Artikelen bij COM(1999)426 - Toepassing van de regeling voor bepaalde zaaddragende leguminosen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1999)426 - Toepassing van de regeling voor bepaalde zaaddragende leguminosen.
document COM(1999)426 NLEN
datum 9 september 1999
Avis juridique important

|
51999DC0426

Verslag van de Commissie aan de Raad over de toepassing van de regeling voor bepaalde zaaddragende leguminosen /* COM/99/0426 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD OVER DE TOEPASSING VAN DE REGELING VOOR BEPAALDE ZAADDRAGENDE LEGUMINOSEN


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD OVER DE TOEPASSING VAN DE REGELING VOOR BEPAALDE ZAADDRAGENDE LEGUMINOSEN


Met dit verslag geeft de Commissie uitvoering aan het bepaalde in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1577/96 , namelijk dat de Commissie na drie verkoopseizoenen een verslag moet voorleggen over de toepassing van de regeling voor bepaalde zaaddragende leguminosen, eventueel vergezeld van passende voorstellen.

PB L 206 van 16.8.1996, blz. 4.

1. Beschrijving van de regeling

"Zaaddragende leguminosen" zijn linzen, kekers en wikke die droog geoogst worden als zaad. Voor deze teelten is in 1989 bij Verordening (EEG) nr. 762/89 een bijzondere communautaire steunmaatregel vastgesteld die aanvankelijk gold voor drie verkoopseizoenen, d.w.z. tot en met 30 juni 1992.

PB L 80 van 23.3.1989, blz. 76.

De maatregel bestond erin dat de Gemeenschap een jaarlijks door de Commissie vastgesteld steunbedrag per ingezaaide en geoogste hectare verleende. In 1989 bedroeg de steun 75 ECU (toenmalige groene ecu) per hectare voor maximaal de gegarandeerde maximumoppervlakte van 300 000 hectare, d.w.z. de gemiddelde in de verkoopseizoenen 1985/86, 1986/87 en 1987/88 in de Gemeenschap bebouwde oppervlakte. Bij overschrijding van de gegarandeerde maximumoppervlakte werd de steun in het volgende verkoopseizoen verlaagd.

De regeling is daarna meermaals verlengd. In de conclusies van de Raad van december 1993 werd een geleidelijke intensivering van de toenmalige steunregeling in het vooruitzicht gesteld. De Commissie heeft de steun derhalve stapsgewijze opgetrokken tot 150 ECU (toenmalige groene ecu) per hectare in 1995/96.

In de nieuwe regeling (Verordening (EG) nr. 1577/96) is de regeling van 1989 in grote lijnen overgenomen. Het steunbedrag blijft op hetzelfde peil als in het verkoopseizoen 1995/96, namelijk 181 ECU, rekening houdend met de switch-over-coëfficiënt (150 x 1,207509 = 181 ECU). Op twee belangrijke punten is de regeling echter gewijzigd: de gegarandeerde maximumoppervlakte bedraagt nu 400 000 hectare en de verlaging van de steun bij overschrijding van deze maximumoppervlakte wordt nu nog hetzelfde verkoopseizoen toegepast. In verband met een aanpassing van de nomenclatuur in de sector peulvruchten is Verordening (EG) nr. 1577/96 later gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1826/97 .

PB L 260 van 23.9.1997, blz. 11.

De steunaanvragen van de producenten worden behandeld in het kader van het geïntegreerde beheers- en controlesysteem dat is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 , dat voor alle hectaresteun in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid geldt.

PB L 355 van 5.12.1992, blz. 1.

2. Toepassing van de regeling

De gegarandeerde maximumoppervlakte is in de drie verkoopseizoenen waarop dit verslag betrekking heeft (1996/97, 1997/98 en 1998/99) overschreden, met respectievelijk 37,44%, 23,54% en 10,08%.

Bijgevolg is het basissteunbedrag (181 ECU/ha) overeenkomstig de bij overschrijding geldende bepalingen evenredig verlaagd. Uiteindelijk bedroeg de steun respectievelijk slechts 131,69, 146,51 en 164,42 ECU/ha. In de tabel in bijlage I wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de met zaaddragende leguminosen bebouwde oppervlakte, van de overschrijdingen van de gegarandeerde maximumoppervlakte en van de uiteindelijke steunbedragen.

3. Mogelijke verbeteringen van de regeling

In de verslagperiode zijn verscheidene verbeteringen in de regeling voorgesteld.

Een aantal voorstellen houdt een fundamentele aanpassing van de regeling in, zoals verhoging van de gegarandeerde maximumoppervlakte of toevoeging van nieuwe teelten, hetgeen dus extra begrotingsmiddelen zou vergen. In de huidige context moeten deze voorstellen echter worden afgewezen.

Bij de bespreking van Agenda 2000 is de mogelijkheid geopperd de regeling in die voor akkerbouwgewassen op te nemen. Deze oplossing is niet echt interessant voor de traditionele verbouwers van linzen, kekers of wikke, want ze zou kunnen leiden tot een zekere verplaatsing van deze teelten, zonder te resulteren in een echte vereenvoudiging van de regeling. Deze mogelijkheid is bij de goedkeuring van Agenda 2000 derhalve niet in aanmerking genomen en op deze beslissing hoeft niet meer te worden teruggekomen.

Tenslotte is de Commissie vanuit het Europees Parlement bij schriftelijke vraag (nr. 3919/97) attent gemaakt op de aanzienlijke overschrijdingen van de gegarandeerde maximumoppervlakte door de areaaluitbreiding voor wikke, een voedergewas, terwijl de overige twee gewassen voor menselijke voeding bestemd zijn. Daarbij is erop gewezen dat blijkbaar een verkeerde nomenclatuurcode gehanteerd wordt. De Commissie heeft in haar antwoord van 6.1.1998 aangegeven dat zij de indeling van de twee wikkesoorten opnieuw zou bezien en eventueel een voorstel tot wijziging van de bestaande wetgeving zou indienen.

PB C 187 van 16.6.1998, blz. 89.

4. Voorstel

Na onderzoek blijkt dat GDT-code ex 0713 90 90 correct is. Het gaat hier inderdaad om een onderdeel van code 0713 'gedroogde zaden van peulvruchten, ook indien gepeld (bijvoorbeeld spliterwten)', want de wikke wordt als zaad geoogst. Groen geoogste voederwikke valt onder code 1214 en komt niet voor de regeling in aanmerking. Wikke wordt onder code 0713 niet met name genoemd, maar valt onder onderverdeling 0713 90 'andere', waarvan een verdere onderverdeling 0713 90 10 zaaizaad omvat. Zaaizaad van wikke valt onder GN-code 1209 29 10. Dit zaaizaad valt buiten de onderhavige regeling, maar kan wel in aanmerking komen voor de regeling voor zaaizaad. Als zaad geoogste voederwikke valt derhalve onder GN-code 0713 90 90. Een aanpassing van de verordening is derhalve niet noodzakelijk.

De Commissie is van oordeel dat de huidige regeling met een gegarandeerde maximumoppervlakte van 400 000 hectare en een steunbedrag van 181 EUR/ha gehandhaafd moet worden. Wel wijzen de overschrijdingen van de gegarandeerde maximumoppervlakte erop dat de ontwikkeling van het areaal beter in de hand moet worden gehouden.

Daartoe stelt de Commissie voor, rekening te houden met de bestemming van de producten: menselijke voeding voor linzen en kekers, diervoeding voor wikke. Het aandeel van het areaal waarvoor sedert het begin van de toepassing van de maatregel steun is gevraagd, is vermeld in bijlage II. Daaruit blijkt dat gemiddeld ongeveer 40% van de steun naar het linzen- en kekerareaal gaat en 60% naar het wikkeareaal. Voorgesteld wordt de gegarandeerde maximumoppervlakte op basis daarvan te splitsen, hetgeen uitkomt op respectievelijk 160 000 en 240 000 hectare. Binnen hetzelfde verkoopseizoen zou het niet-gebruikte deel van de ene gegarandeerde maximumoppervlakte naar de andere mogen worden overgedragen, alvorens van een eventuele overschrijding sprake zou zijn.

Ten slotte stelt de Commissie ook voor de verordening beter op de praktijk af te stemmen door de bevoegdheid van het Comité van beheer voor gedroogde voedergewassen over te dragen aan het Comité van beheer voor granen.


BIJLAGE I


ZAADDRAGENDE LEGUMINOSEN


Oppervlakten waarvoor steun is aangevraagdArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 1644/96

Oppervlakte (ha)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


BIJLAGE II


ZAADDRAGENDE LEGUMINOSEN


Oppervlakten waarvoor steun is aangevraagd

(ha)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>