Amendement (gewijzigd/nader/vervangend); Gewijzigd amendement Aartsen ter vervanging van nr. 63 over een maximumvergoeding van 3611 euro die een aanvrager moet betalen voor de toelatingsprocedure - Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten) - Hoofdinhoud
Dit gewijzigd amendement i is onder nr. 83 toegevoegd aan wetsvoorstel 36446 - Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten); Amendement (gewijzigd/nader/vervangend); Gewijzigd amendement van het lid Aartsen ter vervanging van nr. 63 over een maximumvergoeding van 3611 euro die een aanvrager moet betalen voor de toelatingsprocedure |
---|---|
Documentdatum | 08-04-2025 |
Publicatiedatum | 08-04-2025 |
Nummer | KST3644683 |
Kenmerk | 36446, nr. 83 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 446 |
Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten) |
Nr. 83 |
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID AARTSEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 63 Ontvangen 8 april 2025 De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: In artikel I, onderdeel I, wordt het voorgestelde artikel 12i als volgt gewijzigd:
|
kst-36446-83
ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
Toelichting
Dit amendement moet voorkomen dat de kosten van het stelsel de pan uitrijzen als ware het zelfrijzend bakmeel. Dit amendement voorziet in het maximeren van de kosten die een uitlener is verschuldigd ter dekking van de toelatingsprocedure, waaronder kosten die worden doorberekend in verband met activiteiten die worden verricht gedurende de looptijd van de toelating. Gedurende de parlementaire behandeling van de wet is het geschatte gemiddelde aan kosten wat een uitlener moet betalen om toegelaten te kunnen worden verhoogd van een schatting van gemiddeld € 490 per uitlener naar schattingen die uiteenlopen van gemiddeld € 2.006,- tot € 2.858,- per uitlener (bijlage bij Kamerstukken II 2024/25, 36 446, nr. 29).
Met de maximering in dit amendement wordt aansluiting gezocht bij scenario 2 van de gemiddelde kosten per uitlener uit de «Mogelijke scenario's kosten voor uitleners», waarin wordt uitgegaan van een gemiddelde kostenpost voor uitleners van € 2.407,-. Deze gemiddelde kostenpost wordt in dit amendement vermenigvuldigd met een factor 1,5. Hierdoor wordt er aan de ene kant voor gezorgd dat bonafide uitleners door het nieuwe stelsel niet met steeds hogere kosten worden opgezadeld om toegelaten te worden om arbeidskrachten ter beschikking te stellen, en aan de andere kant dat de Minister beperkte ruimte houdt de vergoeding aan te passen afhankelijk van onvoorziene mee- of tegenvallers. Daarnaast houdt het amendement rekening met de inflatie door de Minister de bevoegdheid te geven het bedrag jaarlijks te indexeren.
Dit amendement voorziet voorts in de mogelijkheid om af te wijken van het maximumbedrag als blijkt dat de toelatende instantie (TI) door de maximering haar werkzaamheden niet voldoende kan uitvoeren. Het kan onder andere gaan om omstandigheden waarin aanvragen voor toelating meer beoordelingstijd vergen dan in bovengenoemd Kamerstuk aangenomen. Bijvoorbeeld doordat uitleners meer overtredingen begaan dan destijds ingeschat. Als de regering van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik wil maken, is het wenselijk dat daar bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) nadere regels over worden gesteld. Het mag daarbij uitsluitend gaan om kosten die redelijkerwijs voor rekening van uitleners kunnen komen. Dat betekent dat het uitsluitend mag gaan om kosten die de TI maakt om haar rol binnen het toelatingsstelsel goed te kunnen uitvoeren en niet meer dan dat.
Om de uitvoerbaarheid van het stelsel te allen tijde te kunnen bewaken, ook in de overgangsperiode, is het mogelijk dit amendement later in werking te laten treden.
Aartsen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 446, nr. 83
2