Sociaal en Sterk in de 21e eeuw - Hoofdinhoud
Beste familie Höften, beste belangstellenden, beste leden van de PvdA Almelo en andere afdelingen hier in Twente, goedenavond.
Hartelijk dank voor de uitnodiging om hier vanavond de Herman Höften lezing te mogen houden. Ik vind het bijzonder om in de voetsporen te mogen treden van indrukwekkende sprekers in voorgaande jaren. Maar vooral vind ik het eervol vanwege de naamgever van deze lezing en natuurlijk de aanwezigheid van de dochter van Herman Höften. Ik hoop dat mijn verhaal vanavond recht doet aan de man die hij was en de ideeën waar hij voor stond.
Ik heb Herman zelf niet gekend. Toen hij in 1990 na 30 jaar raadslidmaatschap stopte, was ik zeven jaar oud. Maar als je de verhalen leest van mensen die hem hebben gekend en met hem hebben gewerkt, en ongetwijfeld zijn hier vanavond mensen voor wie dat geldt, komt een aantal typeringen steeds terug. Een man met een groot sociaal gevoel. Een rechtvaardige inborst. Iemand die goed wist wat er onder de mensen leefde. Met welke problemen ze te kampen hadden. Wat de sociale noden in de stad waren. Iemand die niet zichzelf op de voorgrond plaatste, maar in de politiek zat om mensen die het niet breed hadden een steuntje in de rug te geven.
En natuurlijk een man die in de donkerste dagen van de oorlog de moed op wist te brengen om samen met anderen een heldendaad te verrichten. Iemand die het goede deed toen het heel hard nodig was, in het volle besef van het gevaar dat hij liep. Een echte sociaaldemocraat.
Stuk voor stuk karaktereigenschappen die in de 21e eeuw net zo belangrijk zijn als in de 20e eeuw, de eeuw van Herman Höften.
Beste mensen,
Graag wil ik vanavond met u spreken over de sociaaleconomische situatie in ons land en de politieke koers die wat mij betreft nodig is in de komende jaren.
Een land kan nooit sterk zijn als het niet sociaal is.
Mijn interesse in de politiek groeide in mijn tienerjaren tijdens het premierschap van Wim Kok. Als scholier en later student economie voelde ik me vooral aangetrokken tot de PvdA slogan ‘Sterk en Sociaal’. Een sterke economie als fundament voor een sociale samenleving. Zodat er voldoende werkgelegenheid is voor de mensen en voldoende geld om belangrijke sociale voorzieningen te betalen. Mijn boodschap vanavond is dat het omgekeerde minstens zo waar is. Een land kan nooit sterk zijn als het niet sociaal is.
Ik zie op dit moment drie grote, fundamentele kwesties in onze samenleving:
De ongelijkheid neemt toe
De bestaanszekerheid staat onder druk
En teveel mensen ervaren gevoelens van sociale ontheemding
Alle drie zijn bij uitstek sociale kwesties waar wij vanuit onze ideologie en overtuiging met goede oplossingen en plannen voor kunnen komen.
De ongelijkheid neemt toe
Sinds het uitbreken van de coronacrisis kregen de Nederlandse miljardairs er bijna 10 miljard euro bij. En tegelijkertijd slapen elke nacht bijna 10 duizend kinderen in Nederland in de nachtopvang. De dakloosheid is verdubbeld, terwijl er meer miljoenenvilla’s zijn dan ooit.
Afgelopen donderdag presenteerde het Centraal Planbureau schrikbarende cijfers. De sterkste schouders blijken in ons land helemáál niet de zwaarste lasten te dragen. Als je kijkt naar het totale effect van ons belastingstelsel, blijkt het niet progressief maar juist degressief uit te pakken. Oftewel: de rijkste mensen met de grootste vermogens betalen in ons land relatief de minste belastingen. Het is de wereld op zijn kop. Bovendien wordt via allerlei constructies op grote schaal belasting ontweken en ontdoken. Door rijke particulieren en door bedrijven.
De 26 rijkste mensen op aarde bezitten op dit moment evenveel als de 3,8 miljard armste mensen. Een CEO in Nederland verdient inmiddels gemiddeld 170 keer zoveel als een ‘normale’ werknemer. Tijdens de coronacrisis maakten de supermarkten recordwinsten, maar een fatsoenlijke CAO voor het winkelpersoneel was teveel gevraagd.
De ongelijkheid tussen arm en rijk en tussen wetenschappelijk en praktisch opgeleide mensen neemt toe op allerlei terreinen in de samenleving. We zien het in de verschillen in levensverwachting en het aantal gezonde levensjaren. We zien het bij de flexibele versus de vaste arbeidscontracten.
We zien het in de kwaliteit van de basisschool in het ene postcodegebied ten opzichte van die in een ander deel van de stad. We zien het in criminaliteit en overlast waar arm en rijk verschillend onder lijden.
Wetenschappelijk opgeleiden hebben vaker een vast contract en een hoger inkomen. Kunnen eerder een hypotheek krijgen en een huis kopen. Praktisch opgeleiden en jongeren krijgen vaker een flexibel contract, hebben geen zekerheid over hun inkomen en krijgen als ze pech hebben ook nog eens een tijdelijk huurcontract.
In zijn Willem Dreeslezing in 2015 wees Lodewijk Asscher op het risico dat we een zogenaamde kopvoetersmaatschappij dreigen te worden. Een kopvoeter is zo’n tekening die kleine kinderen van een mens maken. Met armen en benen direct aan het hoofd. Zonder middenstuk, zonder romp. De samenleving dreigt die kant op te gaan. Met een rijke top van wereldburgers die zichzelf overal wel redt en een grote onderklasse van mensen die nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. En een middenklasse die onder druk staat. Die geen of beperkte loonsverhoging krijgen. Waar banen op de tocht staan. Een samenleving kortom waar wenkend perspectief ontbreekt.
Ongelijkheid is dan ook niet alleen een kwestie van een oneerlijke verdeling van de welvaart. Het is veel meer dan dat. Ongelijkheid is een aantasting van de gelijkwaardigheid van mensen. Het creëert sociale scheidslijnen die steeds dieper worden. Ongelijkheid beperkt mensen in hun kansen om zich te ontwikkelen, om samen met anderen vooruit te komen in het leven.
Het bestrijden van ongelijkheid zal voor ons als sociaaldemocraten altijd een kernwaarde zijn.
Het bestrijden van ongelijkheid zal voor ons als sociaaldemocraten altijd een kernwaarde zijn.
Joop den Uyl en Job Cohen noemden dat: “De boel bij elkaar houden”
Wim Kok zei: “We laten niemand los”.
Ik zeg: alleen een sociale samenleving is een sterke samenleving
Wat moet er dan gebeuren?
Twee dingen, om Den Uyl nog maar eens te citeren.
Allereerst moet het belastingstelsel weer doen waarvoor het bedoeld is: zorgen voor een eerlijke inkomensverdeling. Wij hebben daar de afgelopen jaren allerlei voorstellen voor gedaan. In onze verkiezingsprogramma’s en tegenbegrotingen, maar ook in initiatiefwetten die ik samen met collega’s van onder andere GroenLinks heb ingediend.
Dan gaat het bijvoorbeeld om de invoering van een progressieve vermogensbelasting. Zo betalen mensen met veel rijkdom ook een eerlijke bijdrage aan onze collectieve voorzieningen.
Ook hebben we een een wet ingediend om de fiscale constructies in Box 2 aan te pakken. Daar zitten nu honderden miljarden euro’s in die onvoldoende belast worden.
Daarnaast willen wij een rechtvaardige belasting invoeren voor huisjesmelkers en pandjesbazen en willen we grondspeculatie gaan belasten.
Allemaal heel redelijke voorstellen die ons belastingstelsel eerlijker en rechtvaardiger maken.
Maar er moet meer gebeuren. We moeten naast redistributie ook veel meer doen aan predistributie. Daarmee bedoel ik dat we niet alleen inkomen moeten herverdelen tussen rijk en arm, we moeten ook beleid voeren om te voorkomen dat er überhaupt zulke grote verschillen ontstaan. Eigenlijk heel logisch; voorkomen is immers beter dan genezen.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft hier een omvangrijke studie over gepubliceerd. Met als belangrijkste conclusie: de primaire inkomensverdeling, dat is de verdeling van inkomen voordat er belastingen worden geheven en collectieve goederen worden verstrekt, moet fundamenteel worden herijkt. Anders gezegd: zorg dat mensen meer inkomen hebben, dan hoeft er ook minder via het belastingstelsel en toeslagen en voorzieningen te worden herverdeeld.
Daarvoor moet om te beginnen het minimumloon worden verhoogd. En dan niet met dubbeltjes maar met euro’s. 14 euro per uur is wat mij betreft slechts een begin. Alle werkenden profiteren daar van en zeker de jongere generaties. Een hoger minimumloon betekent ook dat we het toeslagenstelsel kunnen versimpelen. Uitkeringen en AOW blijven natuurlijk volledig gekoppeld. Het is juist dankzij deze koppeling dat armoede onder ouderen tegenwoordig gemiddeld minder voorkomt. Deze verworvenheid van Drees mogen we nooit te grabbel gooien.
Een hoger minimumloon moet wat mij betreft ook doorwerken in de CAO’s bij de bedrijven. De koopkracht blijft al jaren achter bij de economische groei en de vooruitzichten zijn - zeker bij de huidige inflatie - nog slechter. We hebben in Nederland meer zekerheid voor werknemers en fors hogere lonen nodig.
Na het Akkoord van Wassenaar uit begin jaren ’80 is loonmatiging een verkeerd mantra geworden. Het zorgt voor kostprijsconcurrentie als economisch model. Dat is niet alleen slecht voor werknemers, het is ook economisch onverstandig. Arbeid is geen grondstof of handelswaar die je zo goedkoop mogelijk moet proberen in te kopen. Arbeid is de uitkomst van opleiding, werkervaring en inzet. Ik geloof dat Nederland sterker wordt van een economie gebaseerd op kwaliteit, gericht op brede welvaart. Scandinavische landen laten zien dat goede en breed toegankelijke publieke voorzieningen samengaan met hoge welvaart en een innovatieve economie.
Ik geloof dat Nederland sterker wordt van een economie gebaseerd op kwaliteit, gericht op brede welvaart.
Predistributie betekent niet alleen een hoger inkomen aan de basis, maar ook beheersing van de top. Daar is nog een wereld te winnen. Ik wil geen economie gericht op private winsten, maar op een economie van samen delen. Van solidariteit. Een economie waarin werknemers collega´s zijn en via winstdelingsregelingen meeprofiteren als het bedrijven goed gaat, in plaats elkaar beconcurreren.
Dat is een heel ander model dan wat liberalen en conservatieven voorstaan. Zij hebben mensen jarenlang wijsgemaakt dat succes een keuze is, en dat als je niet meekunt of ziek wordt, het je eigen schuld is. Michael Sandel schrijft hierover in zijn indrukwekkende boek “De tirannie van verdienste”.
Dat rechts-liberale denken heeft onder andere geleid tot het malle idee van de BV Nederland, waar het alleen om winst lijkt te draaien. Een idee dat je nog steeds bij sommige partijleiders tegenkomt, of ze nu een verleden bij Unilever of McKinsey hebben.
VVD en CDA doen voor de bühne regelmatig alsof ze naar het midden opschuiven, vooral in campagnetijd, maar hun politieke kompas wijst in de praktijk altijd naar rechts. Het eerste wat Wopke Hoekstra deed toen hij lijsttrekker van het CDA werd, was de verhoging van het minimumloon uit hun verkiezingsprogramma te schrappen. De VVD komt elke verkiezingen weer met een nieuw hardvochtig plan om de bijstand te verlagen. Wat een contrast met de slinkse poging om de dividendbelasting te verlagen ten bate van Shell en Unilever, we herinneren het ons nog maar al te goed.
En D66 noemt zichzelf graag progressief maar onder het nieuwe leiderschap van Minister van Financiën Kaag kachelt de koopkracht voor mensen met de laagste en mensen met de lagere middeninkomens achteruit, terwijl er geen stuiver extra wordt gevraagd van mensen met grote vermogens. Hoge klimaatambities waar terecht tientallen miljarden voor worden uitgetrokken, maar geen oog voor de miljoenen mensen die de energierekening nu al niet meer kunnen betalen.
Om nog maar te zwijgen van de hardnekkige weigering van de huidige coalitie om de winstbelasting voor grote bedrijven te verhogen, terwijl de gemeenten honderden miljoenen tekort komen voor de jeugdzorg waardoor kwetsbare kinderen in de knel komen.
We moeten de ongelijkheid en tweedeling tegengaan. Met overtuigingskracht, ideologie en bevlogenheid.
Telkens blijkt: liberaal is niet sociaal. Dat is schadelijk voor onze samenleving. We moeten de ongelijkheid en tweedeling tegengaan. Met overtuigingskracht, ideologie en bevlogenheid. Want als het ‘samen’ verdwijnt uit de samenleving, wordt ons land onleefbaar.
De bestaanszekerheid staat onder druk
Naast de groeiende ongelijkheid, zie ik het gebrek aan bestaanszekerheid als tweede fundamentele probleem in onze samenleving. Een fijne, betaalbare woning. Vast werk met een fatsoenlijk salaris. Een opleiding waardoor je goed beslagen ten ijs komt. Het is voor teveel mensen onzeker geworden. Ook klimaatverandering zet de bestaanszekerheid van ons en de toekomstige generaties onder druk.
Het tekort aan betaalbare woningen vind ik misschien wel het grootste probleem op dit moment. Cody Hochstenbach heeft hierover een uitstekend boek geschreven, “Uitgewoond”.
Artikel 22 lid 2 van onze Grondwet luidt: “Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.”
Maar dat grondrecht is voor teveel Nederlanders nu niet de realiteit. De overheid zorgt niet voor voldoende woongelegenheid. In tegendeel. De woningnood is enorm. De dakloosheid is de afgelopen jaren verdubbeld. Jongeren en starters kunnen geen betaalbare woning vinden of betalen zich blauw aan huur of hypotheek.
Ik wil graag dat er weer een krachtig beleid voor de volkshuisvesting wordt gevoerd.
Daarom moet het roer om. U weet vast dat ik voorstander ben van een stevige aanpak van huisjesmelkers en beleggers. Maar vooral wil ik graag dat er weer een krachtig beleid voor de volkshuisvesting wordt gevoerd. Met een heldere visie op de ruimtelijke ordening in ons land. In vrijwel alle provincies wordt meer dan 60% van de grond gebruikt voor landbouw en in de helft van de provincies zelfs meer dan 70%. Minder dan 15 % is bebouwd met woningen en bedrijven. Daarom kies ik uit overtuiging voor minder megastallen en intensieve veehouderij en voor meer woningbouw.
En laten we vooral ook mooie woningen bouwen in duurzame wijken met veel groen. Nederland kent een prachtige traditie van geweldige architectuur, laten we dat koesteren.
Jongeren verdienen op dit moment extra aandacht. Ondanks een goede vakopleiding of studie komen zij niet meer rond. De flexibilisering van de huurcontracten maakt het leven nog onzekerder. Dat hoeven we niet te accepteren. Dat kunnen wij samen veranderen.
Ook qua werk wil ik dat het beleid meer sociaal en minder liberaal wordt. Jongeren krijgen bijna geen vast contract meer. En waar normaal gesproken flexibiliteit altijd een prijs heeft, is dat bij arbeidscontracten juist omgekeerd. Werkgevers profiteren van flex, werknemers betalen de prijs. Flexlonen zijn meestal lager, de onzekerheid is groter. Tijdens de coronacrisis bleek dat juist flexwerkers en ZZP-ers het minst bereikt werden met de steunpakketten van de overheid, terwijl zij wel de hardste klappen kregen. Het is de omgekeerde wereld.
Goed onderwijs is eveneens cruciaal voor de bestaanszekerheid. Wethouder Marjolein Moorman, onze lijsttrekker in Amsterdam, houdt al jaren een hartstochtelijk pleidooi voor gelijke kansen en het tegengaan van de tweedeling in het onderwijs. Ze is er terecht de grootste mee geworden bij de verkiezingen vorige week. Laten we de kwaliteit in het onderwijs over de gehele linie verbeteren, maar zeker bij de scholen en kinderen die dat het hardst nodig hebben.
En tot slot op dit punt, we kunnen alleen zeker zijn van ons bestaan als we zuinig zijn op onze planeet. Het tegengaan van klimaatverandering is een van de grootste opgaven van onze tijd. Meer duurzame energie, minder vervuiling. Meer bomen planten, minder plastic in de oceanen. Sneller investeren in hernieuwbare energie en schonere lucht. Maar de klimaatcrisis is voor mij ook een sociale opgave. Vervuilende bedrijven kunnen we beter belasten dan subsidiëren. En vooral; laten we zorgen dat huurders en mensen met een kleine portemonnee niet vergeten worden. Want de meeste mensen rijden nog steeds in een tweedehands auto en niet in een Tesla. De planeet redden kan alleen als de mensen op de planeet dat ook allemaal mee kunnen maken.
Teveel mensen ervaren gevoelens van sociale ontheemding
Ik kom op mijn derde punt. Naast de groeiende ongelijkheid en de bestaanszekerheid die onder druk staat, moeten we ook een aantal sociaal-culturele kwesties onder ogen zien. Dat vindt niet iedereen in onze partij makkelijk. Maar voor een brede volkspartij is het wel noodzakelijk.
Economische ongelijkheid is namelijk niet de enige factor die een sociale, saamhorige maatschappij ondermijnt. Het gaat ook om de vraag om mensen zich thuis voelen in hun buurt, hun stad en hun land. Of ze nog grip hebben en zeggenschap over hun leven. Dat speelt voor verschillende groepen Nederlanders op een verschillende manier.
Sommige mensen vragen zich af; wanneer hoor ik er nu eindelijk écht bij in Nederland? Zij horen van Mark Rutte dat ze zich maar moeten invechten als ze vanwege hun achternaam aldoor een stageplek mislopen of niet worden uitgenodigd voor een sollicitatie. Of als ze vanwege hun huidskleur gediscrimineerd worden. Nog erger is het bij de PVV en FvD.
Voor Wilders en Baudet tellen honderdduizenden Nederlanders niet volwaardig mee. Zij stellen aan de lopende band naargeestige, discriminerende maatregelen voor.
Zij willen discriminatie, racisme en antisemitisme niet bestrijden maar wakkeren het aan.
En laat ik daar heel duidelijk over zijn: Dat was niet normaal, het is niet normaal en de PvdA zal er alles aan doen om te voorkomen dat het ooit normaal wordt!
Maar sociale ontheemding speelt niet alleen bij Nederlanders met een multiculturele of multi-etnische achtergrond. Ook bewoners van de oude volkswijken vragen zich af of ze nog wel thuis zijn in hun eigen buurt. Als de nieuwe buren arbeidsmigranten zijn die de taal niet spreken en telkens na een paar maanden weer weg zijn, neemt het gevoel van sociale verbinding af en het gevoel van onveiligheid toe.
Als mensen een warm hart hebben voor de opvang van vluchtelingen uit Syrië of Oekraïne, maar intussen zien dat er te weinig wordt gedaan tegen overlastgevers uit veilige landen, neemt het draagvlak voor vluchtelingenopvang af.
We kunnen er niet omheen. Het vrije verkeer van werknemers in de Europese Unie heeft voor een grote groep Nederlanders zeer negatieve gevolgen.
In wijken als Transvaal in Den Haag of Carnisse Rotterdam zijn hele straten opgekocht door pandjesbazen die huizen volstoppen met arbeidsmigranten. ’s Ochtends tussen 4 en 5 rijden busjes af en aan om Oost-Europese werknemers naar de kassen in het Westland te brengen. De arbeidsmigranten zelf zijn hier ook slachtoffer. Voor lage lonen moeten zij zwaar werk verrichten. Paspoorten worden afgepakt. Het minimumloon wordt stelselmatig ondermijnd. De rekening wordt duur betaald door de mensen in de oude wijken. De sociale cohesie gaat verloren. Onveiligheid en gevoelens van sociale ontheemding zijn het gevolg. Ook Europa moet op dit punt minder liberaal en meer sociaal worden.
En neem de verschillen tussen Randstad en regio, tussen stad en platteland. Nederland is te klein voor een periferie. Maar helaas zien we dat besef te weinig terug.
Ik woon zelf al jaren in de stad Groningen maar ik kom van het platteland, het dorpje Ten Boer. Stad en Ommeland, zoals dat bij ons heet. Van oudsher wezenlijk met elkaar verbonden. Soms met een tikkeltje rivaliteit. Maar de Stadjers kunnen niet zonder het uitzicht over het weidse Groninger land. En de mensen uit de provincie komen maar wat graag in hun bruisende stad. U herkent het vast ook hier in Twente. Noaberschap, omzien naar elkaar.
Het is voor ons iets wezenlijks. Maar zo verbonden als Groningers of Tukkers met elkaar zijn, is geen vanzelfsprekendheid. En al helemaal niet in de Haagse politiek.
Al te vaak lijkt men niet te zien dat er verschil is met de regio. Dat daar niet elk kwartier een bus rijdt. Dat er geen tramlijnen bijkomen maar buslijnen verdwijnen. Dat voorzieningen minder worden en winkelstraten leegstaan. Drugscriminelen leegstaande panden en schuren innemen. En in plaats van investeren om verval tegen te gaan, wordt er gekort. We zien de voorbeelden in heel Nederland. Een gevangenis die gesloten dreigt te worden in Ter Apel. Een kazerne die naar Zeeland zou gaan maar toch niet kwam. Het kinderhartcentrum dat uit het academisch ziekenhuis in Groningen dreigt te verdwijnen. En waar mensen al helemaal woedend van worden is als politici die zelf in hartje Amsterdam wonen gaan bepalen waar in Drenthe of Overijssel de windmolenparken neergezet kunnen worden.
Een land dat gevoelens van sociale ontheemding niet serieus neemt, zal niet sociaal en ook niet sterk zijn.
Een land dat deze gevoelens van sociale ontheemding niet serieus neemt, zal niet sociaal en ook niet sterk zijn.
Een optimistische agenda voor de toekomst
Beste mensen,
Ik ben optimistisch over de toekomst.
Als je zeker bent van je bestaan, is vooruitgang mogelijk. En we weten wat daarvoor nodig is:
Een moderne, krachtige verzorgingsstaat die mensen in staat stelt om vooruit te komen in het leven
Een sociale inkomenspolitiek, die armoede en ongelijkheid tegengaat
Stevige investeringen in betaalbare woningen, in onderwijs, in gezondheidszorg en belangrijke voorzieningen juist ook in de regio.
Een schone economie die Nederland welvarend houdt zonder klimaatverandering te veroorzaken
En een ambitieuze hervorming van ons belastingstelsel waardoor bedrijven en vermogenden een rechtvaardige bijdrage aan onze sociale voorzieningen leveren.
Beste mensen,
Aan het begin van mijn verhaal had ik het over de lovenswaardige karaktereigenschappen van Herman Höften. Sociaal, bescheiden, met een scherp oog voor de noden van de mensen. Moedig. En als ik dan over de grens kijk naar andere Europese landen, dan zie ik daar veel leiders, veel sociaaldemocratische leiders, die deze waarden en eigenschappen ook hebben. En daarmee het vertrouwen van heel veel mensen hebben gekregen. Dat kan hier ook.
Kijk bijvoorbeeld naar de Duitse Bondskanselier Olaf Scholz. Geboren in Osnabrück, hier vlak over de grens. Deed het uitstekend als burgemeester van Hamburg en Minister van Financiën. Had het hart op de juiste linkse plaats en was realistisch en serieus in zijn beleid. Bouwde in Hamburg een record aantal woningen. Bestreed als Minister van Financiën effectief de coronacrisis. Toch werd hij door de Duitse pers niet hoog geacht. Der Scholzomat werd hij genoemd, een robot zonder emoties. In een interview tijdens de verkiezingscampagne werd hem die vraag ook gesteld, of hij niet te saai was. Zijn antwoord? Ik ben kandidaat voor Bondskanselier, niet voor circusdirecteur! De SPD had een heel heldere boodschap van respect voor alle Duitsers en een scherpe focus op een aantal belangrijke thema’s: een hoger minimumloon, meer betaalbare woningen, een goede oudedagsvoorziening en een moderne, duurzame economie. En we zagen hoeveel Duitsers hun vertrouwen aan de SPD gaven.
De Portugese premier Antonio Costa is een ander voorbeeld. Met vaste hand leidde hij Portugal door de financiële crisis. Betrouwbaar, degelijk, het hart op de goede plaats. Koos voor sociale investeringen in combinatie met verstandig financieel-economisch beleid. Geen dromerij, maar een serieuze, geloofwaardige aanpak. Waardoor Portugal er weer uitstekend voorstaat en hij de verkiezingen opnieuw wist te winnen.
Labour-leider Keir Starmer werd ook saai gevonden. Inmiddels is hij in de peilingen ver voorbij Boris Johnson, die je overigens in tegenstelling tot Olaf Scholz wél als circusdirecteur zou zien.
In Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland zijn onze sociaaldemocratische zusterpartijen de grootste en leveren de premier. Hetzelfde geldt voor Spanje.
De sociaaldemocratie heeft de toekomst, ook hier in Nederland.
De sociaaldemocratie heeft de toekomst, ook hier in Nederland. Noem het gerust saai, maar ik vind dat we moeten durven kiezen voor sociale, sterke en serieuze politiek. Ideologisch bevlogen, maar met beide benen op de grond. Geen dromerij of luchtfietserij, geen getuigenispolitiek, maar politiek die verankerd is in de samenleving. Verbeteringen mogelijk maken in het dagelijks leven van mensen.
Stap voor stap. Herkenbaar en geloofwaardig.
Zoals Gerdi Verbeet in haar lezing een paar jaar geleden zo mooi Wim Meijer citeerde: “Herman Höften was een indrukwekkende vertegenwoordiger van die generatie PvdA’ers die geen focusgroep nodig had om te weten wat er onder de mensen leeft. Want ze spraken ze zelf elke dag”
Beste mensen,
Politiek doet ertoe.
Ik geloof in een sociaal en sterk Nederland.
Een land waar we samen vooruit komen.
Waar we allemaal ons steentje bijdragen.
Ik sluit af met een gedicht van Judith Herzberg:
Er is nog zomer en genoeg
wat zou het loodzwaar
tillen zijn wat een gezwoeg
als iedereen niet iedereen terwille
was als iedereen niet iedereen
op handen droeg.
Straks wordt het weer de zomer en dan is er genoeg.
Laten we samen aan het werk gaan.
Voor het land waar we van houden
Voor de mensen die we liefhebben.
Voor een sociale en sterke toekomst voor ons allemaal.
Het was een eer om deze lezing te mogen houden.
Dank u wel.