Evaluatie kabinetsformatie 2021 mag scherper over keuze voor verkenners/ informateurs - Hoofdinhoud
De evaluatie van de kabinetsformatie 2021 i is een gedegen stuk geworden. Hulde voor parlementair deskundige Carla van Baalen en haar team. De commissie komt met een doorwrochte analyse en met stevige en gedurfde adviezen. Wat onderbelicht gebleven is, is de herkomst van de stoet aan verkenners/ informateurs. Daar mogen en moeten we scherper over oordelen. Staatsrechtelijk zijn hier veel vraagtekens bij te zetten.
Eerst de lof. Geweldig hoe de commissie haar rapport start met 11 evidente paradoxen. Het geeft scherp aan hoe ongeleid, onlogisch en onverstandig politici vaak bezig zijn. De bekende Haagse stolp bevestigt en verergert dit alles. En veel van deze paradoxen waren buiten Den Haag, onder gewone mensen, al veel te horen. Overigens zou het om die reden goed geweest zijn om mensen van echt buiten het Haagse circuit eveneens te interviewen. Soms zien zij dergelijke paradoxen beter, sneller en scherper. De aanbevelingen van de commissie zijn gedurfd en van waarde. Zeker het stellen van formatietermijnen, in plaats van eindeloos praten, is goed. Inderdaad naar het voorbeeld van Israël waar deze spelregel overigens niet per definitie leidt tot stabiele kabinetten. Het taboe van ‘de Koning’ durven benoemen en deze een rol (terug) te geven is enerzijds gewaagd, maar kan leiden tot stabilisering, rust en gewenste neutraliteit.
Nu mijn kritiekpunt. Deze betreft de milde beoordeling door de commissie van de keuzes door de Tweede Kamer voor de verkenners/ informateurs. Laat ik ze even aflopen. Allereerst begon het al met uitspraken van Tweede Kamervoorzitter Arib i. Zij zei daags na de verkiezingen dat het wat haar betreft ‘twee vrouwen moeten zijn’. Waarom? Gaat zij daarover of de Tweede Kamer die ze voorzit? Kunnen mannen dit niet? Onverstandig. Kwaliteit, en die is er bij mannen en vrouwen, moet leidend zijn. Maar inderdaad, meteen kwamen er twee vrouwen als verkenner naar voren. Dit duo was een slechte keuze en dat heeft niks met geslacht te maken. Minister Ollongren i en VVD-fractievoorzitter Eerste Kamer Jorritsma i hadden nooit ‘verkenner’ mogen worden. Ze zitten er te dicht bovenop. Daarbij komt dat Ollongren graag weer minister wilde worden en de headhunter moet zelf niet de vacante functie willen vervullen. Daarbij komt dat het ministerschap zwaar genoeg is en een tijd vretende nevenfunctie is dan niet wenselijk. Jorritsma moet als fractievoorzitter van de VVD in de senaat voorstellen van een kabinet beoordelen. Het is dus niet verstandig dat de wetgevende macht aan de voorkant een rol speelt bij hoe de uitvoerende macht er uit moet komen te zien.
Na het aftreden door dit duo en nog voor (!) het evaluatiedebat kwam het nieuwe tweemanschap van minister Koolmees i en minister Van Ark i als de nieuwe verkenners. De timing was fout en wederom twee mensen die een drukke baan hadden als minister en, inderdaad zoals Van Baalen c.s. schrijven, beide ook weer te dicht op de dagelijkse politiek zittend.
Kort daarna greep men terug op Herman Tjeenk Willink i, sinds 1994 zo ongeveer beroepsinformateur. ‘Hij’, zo zei men, ‘moest het maar gaan doen, want hij had dit al zo vaak gedaan’. Het is de vraag of dat om die reden verstandig is. Uit oogpunt van ‘van buiten de hitte van het Binnenhof’ was hij mogelijk een logische keuze, maar misschien vroeg de tijdgeest iets anders.
Vervolgens kwam er weer een volstrekt, staatrechtelijk, foute keuze om Mariëtte Hamer i, voorzitter van de SER, te benoemen tot informateur. Het is onwenselijk om één van de belangrijkste adviseurs van de regering te vragen om mee te helpen een kabinet te formeren. Na installatie moet ze ditzelfde kabinet gevraagd en ongevraagd van advies dienen. Juist omdat in haar opdracht stond dat ze ook inhoudelijk als informateur aan de slag moest, is het de vraag of ze dan in haar rol als SER-voorzitter nog geheel onafhankelijk kan adviseren. Nog pijnlijker werd het toen de SER met een brief ondertekend door voorzitter Hamer, informateur Hamer, sommeerde vaart te maken met de kabinetsformatie. Hoeveel petten kun je hebben?
Daarna werd de eerste verstandige keuze gemaakt om Johan Remkes i, die kennis, ervaring en durf heeft, aan te stellen als informateur. Dit leidde tot een doorbraak. En tot afronding van de informatieperiode toen hij samen met oud-minister Koolmees de laatste pijnpunten oploste. Nu zat Koolmees zuiver in zijn rol, omdat hij, bij het starten als informateur, aftrad als minister en aangaf ook niet terug te komen in een nieuw kabinet.
Bij het kiezen en aanstellen van mensen voor een taak hanteer ik altijd de volgorde ‘Doelen-Stoelen-Smoelen’. In de politiek draait men het vaak om. Dat doet zoiets belangrijks als een kabinetsformatie geen goed. Nogmaals, goed werk van de commissie, maar bovenstaande had (scherper) opgenomen moeten worden in de evaluatie en de aanbevelingen.
Frank van den Heuvel is maatschappelijk ondernemer en toezichthouder bij ondernemingen
Verwant nieuws
Meer over ...