Nota naar aanleiding van het verslag - Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een grondslag voor het gebruik van biometrie bij automatische grenscontrole - Hoofdinhoud
Deze nota naar aanleiding van het verslag i is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 36300 - Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een grondslag voor het gebruik van biometrie bij automatische grenscontrole i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een grondslag voor het gebruik van biometrie bij automatische grenscontrole; Nota naar aanleiding van het verslag |
---|---|
Documentdatum | 05-03-2025 |
Publicatiedatum | 05-03-2025 |
Nummer | KST1185301 |
Kenmerk | 36300, nr. C |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 300 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een
grondslag voor het gebruik van biometrie bij automatische grenscontrole
C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 5 maart 2025
De regering dankt de vaste commissie voor immigratie & Asiel / JBZ-raad voor het verslag. Hierna ga ik in op de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Daarbij volg ik de indeling en volgorde van het verslag. De oorspronkelijke tekst van het verslag is integraal opgenomen in deze nota en is cursief weergegeven.
-
1.Inleiding
De leden van de fractie van Groenlinks-PvdA hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een grondslag voor het gebruik van biometrie bij automatische grenscontrole. Deze leden wensen de regering daarover enkele vragen te stellen. De leden van de fractie van de SP sluiten zich bij deze vragen aan.
-
2.Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA, alsmede van de SP
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA en de SP wijzen erop dat het aan de orde zijnde wetsvoorstel de grenscontroles beoogt te moderniseren door biometrische gegevens zoals gezichtsherkenning en vingerafdrukken te gebruiken. Zowel de inhoud van het wetsvoorstel als de recente informatie over de technische en juridische uitdagingen bij de implementatie van het Entry/Exit System (EES) roepen bij deze leden serieuze vragen op over de haalbaarheid, proportionaliteit en zorgvuldigheid van dit beleid.
Technische en juridische haalbaarheid
Naar aanleiding van de nieuwe informatie over de instabiliteit van het centrale EES-systeem en de geconstateerde technische blokkeringen bij nationale tests hebben de leden van de fractie van Groenlinks-PvdA de volgende vragen:
-
1.Hoe realistisch is het om de nationale biometrische systemen volledig te implementeren als het Europese systeem waarop zij steunen, nog niet stabiel genoeg is?
-
2.Welke garanties kan de regering bieden dat de technische problemen bij het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-lISA) tijdig worden opgelost om een veilige en betrouwbare nationale implementatie mogelijk te maken?
-
3.Heeft de regering overwogen om de invoering van nationale wetgeving uit te stellen tot er duidelijkheid is over de stabiliteit van het centrale EES-systeem? Zo nee, waarom niet?
Allereerst is het van belang om te benadrukken dat het wetsvoorstel geen relatie heeft met de implementatie van grootschalige Europese IT-systemen, zoals het Entry Exit System (EES).
Het huidige wetsvoorstel regelt uitsluitend een specifieke wettelijke grondslag voor het gebruik van biometrie om de identiteit van reizigers te verifiëren ten behoeve van de grenscontrole in situaties waarin het Europees recht daarin niet voorziet. De identificatie kan plaatsvinden door in de Self Service Passport Controlsystem (SSPC) een live-foto van de reiziger te maken en geautomatiseerd te vergelijken met de foto in de paspoortchip. Dit wetsvoorstel voorziet niet in een implementatie van een nationaal biometrisch systeem. De live-foto wordt uitsluitend gebruikt voor dit doeleinde en niet in een (nationale of internationale) databank opgeslagen.
Geautomatiseerde grenscontrole middels de SSPC is reeds een bestaande praktijk. Het gebruik van biometrie bij grenscontrole is expliciet toegestaan door Europese regelingen zoals de Schengengrenscode (SGC) en wordt voor sommige groepen zelfs verplicht met het operationeel worden van het EES. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) vereist een specifieke wettelijke grondslag voor het verwerken van bijzondere persoonsgegevens zoals biometrie. Met dit wetsvoorstel wordt deze specifieke wettelijke grondslag gecreëerd. Tot de inwerkingtreding van de EES-verordening1 en de gewijzigde Schengengrenscode (SGC)2 vallen derdelanders ook onder het bereik van dit wetsvoorstel. Daarna volgt de juridische grondslag voor het gebruik van biometrie ten behoeve van grenscontroles uit de SGC en de EES-verordening. Voor EU-onderdanen blijft de wettelijke grondslag echter wel voortkomen uit het wetsvoorstel.
Privacy en gegevensbescherming
Is de regering het met genoemde leden eens dat de privacybescherming in de praktijk onder druk komt te staan door de technische problemen en de noodzaak van een gefaseerde implementatie? Zij hebben daarover voorts de volgende vragen:
-
1.Op welke wijze kan de regering garanderen dat de verwerking van biometrische gegevens veilig en in overeenstemming met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) blijft, gezien de instabiliteit van het centrale systeem?
Zoals uit het hiervoor gegeven antwoord blijkt is er voor dit wetsvoorstel of voor de reguliere technische werking van SSPC geen afhankelijkheid van het EES. De uitdagingen van het centrale systeem waar naar verwezen wordt, zijn niet relevant voor dit wetsvoorstel. Onder het wetsvoorstel worden gegevens lokaal en voor maximaal 24 uur opgeslagen. Voor de verwerking van biometrische gegevens wordt voldaan aan de AVG.
-
2.Waarom is gekozen voor een bewaartermijn van 24 uur en hoe wordt deze termijn gerechtvaardigd vanuit het proportionaliteits- en noodzakelijkheidsbeginsel?
De bewaartermijn is in nauwe afstemming met de Koninklijke Marrechausee vastgesteld. De termijn van 24 uur is de minimale termijn van bewaring die nodig is voor de grensbewaking, het identificeren en verifiëren van reizigers en het onderzoeken van mogelijke kwaadwillenden. Gezien de zwaarwegende belangen van bestrijding van onrechtmatige grenspassage en strafbare feiten en daarmee de
nationale veiligheid, wordt deze bewaartermijn noodzakelijk en proportioneel geacht. In een recente brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer is de proportionaliteit en noodzakelijkheid uitgebreid toegelicht3.
-
3.Wat gebeurt er met gegevens in gevallen waarin technische problemen een correcte verwerking binnen 24 uur verhinderen?
Als door technische problemen een geautomatiseerde gezichtsvergelijking niet mogelijk is, wordt de reiziger doorverwezen naar de balie en wordt verificatie van de identiteit visueel door de grenswachter uitgevoerd. De persoonsgegevens die eventueel al in SSPC zijn verwerkt, worden dan zoals gebruikelijk na maximaal 24 uur gewist.
Gefaseerde implementatie en juridische basis
De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de SP wijzen erop dat de Europese Commissie een nieuwe verordening overweegt om een gefaseerde implementatie juridisch mogelijk te maken. Dit betekent dat het huidige wetsvoorstel mogelijk niet volledig aansluit bij toekomstige Europese regelgeving. Zij vragen de regering:
-
1.Op welke wijze borgt de regering dat de nationale wetgeving flexibel genoeg is om te voldoen aan de toekomstige juridische aanpassingen op Europees niveau?
-
2.Kan de regering garanderen dat de huidige regelgeving geen risico's met zich meebrengt voor de rechtsbescherming van burgers in een overgangsfase?
Zoals hiervoor reeds is toegelicht is de (nieuwe) EES verordening niet relevant voor dit wetsvoorstel waarmee een specifieke grondslag wordt gecreëerd voor het gebruik van geautomatiseerde gezichtsvergelijking bij grenscontrole.
Dit wetvoorstel ziet juist op situaties waarin het Europees recht geen grondslag biedt. Het is aldus een aanvulling op de Europese regelgeving. De wetsbepaling is zo geformuleerd dat er alleen een wettelijke grondslag wordt gecreëerd voor zover er geen Europese grondslag is voor de verwerking. De derdelanders die vanaf de inwerkingtreding van het EES, verplicht biometrie moeten afstaan bij de grenspassage vallen dan dus niet meer onder het bereik van deze wet. Tot die tijd voorziet dit wetsvoorstel in een grondslag, waarbij gegevens lokaal buiten de EES-omgeving worden opgeslagen. Bovendien ziet dit wetsvoorstel alleen op het gebruik van geautomatiseerde gezichtsvergelijking. Er is geen sprake van een vergelijking van de gelaatsscan met een database of gebruik voor enig ander doeleinde dan de grenscontrole van dat moment.
Betrouwbaarheid en onafhankelijk toezicht
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA en de SP zijn van mening dat de recente problemen het belang onderstrepen van betrouwbare technologie en onafhankelijk toezicht op het gebruik van biometrische gegevens. Zij hebben in dat kader de volgende vragen:
-
1.Op welke wijze wordt gewaarborgd dat de gebruikte technologie foutloos en niet discriminerend werkt, gezien de technische beperkingen die nu al aan het licht zijn gekomen?
Net zoals grenscontrole uitgevoerd door grenswachters, is geautomatiseerde grenscontrole niet perfect. Daarom worden strenge kwaliteitseisen gesteld en wordt de werking van het algoritme en het SSPC constant gemonitord. Driejaarlijks wordt onafhankelijk onderzocht of het systeem daadwerkelijk functioneert zoals bedoeld en geen discriminerende, onjuiste en ongerechtvaardigde resultaten genereert.
-
2.Waarom is er niet expliciet voorzien in een onafhankelijk toezichthoudend orgaan dat specifiek de naleving van de privacyregels en de werking van biometrische systemen controleert?
Daar is reeds in voorzien, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is de onafhankelijke toezichthouder in Nederland die verantwoordelijk is voor de naleving van de AVG, waaronder ook valt de verwerking van biometrische gegevens zoals in SSPC.
Kortom, genoemde leden concluderen dat het wetsvoorstel over biometrische grenscontroles grote implicaties heeft voor de veiligheid en privacy van burgers, maar dat de technische en juridische uitdagingen bij de implementatie van het EES significante risico's met zich meebrengen. Het is essentieel dat de regering de door deze leden gestelde vragen serieus beantwoordt en aantoonbaar laat zien hoe zij deze risico's wil mitigeren. Zonder heldere waarborgen voor technische betrouwbaarheid, juridische consistentie en privacybescherming, loopt Nederland het risico op een inefficiënt systeem dat niet voldoet aan de gestelde doelen en tegelijkertijd de rechten van burgers in gevaar brengt.
De Minister van Asiel en Migratie,
M.H.M. Faber-van de Klashorst
4
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011.
Verordening (EU) 2017/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES).
3 Kamerstukken II 2024/25, 36300, nr. 10.