Vooroordelen over besteding EU-gelden - Hoofdinhoud
Onze eerste associaties bij EU-subsidies zijn niet goed. Vliegvelden waar nog nooit een vliegtuig is geland. Snelwegen van niks naar nergens. Bureaucratie en verspilling. Fraude.
De Algemene Rekenkamer heeft in de controle op de besteding van EU-geld in Nederland gelukkig een jarenlange traditie. Daarin zagen we dat de rechtmatigheid en de controle op misbruik in Nederland goed op orde is. Dat is belangrijk voor het Nederlandse parlement om te weten. Ook al kan het in andere EU-landen natuurlijk heel anders zijn. Het is om deze reden dat we proberen in ons onderzoek naar de besteding van EU-geld in Nederland, de aandacht proberen te verleggen. Van rechtmatigheid naar doelmatigheid. Waar leidt de besteding van EU-subsidies in Nederland toe? Is het behalve zorgvuldig besteed geld ook een beetje zinnig en zuinig besteed? Daar wilde de Algemene Rekenkamer met het op 18 oktober jl. gepubliceerde onderzoek dan ook meer van weten.
En wat bleek? Onze vooroordelen over de besteding van Europees geld zijn soms echt vooroordelen. EU-subsidies hebben in Nederland toegevoegde waarde in de concrete projecten waar ze besteed worden. Voor boeren die met nieuwe technologie duurzamer willen produceren. Voor vissers of viskwekers die duurzamer willen werken. Voor kinderen in asielzoekerscentra die net als Nederlandse kinderen gewoon willen spelen. Of juist voor de ondersteuning van de terugkeer van asielzoekers naar het land van herkomst. We weten dit, omdat we onder meer 1300 subsidieontvangers vroegen in welke mate de subsidie doorslaggevend was geweest. Maar liefst 91% liet ons weten dat de EU-subsidies hebben geleid tot een snellere start, een groter project of een hogere kwaliteit.
Maar we vroegen het ter controle ook aan 500 afgewezen aanvragers van EU-subsidies. In die laatste groep was in de helft van de gevallen het project niet doorgegaan en in een derde van de gevallen afgeschaald.
Uit ander onderzoek naar de besteding van subsidies van de rijksoverheid weet ik dat dit lang geen slechte score is. In juni publiceerden we onderzoek naar de effecten van de woningbouwimpuls. We concludeerden dat het onzeker is of door de woningbouwimpuls meer woningen worden gebouwd, dat woningbouw versneld wordt en er meer betaalbare woningen worden gebouwd. En bij de besteding van subsidies door het Nederlandse ministerie van VWS zien we al ruim twee decennia allerlei tekortkomingen. Pas dus op met vooroordelen over de besteding van EU-subsidies. En denken dat de Nederlandse rijksoverheid dit allemaal veel beter doet. De rijksoverheid heeft soms last van een te positief zelfbeeld.
Gaat er dan niks mis bij de zinnige en zuinige besteding van EU-subsidies in Nederland? Natuurlijk wel.
We zien dat de EU-subsidies toegevoegde waarde hebben in de concrete projecten waar ze besteed worden. Maar dat betekent nog niet dat dit ook projecten waren waar EU-geld het beste had kunnen worden ingezet. Dat vergt een goede probleemanalyse. Soms is die er. Maar soms ook niet. En als deze er wel is, wordt zo’n probleemanalyse ook niet altijd gebruikt om het subsidiegeld optimaal te verdelen. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is een gunstige uitzondering. Vaak worden de subsidies ingezet zoals we dat altijd al deden. Of per provincies verdeeld, iedereen 1/12 deel. Ook wordt er vaak niet goed getimed geëvalueerd zodat de conclusies kunnen worden gebruikt voor aanpassingen. Dat kan allemaal beter. Helaas was de reactie van de betrokken ministers op dit Rekenkameronderzoek wat procesmatig. Maar er is werk aan de winkel. Niet omdat de besteding van EU-subsidies in Nederland aansluit bij onze vooroordelen daarover. Maar het omdat het publiek geld is van de (Europese) belastingbetaler. Dat in het belang van burgers en bedrijven in Nederland beter kan worden besteed.
Ewout Irrgang i is collegelid van de Algemene Rekenkamer. Deze column verscheen ook op de website van de Algemene Rekenkamer.