Ambitieus akkoord of vage beloften? Het EU-China investeringsakkoord onder de loep - Hoofdinhoud
Door Agnes Jongerius op 9 februari 2021 Delen
Op de valreep van 2020 verraste de Europese Commissie door alsnog een investeringsakkoord met China te sluiten. Het is een goede zaak dat er na meer dan zeven jaar onderhandelen eindelijk een investeringsakkoord ligt, maar bij het akkoord zijn veel kanttekeningen te maken.
Dit EU-China Comprehensive Agreement on Investment (kortweg CAI) is één van de meest ambitieuze overeenkomsten die China tot nu toe heeft willen sluiten met een derde partij. Het omvat belangrijke stappen om een gelijk speelveld te bereiken tussen China en Europa, ook stelt de EU paal en perk aan de protectionistische houding van de Chinese overheid.
Zo moeten Europese bedrijven niet langer gedwongen gevoelige technologie en know-how prijs geven als voorwaarde om zaken te mogen doen in China. Ook maken we afspraken over de enorme subsidies die Chinese staatsbedrijven ontvangen, transparantie en de regels van de vrije markt staan hier centraal.
Het verdrag verlaagt investeringsbarrières voor niet-Chinese bedrijven aanzienlijk in verschillende sectoren, zoals in de auto-industrie, maar ook bij financiële diensten, elektrische voertuigen, privéziekenhuizen, luchtvaart, telecom en cloud services.
En last but not least belooft China zijn best te doen om te blijven inzetten op duurzame ontwikkeling conform het Parijsakkoord en geen afbreuk te doen aan arbeid- en milieustandaarden.
Is het voldoende?
Het akkoord staat vol mooie woorden, maar de hamvraag blijft natuurlijk: Is het voldoende? Komt China het akkoord na? En hebben we voldoende stokken achter de deur wanneer China haar beloften niet nakomt?
Het akkoord bevat namelijk geen toezeggingen op het gebied van mensenrechten. Zo is er geen bindende afspraak omtrent het nakomen van het internationale arbeidsverdrag (ILO) over gedwongen arbeid, en geen afspraak over het recht op vereniging. Het verdrag verplicht China niet om stappen te zetten richting een eerlijkere arbeidsmarkt. In tegendeel, volgens het akkoord is het volledig aan China zelf om te bepalen wanneer ze de ILO-verdragen ratificeren.
Door geen ratificatie af te dwingen van het ILO-verdrag tegen gedwongen arbeid, gaat de EU niet expliciet in tegen de Oeigoerse werkkampen in Xinjiang.
China heeft bovendien geen goede reputatie als het gaat om het naleven van internationale afspraken. De afspraken in de CAI lijken mensenrechten, duurzame ontwikkeling, arbeidsrechten, markttoegang en een gelijk speelveld niet expliciet genoeg te waarborgen.
Hoewel het akkoord Europese investeringen in China - en omgekeerd - moet regelen, werd er geen mechanisme opgericht om deze investeringen te beschermen. Daar moeten we nu, los van het CAI, de komende twee jaar verder over onderhandelen. Vreemd, aangezien andere investeringsakkoorden in het verleden dit wel hadden.
Wat nu?
Het Europees Parlement kan geen wijzigingen meer aanbrengen op de tekst die er nu ligt. Wel kunnen we nog steeds goedkeuring van het akkoord laten afhangen van extra voorwaarden. Juristen kijken momenteel de tekst van het akkoord na. Wanneer we de finale tekst krijgen, weten we waar we écht aan toe zijn en hoe de kaarten liggen.
Het Europees Parlement is de meest progressieve en kritische instelling in Europa die Europese waarden zoals respect voor mensenrechten en arbeidsrechten altijd vooropstelt. Ik ben er dan ook van overtuigd dat deze strijd nog niet gestreden is. To be continued …