Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris Herstel Groningen over diepteanalyse haalbaarheid 2028 - Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. M toegevoegd aan dossier 33529 - Gaswinning en wetsvoorstel 36441 - Beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld; Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris Herstel Groningen over diepteanalyse haalbaarheid 2028 |
---|---|
Documentdatum | 10-01-2025 |
Publicatiedatum | 10-01-2025 |
Nummer | KST1178286 |
Kenmerk | 36441; 33529, nr. M |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 441 Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de
beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld
33 529 Gaswinning Groningen-veld
M1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 9 januari 2025
De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken2 hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 september 2024 met daarin de diepteanalyse van de Nationaal Coördinator Groningen (verder: NCG) over de haalbaarheid van de afronding van de versterking in 2028 en welke mitigerende maatregelen eventueel genomen kunnen worden om vertraging in de versterking te voorkomen.3
Naar aanleiding hiervan is op 22 oktober 2024 een brief gestuurd aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De staatssecretaris heeft op 19 december 2024 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
Bergman
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Den Haag, 22 oktober 2024
De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief d.d. 10 september 2024 met daarin de diepteanalyse van de Nationaal Coördinator Groningen (verder: NCG) over de haalbaarheid van de afronding van de versterking in 2028 en welke mitigerende maatregelen eventueel genomen kunnen worden om vertraging in de versterking te voorkomen.4 De leden van de fracties van BBB en de Christenunie hebben naar aanleiding van deze brief de volgende vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de SP, de PvdD, de SGP en het lid van de fractie van OPNL sluiten zich bij de gestelde vragen aan.
Vragen van de leden van de BBB-fractie:
De leden van de BBB-fractie hebben naar aanleiding van het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen (verder: SodM) en over de analyse van de NCG de volgende vragen:
-
1.SodM adviseert u de focus te houden op de kerntaak van de NCG en werkzaamheden die (nu) niet tot de primaire taken van NCG horen onder te brengen bij andere partijen dan de NCG en dit te doen binnen bestaand beleid en wetgeving. Hoe apprecieert u dit advies? In welke mate neemt u dit advies over? Zijn er voornemens om de scope van NCG te beperken? Welke activiteiten vallen onder die beperking? Zijn er marktpartijen die daarvoor beschikbaar zijn? Wat doet dat in uw beleving met de kosten, de bestuurlijke kosten, en de doelmatigheid van deze activiteiten?
-
2.Het aantal medewerkers van het NCG is gegroeid van 128 fte in 2020 naar 949 fte in 2024 of zelfs 1100.5 Daarnaast zijn er veel personele wisselingen als gevolg van de wet DBA. Leidt deze groei niet tot bestuurlijke drukte in de zin van minder effectiviteit door te veel interne beleidsvorming en coördinatie, zo vragen de leden van de BBB-fractie. Hoe heeft deze groei invloed op de verhouding tussen de apparaatskosten en de daadwerkelijke investeringen in versteviging en verduurzaming? Wat doet deze groei met de doelmatigheid van bestedingen? Wat kunt u doen om de groei van de overhead te beperken zonder dat dit leidt tot verdere vertraging?
-
3.U geeft aan dat er nog een onderzoek loopt naar de koppeling van lichte versterking en verduurzaming in relatie tot eventuele vertraging. Wanneer verwacht u hiervan de resultaten en hoe kan er naar aanleiding daarvan een keuze gemaakt worden?
-
4.Ten opzichte van de eerdere inschattingen in het meerjarenversterkingsplan (verder: MJVP) valt in de diepteanalyse op dat NCG de tijd die gemoeid is met de engineering, het ontwikkelen van een uitvoeringsgereed ontwerp, van te versterken of vervangen gebouwen ongeveer verdubbelt van gemiddeld ongeveer 230 dagen naar 430 dagen of zelfs 480 dagen. Het is de leden van de BBB-fractie niet duidelijk waar deze verdubbeling haar oorzaak vindt en of deze verdubbeling ook betekent dat de kosten van engineering een groter deel van het beschikbare herstelbudget vormen en/of deze uitbreiding ook leidt tot hogere investeringsbedragen voor deze versterking. Heeft u intussen inzicht in voorgaande en wat betekent dit voor de doelmatigheid van de gelden voor herstel? De aan het woord zijnde leden vragen hierbij in te gaan op de verhouding tussen daadwerkelijk geïnvesteerde middelen in versterking versus de totale uitgaven om tot versterking te komen.
-
5.De leden van de BBB-fractie observeren dat de analyse van het NCG een hoog technisch / organisatorisch karakter heeft en dat veel van de gepresenteerde risico's een relatie hebben met de interne (aan)sturing van de organisatie en dat ook een deel van de maatregelen steunen op wijziging van processen een aansturing (bijvoorbeeld de PDCA-cyclus). Deze leden nemen als uitgangspunt dat effectiviteit c.q. doeltreffendheid van organisaties vaak meer beïnvloed wordt door organisatiecultuur dan door de interne regels en procedures die op die organisatie van toepassing zijn. Men kan hier denken aan de balans tussen theorie en praktijk, de mate waarin de medewerkers zich kunnen verplaatsen in de problematiek en/of de omstandigheden van klanten, of tussen risicobereidheid versus zekerheid en accuraatheid, of de mate waarin medewerkers beslissingen kunnen c.q. willen nemen. Kunt u duiden in welke mate de organisatiecultuur of veranderingen daarin een bijdrage leveren aan de (verbetering van) prestatie van het NCG?
Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie:
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief en hebben de volgende vragen:
-
1.Op welke manier wordt de kwaliteit van de planning verbeterd (zoals aanbevolen door SodM)?
-
2.Wordt het advies van het SodM opgevolgd dat de taak van de NCG niet te veel uitgebreid wordt en, zo ja, hoe?
-
3.Wordt er - zoals SodM adviseert - nader onderzoek gedaan naar het aantal te versterken gebouwen en hoe wordt dit risico meegewogen in het MJVP?
-
4.Wordt er onderzoek gedaan naar de oorzaken van de verdubbeling van de tijd voor engineering? En welke stappen worden er ondernomen om doorlooptijden in engineering te verkorten?
-
5.Wordt er gekeken naar de vertraging bij de laatste 5% van de te versterken gebouwen, en welke maatregelen worden overwogen om de uitloop te beperken? Hoe worden de risico's op deze uitloop meegenomen in de planning?
De leden van de commissie voor Binnenlandse Zaken zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
I.M. Lagas MDR
Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
-
1.SodM adviseert u de focus te houden op de kerntaak van de NCG en werkzaamheden die (nu) niet tot de primaire taken van NCG horen onder te brengen bij andere partijen dan de NCG en dit te doen binnen bestaand beleid en wetgeving. Hoe apprecieert u dit advies? In welke mate neemt u dit advies over? Zijn er voornemens om de scope van NCG te beperken? Welke activiteiten vallen onder die beperking? Zijn er marktpartijen die daarvoor beschikbaar zijn? Wat doet dat in uw beleving met de kosten, de bestuurlijke kosten, en de doelmatigheid van deze activiteiten?
De NCG heeft een wettelijke taak in Groningen versterkingsmaatregelen te treffen om gebouwen te laten voldoen aan de veiligheidsnorm, conform de Tijdelijke wet Groningen. Daarnaast draagt zij bij aan leefbaarheid en de ontwikkeling van Groningen door haar acties. Alles wat er via Nij Begun aan de NCG is toebedeeld, kan gerekend worden tot de taken van NCG. Ik zie geen noodzaak om de scope van de NCG verder in te perken en kijk ook goed of ik de taken die zij uitvoert verantwoord vind. Conform haar wettelijke taak coördineert de NCG als publieke organisatie o.a. de nauwe samenwerking tussen verschillende marktpartijen, zoals ingenieursbureaus en bouwbedrijven.
-
2.Het aantal medewerkers van het NCG is gegroeid van 128 fte in 2020 naar 949 fte in 2024 of zelfs 1100.2 Daarnaast zijn er veel personele wisselingen als gevolg van de wet DBA. Leidt deze groei niet tot bestuurlijke drukte in de zin van minder effectiviteit door te veel interne beleidsvorming en coördinatie, zo vragen de leden van de BBB-fractie. Hoe heeft deze groei invloed op de verhouding tussen de apparaatskosten en de daadwerkelijke investeringen in versteviging en verduurzaming? Wat doet deze groei met de doelmatigheid van bestedingen? Wat kunt u doen om de groei van de overhead te beperken zonder dat dit leidt tot verdere vertraging?
De huidige bezetting van de NCG is 1060 fte, waarvan 460 fte extern wordt ingehuurd mede door specifieke kennis. In de diepteanalyse is dit afgerond naar de maximale bezetting van 1.100. De NCG is de afgelopen jaren gegroeid, omdat de wettelijke taak van de NCG is uitgebreid om in de versterkingsoperatie meer tegemoet te kunnen komen aan wensen van bewoners. Dat is ook in lijn met de uitkomsten van de PEGA. De functies waar de NCG in gegroeid is hebben vooral betrekking op de uitbreiding van haar wettelijke taak, de verbreding naar aanleiding van de PEGA, bewonerscontact en technische projectleidersfuncties.
Ook de apparaatskosten die de NCG maakt dragen in meeste gevallen direct bij aan de contacten tussen de NCG en bewoners. Daarmee komen deze kosten ten gunste aan de bewonerservaring en -beleving, bijvoorbeeld generieke communicatie en 1-op-1 contacten van de NCG met bewoners.
Mijn inzet is dat de NCG niet meer dusdanig fors groeit.
-
3.U geeft aan dat er nog een onderzoek loopt naar de koppeling van lichte versterking en verduurzaming in relatie tot eventuele vertraging. Wanneer verwacht u hiervan de resultaten en hoe kan er naar aanleiding daarvan een keuze gemaakt worden?
De NCG heeft de proef afgerond en werkt nu aan een definitief rapport. In de brief die ik medio januari naar de Tweede Kamer stuur zal ik dieper ingaan op de uitkomsten van de proef en een eventueel besluit.
-
4.Ten opzichte van de eerdere inschattingen in het meerjarenversterkingsplan (verder: MVP) valt in de diepteanalyse op dat NCG de tijd die gemoeid is met de engineering, het ontwikkelen van een uitvoeringsgereed ontwerp, van te versterken of vervangen gebouwen ongeveer verdubbelt van gemiddeld ongeveer 230 dagen naar 430 dagen of zelfs 480 dagen. Het is de leden van de BBB-fractie niet duidelijk waar deze verdubbeling haar oorzaak vindt en of deze verdubbeling ook betekent dat de kosten van engineering een groter deel van het beschikbare herstelbudget vormen en/of deze uitbreiding ook leidt tot hogere investeringsbedragen voor deze versterking. Heeft u intussen inzicht in voorgaande en wat betekent dit voor de doelmatigheid van de gelden voor herstel? De aan het woord zijnde leden vragen hierbij in te gaan op de verhouding tussen daadwerkelijk geïnvesteerde middelen in versterking versus de totale uitgaven om tot versterking te komen.
De engineering is onderdeel van de planvormingsfase. Deze fase is het zwaartepunt van het proces voor het versterken van een huis, omdat de meeste (voorbereidende) activiteiten in deze fase tegelijkertijd en in afstemming met elkaar plaatsvinden. Bijvoorbeeld: inventariseren van behoefte en vrijmaken tijdelijke huisvesting, aanvragen vergunningen, bodemonderzoeken, aanvragen Nutsvoorzieningen, contracteren marktpartijen, etc. Daarmee ontstaat een afhankelijkheid tussen deze activiteiten waarbij zij elkaar kunnen vertragen en een stapeling van uitloop kan optreden ten opzichte van wat initieel is gepland.
In de diepteanalyse staat dat wanneer de belangrijkste geïdentificeerde risico's optreden, zij allemaal invloed hebben op de duur van de planvormingsfase. Wanneer één of meer van deze risico's optreedt kan als gevolg van de afhankelijkheden een gestapelde vertraging optreden van de planvormingsfase, waardoor uiteindelijk deze fase een aanzienlijk langere doorlooptijd zal kennen. De NCG betrekt daarom bij de start van het ontwerpproces een ingenieursbureau om vertraging te vermijden6. De NCG maakt naast kosten voor bouwkundige versterking ook kosten voor de operationalisatie van maatregelen uit Nij Begun, zoals ruimtelijke kwaliteit, verschillen, sociale cohesie etc. Volgens het PDCA-principe kan ik ook bezien hoe doelmatig invulling wordt gegeven aan de maatregelen uit Nij Begun en waar nodig maatregelen treffen om de doelmatigheid te verhogen.
-
5.De leden van de BBB-fractie observeren dat de analyse van het NCG een hoog technisch / organisatorisch karakter heeft en dat veel van de gepresenteerde risico's een relatie hebben met de interne (aan)sturing van de organisatie en dat ook een deel van de maatregelen steunen op wijziging van processen een aansturing (bijvoorbeeld de PDCA-cyclus). Deze leden nemen als uitgangspunt dat effectiviteit c.q. doeltreffendheid van organisaties vaak meer beïnvloed wordt door organisatiecultuur dan door de interne regels en procedures die op die organisatie van toepassing zijn. Men kan hier denken aan de balans tussen theorie en praktijk, de mate waarin de medewerkers zich kunnen verplaatsen in de problematiek en/of de omstandigheden van klanten, of tussen risicobereidheid versus zekerheid en accuraatheid, of de mate waarin medewerkers beslissingen kunnen c.q. willen nemen. Kunt u duiden in welke mate de organisatiecultuur of veranderingen daarin een bijdrage leveren aan de (verbetering van) prestatie van het NCG?
Organisatiecultuur speelt inderdaad een grote rol bij de doeltreffendheid van organisaties. Daarom is de NCG - anticiperend op de parlementaire enquête - een veranderproces gestart binnen de organisatie om naast de bewoner te staan. Het doel van deze verandering was het ontwikkelen van een organisatiecultuur waar de bewoner centraal staat. De betrokkenheid van de Bewoners Advies Raad en het jaarlijkse bewonerstevredenheidsonderzoek van de NCG zijn van groot belang om deze verandering aan te laten sluiten op de behoeften van bewoners. Deze verandering steun ik ten zeerste om de snelheid en kwaliteit voor bewoners in balans te houden. Een dergelijke cultuurverandering is van lange adem en zal op de langere termijn zichtbaar moeten worden in de kwaliteit die de NCG levert, denk daarbij aan de bewonerstevredenheid, ruimtelijke kwaliteit en het wegnemen van onaanvaardbare verschillen.
-
1.Op welke manier wordt de kwaliteit van de planning verbeterd (zoals aanbevolen door SodM)?
Ik heb de NCG gevraagd om jaarlijks de diepteanalyse te updaten via een strategische PDCA-cyclus. Dit is in lijn met de aanbeveling uit de diepteanalyse en het advies van SodM.7 Op mijn verzoek volgt de NCG het advies van SodM om het jaarlijks te doen, zodat er ruimte is om een ordentelijke PDCA-cyclus te doorlopen. De NCG richt op dit moment de strategische PDCA-cyclus in met gemeenten, provincie, SodM, IMG, ACVG, nutsbedrijven, aannemers en natuurlijk maatschappelijke organisaties om bewoners te vertegenwoordigen. De uitkomsten hiervan betrek ik in mijn brief in het eerste kwartaal van 2025 over de voortgang van de versterking en de maatregelen die naar aanleiding van de diepteanalyse genomen zijn om eventuele risico's te mitigeren.
-
2.Wordt het advies van het SodM opgevolgd dat de taak van de NCG niet te veel uitgebreid wordt en, zo ja, hoe?
Zie het antwoord op vraag 1 van de BBB-fractie.
-
3.Wordt er - zoals SodM adviseert - nader onderzoek gedaan naar het aantal te versterken gebouwen en hoe wordt dit risico meegewogen in het MJVP?
De diepteanalyse was afgebakend tot de dan geldende werkvoorraad van de NCG. De NCG voert nog beoordelingen uit, daaruit kan resulteren dat adressen moeten worden versterkt. Daarnaast kunnen er nog adressen worden toegevoegd aan de werkvoorraad van de NCG via het Loket Opname Op Verzoek of de jaarlijkse Seismische Dreigings- en Risicoanalyse. Het aantal adressen dat wordt toegevoegd aan de werkvoorraad van de NCG is zeer beperkt, jaarlijks hooguit ongeveer 250. In het merendeel van de gevallen blijkt dat versterking niet noodzakelijk is. De NCG houdt maandelijks een vinger aan de pols wat betreft de voortgang van de versterking.
-
4.Wordt er onderzoek gedaan naar de oorzaken van de verdubbeling van de tijd voor engineering? En welke stappen worden er ondernomen om doorlooptijden in engineering te verkorten?
Zie het antwoord op vraag 4 van de BBB-fractie.
-
5.Wordt er gekeken naar de vertraging bij de laatste 5% van de te versterken gebouwen, en welke maatregelen worden overwogen om de uitloop te beperken? Hoe worden de risico's op deze uitloop meegenomen in de planning?
De laatste 5% van de te versterken gebouwen wordt meegenomen in de aangekondigde jaarlijkse update van de diepteanalyse, die in maart zal verschijnen. In die update kijk ik met de NCG en betrokken partijen ook naar risico's op eventuele uitloop en maatregelen die getroffen kunnen worden om deze risico's te beperken. Het kan per maatregel verschillen of deze van invloed is op adressen die vooraan in de planning staan of verder in de planning staan.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen
Eddie van Marum
7
De letter M heeft alleen betrekking op 36 441.
Kemperman (BBB), Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kamerstukken I 2023/2024, 36441 / 33529, L.
Kamerstukken I 2023/2024, 36441 / 33529, L.
Zie p.20 van de diepteanalyse.
Kamerstukken II 2023/24, 33529, nr. 1246. Diepteanalyse haalbaarheid 2028. Pagina 44:
Maatregel “upgrade van versterkingsadvies vanuit/door aannemer via de Groninger Maatregelen Catalogus” .
Kamerstukken II 2023/24, 33529, nr. 1246. Advies SodM over diepteanalyse NCG, pagina 4.