Scherper en ambitieuzer: Het Europees Parlement in 2021

maandag 20 december 2021, 13:00, analyse van Drs. Jan Marinus Wiersma i

In december van dit jaar zit de helft van de mandaat periode van het Europees Parlement erop. Dat is ook het moment waarop veel gespeculeerd wordt over de midterm-verdeling van posten. Voor veel functies in het EP geldt een termijn van twee-en-een-half jaar. Fracties verkiezen een nieuw bestuur. Het Bureau wordt opnieuw gekozen. Meestal zijn aan het begin van de mandaatperiode daarover afspraken gemaakt.

Meest in het oog springend is natuurlijk de (her-)verkiezing van de voorzitter van het Europees Parlement. Het is bestaande praktijk dat grote fracties daarover afspraken proberen te maken. Meestal zijn dat de EVP- en S&D-fracties. In mijn tijd was het steevast stuivertje wisselen tussen die twee. Slechts een keer lukte het een liberaal uit Ierland, Pat Cox, de stoel te bezetten. Tot 1 januari 2021 is de Italiaanse sociaaldemocraat David Sassoli voorzitter. De EVP-fractie claimt de positie voor daarna. Een kandidaat heeft ze al, een vrouwelijk parlementslid uit Malta. Dat is niet alleen bijzonder omdat meestal mannen kandidaat zijn, maar vooral ook omdat ze uit een klein land komt.

Even leek het erop dat de sociaaldemocraten zich niet aan de afspraak wilden houden met als argument dat hun partijfamilie binnen de EU dan geen enkele toppositie meer zou bezetten. En dat terwijl met het aantreden van SPD'er Olaf Scholz er weer een sociaaldemocratische regeringsleider bij is gekomen. Politico wist echter zeer onlangs te melden dat de S&D-fractie bij gebrek aan steun afziet van de claim. Het allerlaatste nieuws is nu dat de sociaaldemocraten de positie van Secretaris-Generaal van het EP zouden opeisen. Ik ben benieuwd. In januari weten we meer.

Je kunt je afvragen of deze rituele dans het belangrijkste wapenfeit van 2021 is. Het kreeg wel veel media-aandacht. Laten we een aantal belangrijke wapenfeiten van het EP, de ‘echte’ agenda, tegen het licht houden. Wat haalde het binnen bij de jaarlijkse begrotingsonderhandelingen? Overeenkomstig zijn eigen prioriteiten meer geld voor EU4Health, voor het Erasmusprogramma (jongeren) en voor het Life programma (milieu).

Klimaat was natuurlijk sowieso één van de belangrijkste onderwerpen. In de aanloop naar COP26 in Glasgow liet de EU, daarin voorgegaan door het EP, zich weer zien als koploper als het gaat om ambitieuze voorstellen zoals de 55% CO2-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Zo ver ging de COP niet, maar deelnemende Europarlementariërs waren niet helemaal ontevreden. De fossiele brandstoffen zitten in het verdomhoekje en over de grootste vervuiler, kolen, werd afgesproken dat de afhankelijkheid daarvan verminderd moet worden – ondanks het verzet van ‘kolenlanden’ als China en Australië.

Eind 2020 stelden EP, Raad en Commissie een aantal wetgevende prioriteiten voor 2021 vast. Erg concreet waren deze niet: eerder doelstellingen dan concrete actiepunten. Twee ervan verdienen hier genoemd te worden: nieuwe impulsen voor het proces van uitbreiding in de Westelijke Balkan en de aanpak van belastingontwijking. Wat het tweede punt betreft scoorde het EP met de richtlijn die multinationals dwingt hun belastinggegevens openbaar te maken. Ondanks de introductie van een nieuwe, op het eerste gezicht meer effectieve, methode van onderhandelen, met als bedoeling het proces van uitbreiding te versnellen en scherp te blijven op het punt van de rechtsstaat, liet de EU na deze te benutten door bijvoorbeeld – waar veel EP'ers om vroegen – de autocratische president van Servië onder druk te zetten. Daar steekt een geopolitiek motief achter. Het land – of beter gezegd president Vucic - mag niet definitief in de Russische invloedsfeer belanden. De democratische oppositie zal het de EU niet in dank afnemen.

Het EP zeilde ook scherper aan de wind bij andere buitenlandse politieke kwesties. De schandelijke behandeling van de Aleksej Navalny was aanleiding voor de eis tot stopzetting van Nordstream 2, de Russische gaspijpleiding. Navalny kreeg de jaarlijkse mensenrechtenprijs van het EP. Het parlement was even kritisch op China en blokkeerde een investeringsverdrag uit protest tegen sancties die China oplegde aan EU-prominenten zoals het D66 Kamerlid Sjoerdsma. Die werden ‘gestraft’ voor hun kritiek op de onderdrukking van de Oeigoeren en de harde reactie van de EU daarop.

In 2020 koppelde de EU, mede onder druk van het EP, uitkering van subsidies uit onder meer het Coronaherstelfonds aan respect voor de rechtsstaat. Dit besluit was duidelijk tegen Polen en Hongarije gericht. Zij waren er niettemin mee akkoord gegaan onder de voorwaarde dat het Europees Gerechtshof het zou toetsen. Zolang zouden er geen stappen tegen de twee landen worden gezet, concludeerde de ministerraad. Het EP voelde zich daaraan niet gebonden en eiste van de Europese Commissie dat het niet wachtte met het nemen van maatregelen. Het EP dreigde zelfs een rechtszaak tegen de Commissie aan te spannen. Een uniek signaal. De Commissie nam vervolgens het slappe initiatief om Polen en Hongarije een aantal vragenlijsten te sturen. Wordt vervolgd.

Het EP is ook in een gevecht gewikkeld over een ander belangrijk onderwerp. Ditmaal in het sociale domein. Bij het aantreden van de huidige Europese Commissie eiste de sociaaldemocratische fractie in ruil voor steun aan Von der Leyen c.s. dat deze zou komen met wetgeving aangaande het minimumloon. De verantwoordelijke commissaris, niet toevallig een Luxemburgse socialist, kwam op de proppen met de richtlijn ‘toereikende minimumlonen’. In alle lidstaten is er wel zoiets als een minimumloon, veelal bij wet vastgelegd en in een aantal landen via CAO’s geregeld. Maar veel te vaak ligt de hoogte ervan onder het bestaansminimum. De EU heeft niet de bevoegdheid de hoogte van lonen in lidstaten te bepalen. Maar Brussel kan wel de normen en indicatoren aangeven op basis waarvan het minimumloon wordt vastgesteld zoals bijvoorbeeld de koopkracht ontwikkeling. Onder leiding van PvdA Europarlementariër Agnes Jongerius is het EP tot een eisenpakket gekomen dat uitgaat van het bindende karakter van die normen, waaronder ook de mogelijkheid de hoogte te koppelen aan het gemiddelde loon in een lidstaat door bijvoorbeeld uit te gaan van 60% daarvan. Niet alle lidstaten zijn even enthousiast. Zij willen dat lidstaten de ruimte moeten krijgen zelf het relatieve gewicht van de normen te bepalen. Ook het opnemen van kwantitatieve indicatoren stuit op verzet. Het komt nu op onderhandelingen aan. Krijgt het EP alsnog zijn zin? En zo niet, is dan het hele voorstel van tafel zijn? Sommige lidstaten zullen daarom niet treuren. De meerderheid van het EP en de laagstbetaalden in Europa wel.

Ook hier: wordt vervolgd in 2022.

 

Jan Marinus Wiersma was van 1994 tot 2009 lid van het Europees Parlement voor de PvdA. Tegenwoordig is hij onderzoeker bij denktank en onderzoeksinstituut Clingendael.