Nota naar aanleiding van het verslag - Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met een delegatiegrondslag voor een algemene maatregel van bestuur over de bewapening en uitrusting van buitengewoon opsporingsambtenaren - Hoofdinhoud
Deze nota naar aanleiding van het verslag i is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 36395 - Delegatiegrondslag in de Politiewet 2012 voor een amvb over de bewapening en uitrusting van buitengewoon opsporingsambtenaren i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met een delegatiegrondslag voor een algemene maatregel van bestuur over de bewapening en uitrusting van buitengewoon opsporingsambtenaren; Nota naar aanleiding van het verslag |
---|---|
Documentdatum | 14-04-2025 |
Publicatiedatum | 14-04-2025 |
Nummer | KST36395B |
Kenmerk | 36395, nr. B |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
36 395 |
Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met een delegatiegrondslag voor een algemene maatregel van bestuur over de bewapening en uitrusting van buitengewoon opsporingsambtenaren |
B |
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 11 april 2025 Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid. De antwoorden op de vragen van de bij het verslag betrokken fracties zijn in volgorde van het verslag beantwoord. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21 De Minister van Justitie en Veiligheid heeft eind 2024 besloten om de neutrale uitstraling van de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) juridisch te borgen in een algemene maatregel van bestuur (AMvB) die naar verwachting in 2025 in werking treedt.1 Dat betekent dat boa's straks geen zichtbare persoonlijke uitingen, zoals een hoofddoek meer mogen dragen tijdens hun dienst, zo concluderen de leden van de fractie van JA21. Met onderhavige wetsvoorstel worden de regels over de bewapening en uitrusting van boa's op het niveau van een AMvB gesteld. Momenteel zijn de regels over de bewapening en de uitrusting van boa's opgenomen in de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar. Op dit moment zijn er een aantal gemeenten in Nederland die boa's toestaan persoonlijke uitingen, zoals een hoofddoek, te dragen, aldus de leden van de fractie van JA21. Genoemde leden vragen de regering of het correct is dat dit wetsvoorstel eerst aangenomen moet worden alvorens de Minister zijn voornoemde besluit over het niet mogen dragen van zichtbare persoonlijke uitingen bij boa's tijdens hun dienst kan implementeren. Het wetsvoorstel bevat geen grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen over de kleding van buitengewoon opsporingsambtenaren. De grondslag van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar in verband met de instelling van een verbod op het dragen van zichtbare uitingen van godsdienst of levensovertuiging voor geüniformeerde buitengewoon 1 Kamerbrief 14 november 2024 van de Minister van J&V aan de Tweede Kamer betreffende Investeringen in de politie en (strafrecht)ketenpartners en juridische borging van de neutrale uitstraling van boa's. |
kst-36395-B
ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025
opsporingsambtenaren, dat op 19 december 2024 in internetconsultatie is gegeven,2 is dan ook niet gelegen in het onderhavige wetsvoorstel, maar in artikel 142, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Daarin wordt bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gegeven omtrent onder andere de instructie van de buitengewoon opsporingsambtenaren. Op grond hiervan wordt in het ontwerpbesluit vastgelegd dat de buitengewoon opsporingsambtenaar die bij zijn taakuitoefening een uniform of bedrijfskleding draagt, zich in contact met het publiek dient te onthouden van het dragen van zichtbare uitingen van godsdienst of levensovertuiging.
Het antwoord op de vraag van de leden van de fractie van JA21 is daarmee ontkennend.
Ook informeren zij of de regering kan aangeven welk tijdpad er nu wordt aangehouden om tot dit verbod te komen.
De internetconsultatie van het ontwerpbesluit is inmiddels geëindigd. Op dit moment worden de uitgebrachte consultatieadviezen verwerkt. Vervolgens zal het ontwerpbesluit, na behandeling in de ministerraad, voor advies worden aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. De inspanningen zijn erop gericht de algemene maatregel van bestuur voor het einde van dit jaar in werking te laten treden.
Ten slotte vragen zij in dit verband of het correct is dat door het instellen van de AMvB dit beleid ook landelijk gehandhaafd gaat worden.
Het verbod op het dragen van zichtbare uitingen van levensovertuiging of godsdienst wordt in eerste instantie gehandhaafd door de werkgever van de buitengewoon opsporingsambtenaar. Conform het bestaande toezichtstelsel ziet de direct toezichthouder (veelal de korpschef) op grond van artikel 39, eerste lid, Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar toe dat de buitengewoon opsporingsambtenaar het gestelde in hoofdstuk 5 van dat besluit naleeft. De Minister van Justitie en Veiligheid kan in laatste instantie de opsporingsbevoegdheid beëindigen dan wel opschorten, indien de buitengewoon opsporingsambtenaar de aanwijzingen van de direct toezichthouder niet nakomt of zich anderszins niet aan de voorschriften van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar houdt (zie artikel 35, tweede lid, onderdelen c en d, van voornoemd besluit).
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
2 https://www.internetconsultatie.nl/besluituniformbuitengewoonopsporingsambtenaren/b1
Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 395, B
2