Verslag van een nader schriftelijk overleg met de staatssecretaris van LVVN over het Besluit houders van dieren en de Wet dieren in verhouding tot landelijke beëindigingsregelingen - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024 - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. N toegevoegd aan wetsvoorstel 36410 XIV - Vaststelling begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2024 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024; Verslag van een nader schriftelijk overleg met de staatssecretaris van LVVN over het Besluit houders van dieren en de Wet dieren in verhouding tot landelijke beëindigingsregelingen |
---|---|
Documentdatum | 15-11-2024 |
Publicatiedatum | 15-11-2024 |
Nummer | KST1170179 |
Kenmerk | 36410 XIV, nr. N |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 410 XIV
28 286
N1
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024
Dierenwelzijn
VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 15 november 2024
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 2 hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 19 juli 20243 waarin de zij (desgevraagd) de Kamer informeert over de stand van zaken met betrekking tot de nakoming van toezegging T03843 die door de toenmalige minister voor Natuur en Stikstof is gedaan op 12 maart 2024 (met als deadline 1 juli 2024). In haar brief van 19 juli 2024 gaat de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur tevens in op toezegging T03811 die op 12 december 2023 is gedaan door de toenmalige Staatssecretaris van Financiën -Fiscaliteit en Belastingdienst (eveneens met deadline 1 juli 2024).
Naar aanleiding hiervan is op 2 oktober 2024 een brief gestuurd aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft op 13 november 2024 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
De Boer
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur Den Haag, 2 oktober 2024
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 19 juli 20244 waarin u (desgevraagd) de Kamer informeert over de stand van zaken met betrekking tot de nakoming van toezegging T03843 die door de toenmalige minister voor Natuur en Stikstof is gedaan op 12 maart 2024 (met als deadline 1 juli 2024). In deze reactie bent u tevens ingegaan op toezegging T03811 die op 12 december 2023 is gedaan door de toenmalige Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst (eveneens met deadline 1 juli 2024). De leden van de fracties van de BBB, de SP en de PvdD hebben naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van de SP en de PvdD hebben hun vragen en opmerkingen gezamenlijk geformuleerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB
In uw brief verwijst u onder meer naar de kamerbrief van de voormalige minister voor Natuur en Stikstof waarin zij de Tweede Kamer informeert over het adviesrapport dat de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) heeft opgesteld over het samenleven met de wolf.5 De leden van de fractie van de BBB hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie zijn bekend zijn met de 'strikt beschermde status' van de wolf in de Europese wet- en regelgeving betreffende natuur. Ook zijn zij bekend met de beleidsadviezen welke de RDA geeft over het samenleven met de wolf in Nederland. De voormalige minister voor Natuur en Stikstof, apprecieerde in voornoemde kamerbrief het RDA-rapport en de aanbevelingen. De leden van de BBB-fractie zijn echter van mening dat de adviezen en voorgestelde maatregelen geen recht doen aan de actuele urgente situatie met betrekking tot de wolf in Nederland. Zij wijzen in dit verband op de volgende feiten en omstandigheden. De aanvallen op landbouwdieren, huis- en hobbydieren en zelfs mensen nemen toe in zowel aantal als ernst. De populatie wolven in Nederland (en Europa) groeit harder dan door experts is voorzien. Onderzoek door diverse instituten, waaronder de Europese Commissie,6 maar recent ook de provincie Gelderland7 toont aan dat er inmiddels sprake is van een robuuste populatie van wolven behorende tot de Centraal Europese populatie van meer dan twintigduizend stuks en dat de trend laat zien dat er sprake is van een duidelijke groei van deze wolvenpopulatie in Europa. Het voorstel van de Europese Commissie is op deze constatering gebaseerd en vraagt om afschalen van de strikt beschermde status en het toestaan van beheermaatregelen en zo nodig het afschieten van wolven.8
Verder merken de leden van de BBB-fractie op dat in diverse Europese landen wolven die problemen of incidenten veroorzaken al worden geschoten en een onbeheersbare populatie groei wordt voorkomen door beheer. In Nederland niet, zo stellen deze leden. Vrijwel alle maatregelen blijken onvoldoende, de aantallen wolven nemen snel en fors toe en wolven houden zich niet aan het door de 'experts' voorspelde gedrag. Dit leidt tot een toenemend gevoel van onveiligheid voor mens en dier in gebieden waar wolven leven. Vrijwel dagelijks zijn er ernstige incidenten met wolven in deze gebieden, variërend van grootschalige aanvallen op vee, aanvallen op huisdieren, wolven die zich te vaak en te nabij bij mensen en in de bebouwde kom (woonwijken) en op erven in het buitengebied begeven en recent een eerste aanval op een kind door een wolf. Ouders durven hun kinderen niet meer door het buitengebied naar school of sportterreinen te laten fietsen, wandelaars/mountainbikers en ruiters mijden recreatiegebieden. Ondernemers in 'wolvengebieden' zien de toeristen afhaken en dienen noodgedwongen hun activiteiten te annuleren. Enkele ondernemers - waar gasten wegblijven ten gevolge van de onrust of dreiging door wolven - zijn gedwongen hun bedrijven te beëindigen, aldus de leden van de fractie van de BBB.
Het RDA-rapport en de aanbevelingen die in dat rapport worden gegeven, doen volgens de leden van de BBB-fractie geen recht aan de - sindsdien snel verslechterende -situatie met betrekking tot de wolven in deze gebieden. Waar het rapport adviseert om meer beleidsgerichte maatregelen, welke pas op (mogelijk) middellange - en lange termijn, effect kunnen sorteren, schreeuwt de samenleving nu om praktisch en handelend optreden door een overheid die haar verantwoordelijkheid neemt voor de openbare orde en veiligheid in deze gebieden. Als er een zeldzame Bengaalse tijger uit een dierentuin ontsnapt pakken we ook niet de Natuurbeschermingswetten erbij om te gaan uitpluizen waarom we niet handelend kunnen optreden, zo stellen de leden van de BBB-fractie. Bevers - die eveneens een strikte bescherming genieten - worden wel beheerd door middel van vangen en afschot, terwijl zij niet eens een bedreiging vormen voor de openbare orde en veiligheid.
De leden van de BBB-fractie benadrukken dat burgemeesters in de gebieden waar wolven voorkomen en waar de snelle toename van de wolvenpopulatie(s) zich niet meer verhouden tot de incidenten en het gevaar voor de openbare orde en veiligheid, op willen kunnen treden tegen wolven die voor onveilige situaties zorgen. Zij zijn bereid om hun bevoegdheden in het kader van de openbare orde en veiligheid in te zetten en hun verantwoordelijkheid te nemen. Dit geldt eveneens voor de provincies Drenthe, Gelderland en Overijssel. Zij vragen echter om daadkracht van zowel de bewindspersonen van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur als die van Justitie en Veiligheid, zo stellen genoemde leden.
De leden van de BBB-fractie vragen of u bereid bent om - in het kader van de openbare orde en veiligheid - in gebieden waar sprake is van eerdergenoemde incidenten met wolven, een opdracht te geven tot het schieten van wolven die mensen en dieren bedreigen.
Verder informeren de leden van de BBB-fractie of u bekend bent met het landelijk dekkend netwerk van de Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN). SWN is een vrijwilligersorganisatie die zeven dagen per week met een 24-uursdekking - en in samenwerking met de regionale korpsen van de landelijke politie - zorgt voor het veilig en vakkundig afhandelen van incidenten (voornamelijk verkeersaanrijdingen) met wilde dieren. De vrijwilligers van de SWN voldoen zowel aan de wettelijke vereisten (Omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit, bijzondere verloven) als aan strenge eisen voor wat betreft vakbekwaamheid. Zij zijn vaardig en kundig om bij incidenten met wilde dieren handelend op te kunnen treden. De SWN kan bogen op een uitstekend trackrecord en samenwerking met andere hulpdiensten. Zou u bereid zijn om in het kader van handelend optreden jegens wolven die een gevaar vormen voor de openbare orde en veiligheid een samenwerking aan te gaan met de SWN of minst genomen bereid zijn een eventuele samenwerking met deze organisatie te verkennen, zo vragen de leden van de BBB-fractie.
De leden van de BBB-fractie merken op dat de wolf een relatief onbekende diersoort is in Nederland. Hoewel hij hier honderdvijftig jaar geleden al voorkwam, zijn de huidige faunabeheerders wellicht nog onvoldoende bekend met de wolf en zijn gedrag. Voor een adequaat en verantwoordelijk beheer is wellicht aanvullende kennis nodig voor de uitvoerders, zo stellen genoemde leden. In Nederland doorliepen alle jagers en faunabeheerders die over een Omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit beschikken het wettelijk vereiste jachtdiploma. Dit is één van de voorwaarden om in ons land te mogen jagen. Hiervoor dient een kandidaat vier examens met goed gevolg af te leggen. De ministerieel erkende opleiding Jacht & Faunabeheer wordt al meer dan veertig jaar lang verzorgd door de Stichting Jachtopleidingen Nederland (SJN). De SJN heeft de wolf als nieuwe diersoort toegevoegd aan haar opleiding, niet direct om te bejagen, maar omdat deze soort (opnieuw) een onderdeel is van de natuur in ons land en zijn aanwezigheid impact heeft op de fauna in Nederland. De leden van de BBB-fractie stellen dat de SJN heeft aangegeven bereid te zijn een aanvullende korte opleiding te willen organiseren zodat faunabeheerders die (mogelijk) in de toekomst worden belast met het beheer van wolvenpopulaties of handelend zullen moeten optreden jegens probleemwolven die zich bijvoorbeeld in de bebouwde kom of in de nabijheid van mens en dieren begeven, beschikken over adequate vaardigheden en voldoende kennis om deze taak op een effectieve en veilige manier uit te voeren. Genoemde leden vragen of u op de hoogte bent van dit aanbod en of u bereid bent om met de SJN in gesprek te gaan om te verkennen of een dergelijke (aanvullende) opleiding wenselijk of wellicht noodzakelijk is.
Helaas heeft de discussie over de wolf tussen voor- en tegenstanders in ons land geleid tot verharding van standpunten en polarisatie, zo merken de leden van de BBB-fractie op. Met name op diverse sociale media platforms worden harde woorden jegens elkaar geuit en niet zelden leidt dit tot intimidatie en bedreigingen. Dit heeft volgens deze leden zeker ook impact op de bereidheid van verantwoordelijke bewindspersonen en uitvoerend faunabeheerders wanneer het zover komt dat er moet worden ingegrepen in de populatie wolven of wanneer er overlast gevende exemplaren moeten worden afgeschoten. Zij vragen of u bereid bent om met uw collega van het ministerie van Justitie en Veiligheid in gesprek te gaan om te onderzoeken in hoeverre een ontsporing van de wolvendiscussie kan worden voorkomen. De leden van de fractie van de BBB denken daarbij aan eigenrichting door verontruste burgers die zich niet gehoord voelen door een passieve overheid die prioriteit geeft aan Europese natuurbeleid, wat zich kenmerkt door beperkingen om op te kunnen treden jegens wolven. Daarnaast kan volgens hen worden gedacht aan dierenactivisme, in het bijzonder verbale en fysiek bedreigingen jegens bestuurders en faunabeheerders, die ten gevolge van intimidatie en bedreigingen hun (overheids)verantwoordelijkheden voor de openbare orde en veiligheid of hun uitvoeringstaken niet meer (durven) uitvoeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de SP en de PvdD De leden van de fracties van de SP en de PvdD merken op dat u heeft toegezegd om vóór de zomer van dit jaar met de Kamer te delen op welke wijze wordt beoogd nadere invulling te geven aan de open norm voor het houden van dieren (artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren), meer in het bijzonder over de bescherming van vee dat buiten wordt gehouden.9 De vast commissie voor LNV heeft u bij brief van 3 juli 2024 herinnerd aan deze toezegging.10 U heeft deze toezegging helaas niet gestand gedaan. De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen of u de uitwerking van deze nadere invulling alsnog op zeer korte termijn, maar uiterlijk 15 oktober 2024 met de Kamer zou kunnen delen.
In uw brief wijst u op het adviesrapport 'Samenleven met wolven in Nederland' van de Raad Voor Dieraangelegenheden (RDA) d.d. 24 mei 2024 waarin onder meer het volgende wordt gesteld:11
-
-Niets doen is geen optie;
-
-Er zijn samenhangende maatregelen en acties nodig, op zowel korte als lange termijn;
-
-Direct, ruimhartig en grootschalig investeren in de implementatie van wolfwerende maatregelen is nodig;
-
-Preventie moet minder vrijblijvend worden, door in wolvenleefgebieden schadevergoeding te koppelen aan bepaalde voorwaarde en inzet van handhaving.
-
-Er is sprake van een 'urgentie van handelen'.
Verder heeft u in uw brief met betrekking tot de nadere invulling van artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren (Kamerstuk 36.410 XIV) aangekondigd dat u kiest voor invulling van de open norm via een beleidsregel met een ruime overgangsfase en dat u - om te komen tot een praktisch toepasbare en overkoepelende invulling van de open norm - in overleg zal treden met stakeholders. Daarnaast stelt u vast dat om te komen tot die beleidsregel nader onderzoek nodig zal zijn. De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen hoe dit alles zich verhoudt tot genoemde bevindingen van de RDA. Ook vragen zij wanneer u verwacht de voorbereidingen voor de ontwikkeling van de beleidsregel te hebben afgerond, anders gezegd: op welke termijn denkt u artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren te zullen handhaven.
Hoewel uit Duits onderzoek blijkt dat wolven een voorkeur hebben voor reeën, edelherten en zwijnen, kunnen zij bij het uitblijven van wolf beschermende maatregelen gaan wennen aan het gemak waarmee ze schapen en andere landbouwhuisdieren tot prooi kunnen maken. Een gewijzigd eetpatroon zou doorgegeven kunnen worden aan de welpen, zo stellen de leden van de fracties van de SP en de PvdD. Handhaving van artikel 1.6 van het Besluit houders voor dieren heeft daarom haast, zo menen deze leden. Zij vragen of u de noodzaak van urgentie, zoals verwoord door de RDA en onderschreven door genoemde leden, erkent.
Volgens de fracties van de SP en de PvdD is - anders dan u stelt - de norm in artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren niet open. In artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren is in het derde lid bepaald: "een dier wordt, indien het niet in een gebouw wordt gehouden, bescherming geboden tegen slechte weersomstandigheden, gezondheidsrisico's en zo nodig roofdieren." Genoemde leden stellen dat het voorschrift verlangt dat bescherming wordt geboden, hetgeen volgens hen betekent dat wanneer aan een schapenhouder wordt gevraagd, of (en zo ja hoe) hij toereikende bescherming heeft geboden en zijn antwoord is dat hij niets aanvullends heeft ondernomen, het voorschrift is overtreden, omdat het immers mogelijk is om wolfwerende hekken te plaatsen. Zij vragen of u deze gevolgtrekking met hen deelt. In het verlengde hiervan vragen zij of u de conclusie met hen deelt dat als een schaap van een schapenhouder wordt aangevallen door een wolf, de eigenaar het dier onvoldoende heeft beschermd.
Voor het geval u bij uw plannen blijft om de tijd te nemen om de beleidsregel te ontwikkelen, informeren de leden van de fracties van de SP en de PvdD of u bereid bent om in de tussentijd, op korte termijn, maatregelen te nemen om verdere schade te voorkomen. Als u die vraag bevestigend beantwoord dan willen deze leden graag weten welke maatregelen u op korte termijn zou willen en kunnen nemen. Gedacht zou kunnen worden aan verplichte informatievoorziening aan recreanten in gebieden waar wolven leven, of het niet uitkeren van schadevergoedingen aan veehouders die geen aantoonbare pogingen hebben gedaan hun dieren te beschermen, zo opperen genoemde leden. Zij vragen of u bereid bent deze maatregelen op de korte termijn te nemen. Als u daartoe niet bereid bent horen zij graag waarom niet. Zo, ja dan vragen zij binnen welke termijn en op welke wijze.
In de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 23 september 2024 die u op 11 september 2024 met de Kamer heeft gedeeld heeft u het volgende gezegd: 'Daarnaast willen wij in Brussel aandacht vragen voor de incidenten in de afgelopen tijd met probleemwolven en kinderen, onder meer in Leusden.'12 De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen of u het met hen eens bent dat niet is aangetoond dat er 'probleemwolven', volgens de geldende definitie, in Nederland zijn. Verder informeren zij of u de opvatting met hen deelt dat wolven die natuurlijk gedrag aan de dag leggen, zoals het belangstellend benaderen van loslopende honden en het verdedigen van hun welpen tegen menselijke indringers in hun directe leefgebied, niet als probleemwolven geduid kunnen worden volgens de geldende definities en of u bereid bent oneigenlijk gebruik van de term 'probleemwolf' achterwege te laten teneinde het maatschappelijk debat niet te beïnvloeden met onterechte termen. Als u deze opvatting met genoemde leden niet deelt horen zij graag waarom niet.
De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen of u bewijs heeft voor meerdere incidenten met kinderen waarbij de wolf geen natuurlijk gedrag zou hebben getoond. Volgens informatie van deze leden betrof het een incident met een hond en het beschermen van de directe omgeving van een wolvenburcht. Deelt u de opvatting dat de wettelijke bescherming van de wolf ook bescherming van het natuurlijk gedrag van het dier inhoudt, zo vragen deze leden. Als dit niet het geval is dan vragen zij waarom niet.
De leden van de fracties van de SP en de PvdD informeren of u heeft kennisgenomen van de pogingen van de provincie Utrecht om het natuurlijk gedrag van de wolf via heropvoedingsprikkels (pootklem, zenderen, paintballen) te veranderen dan wel beïnvloeden en het feit dat de rechter deze vergunning heeft geschorst wegens onvoldoende onderbouwing van de wettelijke gronden waarop de maatregelen gestoeld zouden zijn.12 13 Zij vragen welke conclusies u hieruit trekt.
De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen of u bereid bent de door hen hiervoor genoemde foutieve informatie en het onjuist gebruik van beleidstermen te rectificeren. Als u daartoe niet bereid bent horen zij graag waarom niet en voor het geval u daartoe wel bereid bent willen zij graag weten op welke termijn en wijze.
Hiervoor hebben de leden van de fractie van de SP en de PvdD gerefereerd aan het feit dat u heeft aangegeven dat u van plan bent om in Brussel aandacht te vragen voor incidenten die zich in de afgelopen tijd hebben voorgedaan met probleemwolven en kinderen.14 Met welk doel bent u voornemens om genoemde aandacht te vragen, en welke bewoordingen en argumenten gaat u daarbij gebruiken, zo vragen zij.
De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen of u bereid bent de wettelijke bescherming van de wolf niet ter discussie te stellen maar te handhaven. Als u daartoe niet bereid bent horen zij graag waarom niet. Zo ja, willen deze leden graag weten in welke actie dit voornemen zich laat vertalen.
De leden van de vaste commissie voor LNV zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 15 oktober 2024.
G.J. Oplaat
Voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaat Den Haag, 13 november 2024
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), de antwoorden op de vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over Status toezeggingen T03843 en T03811 (175600.01U, ingezonden op 2 oktober 2024).15
Er is sprake van een urgente situatie met betrekking tot de wolf in Nederland. De aanvallen op vee, huisdieren en mensen vind ik verschrikkelijk. Ik maak me ernstige zorgen over het groeiend aantal incidenten met wolven. Daarom onderneem ik nu actie om dit soort incidenten te voorkomen en om wolvenaanvallen op vee, mensen en huisdieren terug te dringen. Ik werk daarom samen met de provincies met de hoogste urgentie aan een uitvoeringsagenda wolf. Die agenda zal gaan over (a) het voorkomen van aanvallen en (b) ook over het daadkrachtig optreden in die gevallen dat er, ondanks alle preventie, toch een incident plaatsvindt.
De leden van de fracties van de SP en de PvdD hebben verschillende vragen gesteld over probleemwolven en de incidenten in de provincie Utrecht tussen wolven en kinderen of honden. In de Interventierichtlijnen behorend bij het Interprovinciaal Wolvenplan, wordt door provincies aangegeven wanneer er sprake is van een probleemwolf. Hieraan vooraf gaat de vaststelling of er sprake is van een probleemsituatie. De incidenten in de provincie Utrecht maken duidelijk dat niet iedere situatie exact terug te vinden is in de interventierichtlijn en dat er ook incidenten zijn die om interpretatie vragen. De provincie heeft met betrekking tot de solitaire wolf vastgesteld dat sprake is geweest van een probleemsituatie als bedoeld in de Interventierichtlijnen, maar heeft niet geconcludeerd dat sprake is van een probleemwolf.
De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen tevens om een reactie op de pogingen van de provincie Utrecht om het natuurlijk gedrag van de wolf via heropvoedingsprikkels (pootklem, zenderen, paintballen) te veranderen dan wel te beïnvloeden en op het feit dat de rechter deze vergunning heeft geschorst. Het is in het licht van de noodzaak van een voortvarende aanpak, spijtig dat de rechter tot een schorsing van de vergunning heeft besloten. De provincie was graag snel opgetreden tegen deze wolf met probleemgedrag om nieuwe, ernstige incidenten te voorkomen. De provincie Utrecht heeft mij laten weten dat zij de uitspraak en de overwegingen van de rechter goed gaat bestuderen. Later, bij de inhoudelijke behandeling van de zaak, zal de provincie uitleggen waarom deze vergunning tot vangen, verdoven en zenderen en eventueel paintballen, noodzakelijk is om het probleemgedrag van de wolf bij te kunnen sturen.
De leden van de BBB-fractie vragen of ik bereid ben om - in het kader van de openbare orde en veiligheid - in gebieden waar sprake is van incidenten met wolven, een opdracht te geven tot het schieten van wolven die mensen en dieren bedreigen.
Het geven van een dergelijke opdracht valt buiten mijn bevoegdheden. Een burgemeester heeft openbare orde bevoegdheden. In het Handelingsperspectief voor burgemeesters 'Wolf in uw gemeente' heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uitleg gegeven over de reikwijdte van die bevoegdheid in relatie tot de wolf. Ik ga wel op de korte termijn uitzoeken hoe we sneller en daadkrachtiger kunnen handelen en hoe we bij een probleemwolf snel kunnen optreden. Ik wil met de provincies onderzoeken of er mogelijkheden voor versnelling zijn voor situaties waarbij een vergunning snel moet worden afgegeven. Ik wil op zoek naar een instrument, naast de bestaande bevoegdheden, om snel op te treden tegen probleemwolven. De suggestie van de leden van de BBB-fractie om naar de rol en mogelijkheden van Stichting Wildaanrijdingen Nederland te kijken, neem ik ter harte.
Om deze stappen te kunnen zetten wil ik een goede en bruikbare definitie van een 'probleemwolf' opstellen. Voor mij is dat een wolf die niet meer schuw is en toenadering zoekt tot mensen of mensen en hun huisdieren aanvalt. Dat is ook een wolf die aanleiding geeft om op te treden door deze af te schrikken, weg te jagen of af te schieten. Een goede definitie kan helpen om eerder maatregelen te kunnen nemen. Ik wil deze verkenning op korte termijn afgerond hebben. Ik ben het met de leden van de fracties van de SP en de PvdD eens dat de geldende definitie van probleemwolven niet voldoende mogelijkheden biedt om in te grijpen.
De leden van de SP en de PvdD vragen of ik bereid ben om op korte termijn maatregelen te nemen om verdere schade te voorkomen en welke maatregelen dat zijn. Samen met de provincies ga ik direct aan de slag met een landelijk wolf fencing team. Dat team helpt de dierhouder bij het plaatsen van hekken die wolven tegenhouden, en stelt kennis en expertise beschikbaar. We moeten echt zorgen dat het vee beter beschermd is tegen wolvenaanvallen. In onze buurlanden zijn dergelijke teams actief en heel succesvol in het verminderen van het aantal aanvallen op dieren. In Nederland zijn er al regionale fencing initiatieven, die wil ik waar mogelijk graag hierbij betrekken.
De leden van de fracties van de SP en PvdD vragen om meer informatie over de wijze waarop wordt beoogd om nadere invulling te geven aan de open norm, op welke termijn artikel 1.6 van het Besluit houders van Dieren gehandhaafd zal worden en of de Minister van LVVN de noodzaak van urgentie erkent. De terugkomst van de wolf vraagt om aanpassingen die ingrijpend zijn in het dagelijks leven van dierhouders. Hier wil de Minister van LVVN dan ook zorgvuldig mee omgaan. Zoals ze heeft aangegeven, werkt ze momenteel in samenspraak met verschillende betrokken partijen aan de inhoudelijke invulling van de open norm door middel van een beleidsregel (Kamerstuk 36410-XIV, nr. M.). De Minister van LVVN wil zo zorgen voor een goed onderbouwde invulling, die handhaafbaar is en ruimte geeft aan maatwerk en innovatie. Hierbij vinden te zijner tijd onder andere de noodzakelijke uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets plaats en de notificatie aan de Europese Commissie. U wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over de voortgang van dit traject. Na publicatie van de beleidsregel volgt een overgangsfase, omdat dierhouders tijd nodig hebben om zich aan te passen en de benodigde beschermingsmaatregelen te treffen. In de tussentijd zal ingezet worden op een voorlichtingscampagne, zodat houders de nodige informatie kunnen verkrijgen over de mogelijke maatregelen die zij kunnen nemen om hun vee te beschermen tegen de wolf en over de financiële steun waarvoor zij bij het nemen van maatregelen mogelijk in aanmerking kunnen komen. Hierbij kan gedacht worden aan de provinciale subsidies en het wolf fencing team. Ook brengt de minister van LVVN momenteel in kaart welke subsidiemogelijkheden vanuit de EU mogelijk kunnen bijdragen aan financiering van bescherming van vee/gehouden dieren tegen de wolf.
Het is aan de toezichthouders om het handhavingsbeleid vorm te geven op basis van de beleidsregel.
De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen hoe deze inzet op bescherming van gehouden dieren tegen de wolf zich verhoudt tot een aantal bevindingen van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA). Met de richting die is ingezet voor bescherming van vee/gehouden dieren tegen de wolf, werkt de minister van LVVN op korte termijn samen met provincies aan ondersteunen van dierhouders in het nemen van maatregelen. Hierbij werken we op een zorgvuldige manier toe naar een situatie waarin het duidelijk is in welke gevallen het nemen van maatregelen niet vrijblijvend is. Zoals ook door de RDA wordt benadrukt, is de sociale dimensie van groot belang.16 Dit heeft dan ook de volledige aandacht in onze aanpak.
Tevens werk ik met de provincies aan het ontwikkelen van een landelijk informatiepunt wolf, waar duidelijke informatie te krijgen is over wolven. Het gaat dan om informatie over waar we weten dat wolven zitten en over wat mensen kunnen doen als ze een wolf tegen komen. Maar ook om het kunnen melden van de aanwezigheid van wolven. In deze ontwikkeling wordt kennis en expertise van stakeholders meegenomen. Hierbij zal mijn ministerie ook in gesprek gaan met de Stichting Jachtopleidingen Nederland, zoals de leden van de BBB-fractie vragen.
Bij de Europese Commissie wil ik aandacht vragen voor de specifieke Nederlandse situatie en de mogelijkheid van maatwerk. We zijn een klein en dichtbevolkt land, de kans dat wolven in contact komen met mensen en hun dieren is hierdoor groter dan in andere Europese lidstaten. Ik vind het van belang dat we daarbij ook kijken naar de wolvenpopulatie in de hele Noordwest Europese regio en de staat van instandhouding van die populatie. Wolven houden zich immers niet aan de landsgrenzen tussen bijvoorbeeld Nederland, Duitsland en België. Mede daarom heb ik het initiatief genomen voor een samenwerking met Duitsland, België, Frankrijk, Luxemburg en Denemarken.
Ik ben mij zeer bewust van het feit dat ik met alle acties die ik in gang wil zetten, gebonden ben aan de Habitatrichtlijn en het Verdrag van Bern. Tegelijkertijd ervaar ik deze regels, zoals ze nu vastliggen, als knellend en niet altijd passend bij de Nederlandse situatie. Ik heb mij in Europa actief ingezet voor een verlaging van de beschermde status van de wolf onder het Verdrag van Bern. Op 26 september jl. is op EU niveau ingestemd met het voorstel van de Europese Commissie om de beschermde status van de wolf onder het Verdrag van Bern te verlagen. Nederland heeft dit voorstel gesteund. Aanname van het voorstel is een belangrijke en hoopvolle eerste stap om op termijn voortvarender en daadkrachtiger te kunnen optreden bij incidenten met probleemwolven. Als gevolg van deze stemming zal het voorstel worden ingediend voor behandeling op de jaarlijkse vergadering van het Verdrag van Bern (2 tot 6 december 2024). De leden van de fracties van de SP en de PvdD vragen of ik bereid bent de wettelijke bescherming van de wolf niet ter discussie te stellen maar te handhaven. Gezien de recente incidenten wil ik me blijven inzetten voor een verlaagde beschermde status van de wolf om verdergaande maatschappelijke onrust en mogelijk ernstige incidenten te voorkomen.
Voor een groot roofdier als de wolf is er wat mij betreft maar beperkt ruimte in het dichtbevolkte Nederland. Maar ik ben me bewust van het feit dat het een beschermde soort is, zoals aangegeven door de leden van de fracties van de SP en de PvdD. Die bescherming ligt besloten in de geldende juridische kaders. Aan die kaders zal ik mij uiteraard houden. De wet voorziet echter ook in opties in geval van nood om in te grijpen met bijvoorbeeld afschot.
Ik wil met de acties die ik in deze brief heb beschreven zo goed mogelijk zorgen dat we in Nederland veilig kunnen leven en vee kunnen houden, zonder vrees voor wolven.
Jean Rummenie
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
12
De letter N heeft alleen betrekking op 36 410 XIV.
Samenstelling:
Oplaat (BBB) (voorzitter), Kemperman (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Meijer (VVD), Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kamerstukken I, 2023-2024, 36410 XIV/28286, M.
Kamerstukken I, 2023-2024, 36410 XIV/28286, M.
Kamerbrief over samenleven met de wolf d.d. 24 mei 2024: RDA-zienswijze Samen leven met wolven in Nederland, mei 2024.
The situation of the wolf (canis lupus) in the European union, d.d. 20 december 2023.
De Commissie heeft op 20 december 2023 een voorstel gedaan om de status van wolven van
'strikt beschermd' naar 'beschermd' te veranderen. De Raad heeft op 26 september 2024 ingestemd met dit voorstel.
Toezegging T03843. Op 12 maart 2024 gedaan door de minister voor Natuur en Stikstof (deadline 1 juli 2024). De minister voor Natuur en Stikstof zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe voor de zomer dit jaar met de Kamer te delen op welke wijze wordt beoogd nadere invulling te geven aan de open norm voor het houden van dieren (artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren), meer in het bijzonder over de bescherming van vee dat buiten wordt gehouden.
Kamerstukken I, 2023-2024, 36410 XIV/28286, M.
RDA-zienswijze Samen leven met wolven in Nederland, mei 2024, onder conclusies en aanbevelingen p. 26 eerste en tweede bullet, p. 29 eerste bullet en tweede bullet.
Kamerstukken I, 2024-2025, 21 501-32, E, p. 11.
Rechtbank Midden-Nederland 16 september 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:5435.
Kamerstukken I, 2024-2025, 21 501-32, E, p. 11.
T03811: De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe de vraag over hoe de wet over de dieren al dan niet in verhouding staat tot de landelijke beëindigingsregelingen door de verwijzen naar de minister van LNV.
T03843: De minister voor Natuur en Stikstof zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe voor de zomer dit jaar met de Kamer te delen op welke wijze wordt beoogd nadere invulling te geven aan de open norm voor het houden van dieren (artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren), meer in het bijzonder over de bescherming van vee dat buiten worden gehouden.
RDA-zienswijze 'Samen leven met wolven in Nederland' | Zienswijze | Raad voor