Zorgvuldigheid vereist bij nieuwe plannen eerstelijnszorg - Hoofdinhoud
“Een sterke en goed functionerende eerstelijnszorg ontlast de rest van de zorgketen”, gaf Liane den Haan het grote belang van huisartsen, apothekers, fysiotherapeuten, verpleegkundigen en tandartsen aan. “De uitvoering en timing van nieuwe plannen voor de eerstelijnszorg behoeven zorgvuldigheid”, aldus het Kamerlid.
De Tweede Kamer sprak over de eerstelijnszorg, de zorg waar je zonder verwijzing naartoe kunt gaan. Deze zorg staat heel dicht bij de mensen: de huisarts, tandarts, fysiotherapeut of apotheker zijn meestal heel benaderbaar. Toch ziet iedereen dat die eerstelijnszorg anders georganiseerd moet gaan worden omdat de vergrijzing enorm toeneemt en er een steeds groter personeelstekort is. In het debat haalde Liane den Haan het belang van de casemanager dementie aan en brak ze een lans voor kleine aanbieders in de zorg.
Internetapotheek
Het Kamerlid van GOUD bracht ook de oprukkende online apotheek ter sprake. “De minister wil de farmaceutische zorg in de wijk versterken, wat heel goed is, maar welke rol speelt de online apotheek daarin”, vroeg Liane aan de bewindsman. “Hoe verhoudt de online apotheek zich tot de rol die de apotheker in de wijk speelt?”
Papier en praktijk
Liane drukte de bewindslieden op het hart dat er bij het maken van de plannen voor de eerstelijnszorg genoeg rekening wordt gehouden met de praktijk en met de cultuuromslag die gemaakt moet worden. “Sommige plannen zien er op papier goed uit, maar in de praktijk werken ze toch anders uit. We moeten de vinger aan de pols houden, goed luisteren naar de veldpartijen en ook snel terug naar de tekentafel durven gaan op het moment dat iets niet blijkt te werken in de praktijk”, aldus Liane den Haan.
Lees hieronder de volledige inbreng van Kamerlid Liane den Haan bij het commissiedebat Eerstelijnszorg met minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Conny Helder voor Langdurige Zorg en Sport.
“De eerstelijnszorg staat enorm onder druk door de toenemende vergrijzing en het toenemende personeelstekort. Dus het is duidelijk dat we de eerste lijn anders moeten gaan organiseren. De minister maakt hierin goede stappen. Ik zeg het vaak, ook hier weer: papier is geduldig, en de uitvoering en de timing behoeven zorgvuldigheid. Het vergt een andere manier van werken, een cultuuromslag. Dat is niet zomaar gebeurd, zeker niet omdat het veld al op z’n tenen loopt. Kan de minister iets schetsen over het proces van verandering en hoe dat begeleid gaat worden?
Het aantal mensen met dementie zal enorm toenemen de komende jaren. Het is daarom belangrijk dat we de zorg rondom mensen met dementie goed regelen. De casemanager dementie heeft hierin een belangrijke rol. In de brief over de versterking van de eerstelijn schrijft de minister dat de wijkverpleging vanuit het kernteam in de wijk de schakel is naar de casemanager dementie. Maar zou het niet beter zijn, gezien de toename van het aantal mensen met dementie, om de casemanager onderdeel te laten zijn van het kernteam? En als dat volgens de minister geen optie is, hoe wordt de kennis over mensen met dementie dan gewaarborgd in het kernteam?
De apotheker vervult een belangrijke rol voor thuiswonende ouderen. Apothekers doen medicatiebeoordelingen, begeleiden mensen zodat het gemakkelijker wordt om therapietrouw te zijn en zij kunnen helpen bij het afbouwen van medicatie. Het is goed om te zien dat de minister de farmaceutische zorg in de wijk wil versterken. Uit resultaten van gesprekken met het veld hierover komt ook naar voren dat verder moet worden uitgewerkt welke rol de online apotheek gaat spelen. Kan de minister daarover al iets zeggen? Ik zie dat de zorgverzekeraars er al reclame voor maken, maar hoe verhoudt de online apotheek zich tot de rol die de apotheker in de wijk speelt? En hoe gaat hij ervoor erop toezien dat de zorgverzekeraars de rol van de apotheker in de wijk ook gaan meenemen in hun beleid? Gaat hij dat ook monitoren? Graag een reactie van de minister.
In eerdere debatten met minister Helder heb ik het gehad over kleinschalige zorgaanbieders. Zij hebben minder capaciteit om bijvoorbeeld subsidies aan te vragen. Maar ook wetgeving heeft soms meer impact op kleine aanbieders als het gaat om administratieve lasten en verantwoordingseisen. De commissie heeft een brief binnengekregen van onder andere de landelijke huisartsenvereniging waarin staat dat kleine zorgaanbieders telkens te horen krijgen dat de administratieve lasten omlaaggaan.
En er verdwijnen ook regels, maar dat helpt niet echt als er aan de andere kant weer meer regels bijkomen. Het lijkt wel een veelkoppig monster, je hakt er een kop af en er komen er weer twee bij. Dat komt mede door wetgeving die wij hier aannemen. Het programma Ontregel de zorg heeft volgens de kleine zorgaanbieders in de eerste lijn geen lucht gegeven.
Bij nieuwe wetgeving wordt altijd bekeken wat het in de praktijk betekent voor de regeldruk, maar kleine aanbieders worden hierin onvoldoende meegenomen. Ook het verplichtstellen van een interne toezichthouder in kleine organisaties tot 25 medewerkers is een enorme opgave. Kan de minister dit niet oprekken tot bijvoorbeeld 50 of 75 medewerkers?
Tot slot: er zijn enorm veel plannen in de maak. Ik hoop echt dat er genoeg rekening wordt gehouden met de praktijk en met de cultuuromslag die gemaakt moet worden. En we zien ook dat sommige plannen er op papier goed uitzien, maar in de praktijk toch anders uitwerken. We moeten de vinger aan de pols houden, goed luisteren naar de veldpartijen en ook snel terug naar de tekentafel durven gaan op het moment dat iets niet blijkt te werken in de praktijk.
Want een sterke en goed functionerende eerstelijnszorg betekent ook het ontlasten van de rest van de zorgketen.”
Meer over ...