passen? Over deze vraag is in de samenleving de ‘dna-dialoog’ gevoerd. Dat heeft een genuanceerd rapport opgeleverd.
Het voeren van het goede gesprek over embryo’s en gentechnologie is een afspraak uit het regeerakkoord. Daarbij gaat het over de waarde en beschermwaardigheid van het embryo, de kansen en risico’s van nieuwe medisch-technologische ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen voor mensheid en samenleving. Ik vind het goed dat deze dialoog is gevoerd. Genetische modificatie van embryo’s gaat ons namelijk allemáál aan. Alles wat ons mens maakt ligt al in het embryo besloten, tot en met de kleur van onze ogen. Dat vraagt behoedzaamheid, verder onderzoek en bezinning. Niet voor niets is dat één van de aanbevelingen in het rapport.
Waar in het politieke debat de standpunten soms zwart-wit lijken te zijn, komt in dit rapport als weerslag van de dialoog het ethische dilemma duidelijk naar voren. De meeste mensen vinden aanpassing van DNA van embryo’s een mogelijkheid als het gaat om het voorkómen van ernstige erfelijke ziekten. Daarbij moeten de veiligheid, controle en keuzevrijheid gewaarborgd zijn. Maar ook dan zijn er nog vragen, want wat is ernstig? Daar denkt men verschillend over. De meerderheid vindt het een onwenselijke situatie dat het DNA wordt aangepast voor de kleur van de ogen, maar waar ligt de grens? Ook zien de deelnemers de risico’s op een samenleving waar aandoeningen niet meer geaccepteerd worden of dit soort behandelingen alleen voor de rijkeren zijn weggelegd.
De ChristenUnie herkent deze vragen goed. Wij zijn daarom geen voorstander van genetische modificatie van embryo’s. Wel juichen we de maatschappelijke dialoog hierover toe, omdat dit de dilemma’s blootlegt. Het is echter nog geenszins gegarandeerd dat de techniek veilig is. Dat wordt ook door de voorstanders als een belangrijke randvoorwaarde gezien. Om dat te onderzoeken zullen embryo’s gecreëerd moeten worden. Dit instrumenteel gebruik van embryo’s druist volgens de ChristenUnie in tegen de menselijke waardigheid en wijzen we daarom af.
Ook staan we pal voor een inclusieve samenleving, waarin ál het leven waardevol is, met of zonder beperkingen of aandoeningen. We willen niet dat dat onder druk komt te staan. Nu al klinkt bij een wiegje van een kind met het syndroom van Down “volgende keer een test doen” of “dat had niet gehoeven”. Natuurlijk is het een invoelbaar verlangen van ouders naar een gezond kindje. Daarbij heeft de medische wetenschap ons veel te bieden en laten we daar dankbaar gebruik van maken. Tegelijkertijd gaat hier een maakbaarheidsdenken achter schuil dat ons vreemd is. Het leven is niet maakbaar en er is geen garantie op een gezond of gelukkig leven. Misschien zal een gentech embryo uitgroeien tot een gezonde baby, maar dat betekent niet dat er geen tegenslag en ziekte meer is of een verkeerde afslag wordt genomen.
Ook al zijn de intenties zoals het voorkómen van een ziekte goed te begrijpen, de gevolgen van deze keuzes zijn groot. Niet alleen voor degene die het aangaat, maar ook voor de samenleving en de mensheid. Juist vanwege de menselijke waardigheid kiezen we daarom voor een andere weg, voor een alternatief. Zo is embryoselectie nu al wel mogelijk, ook al hebben we dat als ChristenUnie nooit omarmd. Het is bevreemdend om te merken dat politieke partijen die gentechnologie bij voedselproductie afwijzen, juist vanwege de risico’s voor de volksgezondheid, die terughoudendheid veel minder hebben als het gaat om het dna van mensen.
Ik zei het al eerder, nieuwe mogelijkheden stellen ons voor nieuwe belangrijke ethische vragen. Vragen over het begin van menselijk leven, kansen en risico’s van gentechnologie en over de ingewikkelde grens tussen medisch handelen en mensverbetering. Laten we het gesprek hierover blijven voeren, met wat mij betreft de ethiek van de voorzichtigheid als uitgangspunt.