Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven; Verslag over het verzoekschrift van de heer R.O.H. te U. betreffende een klacht over de klachtbehandeling door de IND - Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven - Hoofdinhoud
Deze verslagen van de commissies voor de verzoekschriften is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 35977 - Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer 2021.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven; Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven; Verslag over het verzoekschrift van de heer R.O.H. te U. betreffende een klacht over de klachtbehandeling door de IND |
---|---|
Documentdatum | 23-12-2021 |
Publicatiedatum | 23-12-2021 |
Nummer | KST359772 |
Kenmerk | 35977, nr. 2 |
Commissie(s) | de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (VERZ) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021
2022
35 977
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN DE HEER R.O.H. TE U.2 BETREFFENDE EEN KLACHT OVER DE KLACHTBEHANDELING DOOR DE IND.
Vastgesteld op 23 december 2021
Verzoeker beklaagt zich over de klachtbehandeling door de IND waarbij zijn klacht die betrekking heeft op de informatievoorziening op de website van de IND gegrond is verklaard.
Verzoeker wenst in aanmerking te komen voor de optieregeling uit de Rijkswet op het
Nederlanderschap, maar vond informatie op genoemde site niet duidelijk omdat niet aangeven was dat een voorwaardelijke veroordeling toepassing van de optieregeling in de weg staat.
Verzoeker, al 37 jaar woonachtig in Nederland, is van mening dat hij hierdoor schade heeft geleden omdat hij nog steeds niet in aanmerking komt voor de Nederlandse nationaliteit en daardoor ernstig in zijn levenswijze wordt belemmerd. Hij opteert voor het versneld verkrijgen van een Nederlands paspoort.
Naar aanleiding van dit verzoekschrift heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inlichtingen aan de commissie verstrekt.
Verzoeker wenst al geruime tijd te opteren voor de Nederlandse nationaliteit. In 2015 is hij verdacht van huiselijk geweld. Hij heeft 24 maanden moeten wachten alvorens zijn zaak voorkwam. In 2017 werd hij veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf. Als gevolg van een wetswijziging in 2018 werd de rehabilitatietermijn na veroordeling voor een misdrijf verlengd van 4 naar 5 jaar.
Vanaf april 2019 heeft verzoeker meerdere malen telefonisch contact gezocht met de IND om zich te beklagen over de informatie op de website van de IND over de optieregeling voor verkrijging van het Nederland-
1 De achtergrondstukken, welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, zijn desgewenst ter inzage beschikbaar via de ambtelijke staf voor de leden van de commissie.
2 Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
kst-35977-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021
schap, omdat niet duidelijk was aangegeven dat ook voorwaardelijke veroordelingen toepassing van de optieregeling in de weg stond. Hoewel hij geen formele klacht wilde indienen maar alleen schrifttelijke excuses wenste voor de tekst op de website, heeft de IND mede naar aanleiding van interventie door de Nationale ombudsman de klacht formeel af gedaan en gegrond verklaard. De IND heeft excuses aangeboden, de tekst op de website is aangepast en omdat verzoeker had aangegeven schade te hebben geleden is hij gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een verzoek om schadevergoeding.
Verzoeker heeft in de zomer van 2020 een schadeverzoek ingediend ter compensatie van het niet hebben van een Nederlands paspoort als gevolg waarvan hij manisch depressief is, beperkt in zijn beroepskeuze, geen stemrecht heeft, hinder ondervindt bij grenscontroles en nog steeds een vreemdeling ondanks dat hij zijn hele leven al in Nederland woont. Hij wenst gratis te opteren voor de Nederlandse nationaliteit en anders een financiële vergoeding te ontvangen, een claim die hij verlaagt tot de legeskosten van de optieprocedure ad. € 190,-Omdat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor schadevergoeding en de claim niet onderbouwd met bewijsstukken, wordt deze door de IND afgewezen maar ontvangt hij coulancehalve het geclaimde bedrag als tegemoetkoming voor de optieprocedure. Tevens wordt aangegeven dat hij bij ongewijzigde omstandigheden in november 2022 in aanmerking kan komen voor het Nederlanderschap.
Verzoeker is van mening dat het onderwerp van de oorspronkelijke klacht (kort gezegd: onduidelijke informatievoorziening op de website van de IND inzake openbare orde aspecten bij Optie en Naturalisatie) in zijn geval leidt tot de conclusie dat het gepleegde misdrijf niet aan hem tegengeworpen zou moeten worden als openbare orde aspect bij zijn wens om Nederlander te worden.
Hij voert aan dat de strafrechtprocedure lang heeft geduurd, twee jaar, en dat dat in combinatie met de rehabilitatietermijn van vijf jaar niet zou moeten leiden tot het verder weigeren van verlenen van het Nederlanderschap. Hij stelt dat de strafrechtprocedure te lang heeft geduurd waardoor zijn rehabilitatietermijn niet eerder (dan 8 november 2017) is aangevangen. Hij stelt ook dat hij tijdens die strafrechtsprocedure, als gevolg van de al genoemde verkeerde informatie op de IND-website, niet aan de rechter heeft kunnen vragen om, in plaats van de uiteindelijk opgelegde voorwaardelijke taakstraf, een geldboete onder het (voor naturalisatie fatale) normbedrag op te leggen.
Hij gaat ervan uit dat de rechter zo een wens zou hebben gehonoreerd. Hierdoor zou er geen rehabilitatietermijn op hem van toepassing zijn geworden. De wettelijke rehabilitatietermijn is daarnaast, in 2018, van vier jaren naar vijf jaren gegaan. Zijn vrouw heeft hem het huiselijk geweld vergeven. Zijn vrouw en twee kinderen zijn Nederlands en het gezin is volledig geïntegreerd. Een derde kind is recent geboren.
Hij vindt in totaal zeven jaar wachten, na het door hem gepleegde huiselijk geweld, een te lange periode. Hij schaamt zich ervoor dat hij geen Nederlander is.
De Staatssecretaris staat op het standpunt dat na het nogmaals bestuderen van alle bekende feiten en stukken, en de mogelijkheden en onmogelijkheden in het kader van de Algemene Wet bestuursrecht, de Rijkswet op het Nederlanderschap en de bijbehorende Handleiding te hebben onderzocht, er geen grond is om verzoeker op dit moment het
Nederlanderschap te kunnen verlenen. Dit zou in strijd zijn met het betreffende wetsartikel.
Verder merkt de Staatssecretaris op dat niet aannemelijk is gemaakt dat de periode die de strafrechtsprocedure heeft geduurd, dusdanig onredelijk lang is geweest dat verzoeker thans reeds in aanmerking zou kunnen komen voor het Nederlanderschap.
Zij concludeert dat als verzoeker op dit moment een verzoek zou indienen om verlening van het Nederlanderschap, of zou aangeven te willen opteren voor het Nederlanderschap, een verzoek gemotiveerd zou worden afgewezen.
De commissie is van oordeel dat op basis van de door de Staatssecretaris gegeven inlichtingen er geen andere conclusie mogelijk is dan dat verzoeker nog een jaar moet wachten om in aanmerking te komen voor de Nederlandse nationaliteit.
Ondanks het feit dat hij spijt betuigt voor het begaan van een rechtsdelict in 2015, de voorwaardelijke veroordeling in 2017 en de tussentijdse wijziging van de wettelijke rehabilitatietermijn had verzoeker moeten weten dat het opteren voor het Nederlanderschap hierdoor fors wordt vertraagd. De onvolledige, maar na de klacht van verzoeker gecorrigeerde informatie op de site van de IND doet hier niets aan af.
Niettegenstaande dit oordeel is de commissie zich zeer wel bewust van het feit dat het geduld van de verzoeker door omstandigheden zwaar op de proef is gesteld. De commissie heeft goede hoop dat de naturalisatie van verzoeker, na vele jaren van onzekerheid, eind 2022 met succes kan worden afgerond.
De commissie ziet geen aanleiding een voorstel aan de Kamer te doen.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Leijten
De griffier van de commissie,
Roovers
3 De commissie bestaat uit de leden: Leijten (fungerend voorzitter, SP), El Yassini (VVD), Sahla (D66), Mulder (CDA), Bromet (GL), Van Houwelingen (FVD) en Koekkoek (Volt), Stoffer (SGP) en de plaatsvervangend leden: Kamminga (VVD), Kuijk (CDA), Beukering- Huijbregts (D66), van der Lee (GL), Kerseboom (FvD), Dassen (Volt).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 977, nr. 2 3