Besluit van 23 november 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VIII van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 08-12-2023 |
---|---|
Publicatiedatum | 08-12-2023 |
Kenmerk | Stb. 2023, 445 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Besluit van 23 november 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VIII van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 21 november 2023, nr. WJZ/42391506, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel XXXVIII, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel VIII van Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 23 november 2023
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Uitgegeven de achtste december 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Door middel van dit inwerkingtredingsbesluit treedt met ingang van 1 januari 2024 artikel VIII van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) in werking. Ingevolge dat artikel vervallen de artikelen VII, VIIa, VIII en XIV van de Wet van 28 november 2002 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering) (Stb. 2002, 631) (hierna: Wet LGF).
Artikel VII van de Wet LGF vervalt in verband met het afschaffen van de expertise- en garantiebekostiging (hierna: EGB). Artikel VII van de Wet LGF bevat de verplichting om expertisebekostiging vast te stellen voor scholen voor meervoudig gehandicapte kinderen ten behoeve van kinderen met een andere combinatie van handicaps dan die op basis van artikel 2, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, zijn vastgesteld.
De EGB is in 2003 ontstaan als vorm van overgangsregeling. Met de invoering van de leerlinggebonden financiering is het onderwijs georganiseerd in vier clusters zoals we die nu kennen. Om te voorkomen dat specifieke scholen met een landelijke dan wel aparte taak er hierdoor op achteruit zouden gaan, was er aanvankelijk een overgangsbekostiging ingevoerd. Het was bedoeld als een tijdelijke overgangsregeling, maar loopt nu al 20 jaar. De Inspectie van het Onderwijs heeft in 2022 een feitelijke quick scan1 naar de EGB uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat de scholen (en leerlingen) die EGB ontvangen op veel vlakken niet fundamenteel verschillen van de andere scholen. Daarnaast komt uit het onderzoek dat het budget, mede omdat het over het algemeen erg beperkt is, bij het overgrote deel van de besturen niet concreet wordt ingezet, maar wordt samengevoegd met andere budgetten waar de EGB van oorsprong niet voor is bedoeld. Volgens het rapport ontstaan er bij het afschaffen van de EGB geen continuïteitsrisico's. Al met al komt er op basis van dit onderzoek geen overtuigend beeld naar voren dat de continuering van de huidige EGB rechtvaardigt.
De Regeling doorbetaling garantiebekostiging LGF zal in verband hiermee eveneens worden ingetrokken. Het afschaffen van de EGB is in 2023 met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs naar de Kamer gecommuniceerd.2
Artikel VIIa van de Wet LGF is met ingang van 1 augustus 2015 al ingetrokken door (artikel VIIa van) de Wet van 1 april 2015 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele verbeteringen in de wetsbepalingen met betrekking tot passend onderwijs (Variawet passend onderwijs en kwaliteit (v)so) (Stb. 2015, 150). Het intrekken van artikel VIIa heeft daarom de facto geen gevolg.
Artikel VIII van de Wet LGF heeft betrekking op overgangsrecht inzake de Wet LGF en regelt de mogelijkheid van omzetting van afdelingen voor zeer moeilijk lerende kinderen in scholen. Dit overgangsrecht is inmiddels uitgewerkt, zodat artikel VIII kan vervallen.
Artikel XIV heeft betrekking op enkele regels inzake een experiment, gestart in 1997 in Almere. Omdat dit experiment al zeer geruime tijd is geëindigd, zijn ook deze regels uitgewerkt en kunnen deze vervallen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
X Noot 1
X Noot 2
Kamerstukken II, 2022/23, 36 200-VIII, nr. 38