Brief van de staatssecretaris van BZK over ACVG-advies Veiligheid gebouwen op wierden - Gaswinning Groningen-veld - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. W toegevoegd aan dossier 33529 - Gaswinning.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Gaswinning Groningen-veld; Brief van de staatssecretaris van BZK over ACVG-advies Veiligheid gebouwen op wierden |
---|---|
Documentdatum | 17-01-2025 |
Publicatiedatum | 17-01-2025 |
Nummer | KST1179221 |
Kenmerk | 33529, nr. W |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
33 529
Gaswinning Groningen-veld
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 januari 2025
Op 8 juli jl. heeft het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) mij zijn advies over Veiligheid gebouwen op wierden aangeboden. Dit advies is opgesteld naar aanleiding van een adviesvraag van mijn voorganger eerder dit jaar over hoe te komen tot een gedegen beoordeling van de veiligheid van gebouwen op wierden. Ik ben ACVG dankbaar voor haar advies. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de opvolging van het advies.
De aanleiding voor de adviesvraag aan ACVG was de onduidelijkheid over het effect van aardbevingstrillingen op woningen en andere gebouwen die op wierden zijn gebouwd, wat nodig is om een beoordeling op de veiligheidsnorm (Meijdam-norm) uit te kunnen voeren. Specifiek was er de vraag met welke seismische belasting rekening moet worden gehouden. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) had namelijk mijn voorganger in juli 2023 geadviseerd over de effecten van aardbevingstrillingen op gebouwen op wierden, en specifiek over het toepassen van een opslingerfactor bij gebouwen op wierden.
Het bleek voor ACVG lastig om de adviesvraag te beantwoorden. De voornaamste reden van die onduidelijkheid is het ontbreken van informatie over het effect van deze trillingen in relatie tot de opbouw van de verschillende wierden die verspreid in Groningen te vinden zijn. Deze informatie is nodig om voor elk gebouw op een wierde de veiligheid te kunnen beoordelen, en wanneer deze gebouwen niet voldoen aan de veiligheidsnorm, de juiste versterkingsmaatregelen te kunnen nemen. Door het ontbreken van de juiste kennis en informatie over het effect van deze trillingen op gebouwen op wierden kon door ACVG de adviesvraag nog niet worden beantwoord. Daarom heeft het ACVG geadviseerd om een nader onderzoek hiernaar te doen.
Naar aanleiding van het advies heb ik overleg gehad met de verschillende partijen, waaronder de Groningse regio, die betrokken zijn geweest in het adviestraject van ACVG. Dit met als doel om na te gaan welke acties nodig zijn om ACVG alsnog een antwoord te kunnen geven op de oorspronkelijke adviesvraag. Daarnaast heb ik met SodM, ACVG en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) gesproken over de vervolgstappen die genomen moeten worden voor de beoordeling van gebouwen op wierden, wanneer de noodzakelijke informatie daarvoor beschikbaar komt. Als eerste laat ik een korte maar noodzakelijke studie uitvoeren naar welke informatie over wierden nog ontbreekt om zo ACVG in staat te stellen advies te geven over welke seismische belasting moet worden gehanteerd voor de beoordeling van de gebouwen op wierden.
Tegelijkertijd met deze studie zal ik NCG vragen om na te gaan welke methoden en berekeningen in het verleden zijn gebruikt voor de al beoordeelde en versterkte gebouwen op wierden. Afhankelijk van de methode die destijds is gebruikt, hebben meerdere gebouwen een beoordeling gehad waarbij sprake is van een marge tussen de theoretische en de werkelijke seismische weerstand van gebouwen. Deze marge kan het effect van eventuele hogere seismische belasting voor gebouwen op wierden geheel of gedeeltelijk tenietdoen. Na de studie kan worden bepaald voor welke gebouwen dat niet geldt. Het advies dat ACVG mij nog zal geven zal duidelijkheid moeten bieden hoe met aanvullende berekeningen alsnog kan worden bepaald of het gebouw op norm is of dat er in sommige situaties, afhankelijk van de wierde waarop het gebouw staat, eventueel nog aanvullende versterkingsmaatregelen nodig zijn. De hoogte van de wierde en de locatie van het gebouw op een wierde zijn daarbij bijvoorbeeld belangrijke factoren. De noodzakelijke duidelijkheid zal pas worden verkregen wanneer de studie naar het effect van wierden is uitgevoerd. Deze studie zal naar verwachting medio 2025 worden afgerond.
Het uitvoeren van deze studie en het nog te ontvangen advies van ACVG heeft geen invloed op de voortgang en de wijze van beoordelingen en versterkingen die nu plaatsvinden. Die gaan gewoon door. Mocht de studie eventueel nieuwe informatie opleveren, die van belang is voor de wijze waarop versterkingen op wierden worden aangepakt, zal dit worden besproken met de betrokken bewoners. Voor het beperkte aantal gebouwen waarvoor de beoordelingen nog moet starten, en waarvoor de ingenieursbureaus nog een opdracht moeten krijgen van de NCG, zal eerst gewacht worden op de resultaten uit de studie voordat de beoordeling wordt uitgevoerd. Dit betreft uitsluitend de 48 adressen die uit de specifieke Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA)-run voor wierden zijn gekomen en de adressen die aan de werkvoorraad van NCG zijn toegevoegd via het Loket Opname op Verzoek (LOOV). Ik doe dit om onnodig versterken van het gebouw of later alsnog weer terug te komen voor het treffen van aanvullende versterkingsmaatregelen te voorkomen.
De bewoners van een gebouw op een wierde die in de versterkingsopgave zitten zullen, nadat de hierboven genoemde studie is uitgevoerd en ACVG haar advies heeft gegeven, worden geïnformeerd over wat de studie voor gevolgen heeft voor hun situatie. Als bewoners nu al vragen hebben over wat de invloed is van het advies van ACVG op hun situatie, kunnen ze contact opnemen met het bewonerscontactcentrum van de NCG.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen
Eddie van Marum
2