Voorstel van wet - Voorstel van wet van het lid Groothuizen tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met het laten vervallen van de bijzondere aanwijzingsbevoegdheden van de minister met betrekking tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie (Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheden openbaar ministerie) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35768 - Initiatiefvoorstel Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheden openbaar ministerie i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van het lid Groothuizen tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met het laten vervallen van de bijzondere aanwijzingsbevoegdheden van de minister met betrekking tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie (Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheden openbaar ministerie); Voorstel van wet (initiatiefvoorstel); Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 16-03-2021 |
Publicatiedatum | 16-03-2021 |
Nummer | KST357682 |
Kenmerk | 35768, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020-2021
35 768 |
Voorstel van wet van het lid Groothuizen tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met het laten vervallen van de bijzondere aanwijzingsbevoegdheden van de minister met betrekking tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie en enkele daarmee verband houdende wijzigingen (Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheden openbaar ministerie) |
Nr. 2 |
VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de bijzondere aanwijzingsbevoegdheden van de minister met betrekking tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie te laten vervallen en in verband daarmee de inlichtingenplichten van het College van procureurs-generaal jegens de minister te beperken, alsmede wettelijk vast te leggen dat de uitoefening van de taken taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie in een concreet geval geschiedt zonder ondergeschiktheid aan de minister; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: |
ARTIKEL I De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 127 vervalt «en bijzondere». B Artikel 128 komt te luiden: |
kst-35768-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 768, nr. 2 1 |
-
1.De uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie in een concreet geval geschiedt zonder ondergeschiktheid aan Onze Minister.
-
2.Onze Minister onthoudt zich van overleg met het Openbaar Ministerie over individuele zaken.
C
Aan artikel 129, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De inlichtingen zien niet op een concreet geval.
D
Artikel 131, vijfde lid, vervalt.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheden openbaar ministerie.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister voor Rechtsbescherming,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 768, nr. 2 3