Toelichting bij COM(2001)541 - Resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 2000

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52001DC0541

Jaarlijks Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 2000 /* COM/2001/0541 def. */


JAARLIJKS VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 2000

Inhoud

Samenvatting



Inleiding



Meting van capaciteit en visserij-inspanning

Vlootregister

Globale resultaten

Resultaten per lidstaat

België

Duitsland

Denemarken

Spanje

Frankrijk

Griekenland

Ierland

Italië

Nederland

Portugal

Verenigd Koninkrijk

Zweden

Finland

Conclusies


Samenvatting



Deze mededeling betreft het verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de bij de uitvoering van de vierde meerjarige oriëntatieprogramma's (MOP IV) voor de vissersvloten geboekte vooruitgang. Dit verslag wordt overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad jaarlijks opgesteld.

Deze jaarverslagen moeten zorgen voor een transparante uitvoering van de MOP's, waarin voor de vlootcapaciteit en de visserij-inspanningen doelstellingen worden vastgesteld die in de periode 1.1.1997/31.12.2001 geleidelijk moeten worden gerealiseerd. Het verslag van dit jaar behandelt de per eind 2000 geboekte vooruitgang.

Het verslag, dat is gebaseerd op de gegevens van het communautair vlootregister en de verslagen van de nationale autoriteiten aan de Commissie, vat de ontwikkeling van de tonnage- en vermogenscijfers van de vloten samen in het licht van de tussentijdse en de einddoelstellingen van MOP IV. Het is bijgevolg geheel op feiten gebaseerd.

In de eerste vier jaren van MOP IV is de communautaire vloot ingekrompen met 49 983 GT en 459 866 kW, hetgeen neerkomt op een inkrimping van de vlootcapaciteit met ongeveer 2,5%, respectievelijk 5,9%. Op 1 januari 2001 lag de tonnage van de communautaire vloot reeds circa 17 % onder de einddoelstelling van MOP IV en het motorvermogen 12% onder de einddoelstelling.

De mate waarin de MOP-doelstellingen zijn verwezenlijkt, verschilt sterk per lidstaat. België, Denemarken, Spanje, Portugal en Finland hebben voor alle segmenten van hun vloot de gestelde doelen gerealiseerd. Duitsland, Griekenland, Ierland en Zweden hebben hun globale doelstellingen gehaald, maar moeten één of meerdere afzonderlijke segmenten nog verder inkrimpen. Frankrijk, Italië en Nederland hebben nog niet aan hun globale MOP-doelstellingen voldaan. Volgens de vlootregistergegevens heeft het Verenigd Koninkrijk zijn globale doelstellingen gehaald inzake vermogen, maar niet inzake tonnage. Volgens het verslag dat het Verenigd Koninkrijk zelf heeft ingediend, zijn de tonnagedoelstellingen, gecorrigeerd voor de hermeting van de vaartuigen in GT-eenheden, wel gerealiseerd.

Inleiding



Voor elke lidstaat van de Gemeenschap is een meerjarig oriëntatieprogramma (MOP) uitgewerkt waarin de doelstellingen voor de inkrimping van de vissersvloot zijn vastgesteld om de visserij-inspanning in overeenstemming te brengen met de beschikbare visbestanden. De MOP's van de vierde generatie (MOP IV) zijn in december 1997  i goedgekeurd met doelstellingen voor de periode 1997-2001.

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2792/1999  i van de Raad betreffende het nieuwe financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij moeten de lidstaten jaarlijks vóór 1 mei bij de Commissie een verslag indienen over de situatie van hun vloot aan het einde van het voorgaande jaar in het licht van hun respectieve MOP's. Op basis van deze verslagen moet de Commissie dan uiterlijk drie maanden na deze termijn van 1 mei haar eigen verslag bij de Raad en het Europees Parlement indienen.

Dit verslag is het derde verslag over de resultaten van de vierde serie programma's voor de vissersvloot (MOP IV)  i.

Meting van capaciteit en visserij-inspanning

In het kader van het MOP is de capaciteit van een vaartuig gedefinieerd als de tonnage in brutoton (GT) en het voortstuwingsvermogen in kW. De visserij-inspanning is gedefinieerd als het product van de capaciteit maal het aantal op zee doorgebrachte dagen. Er zijn dus twee maatstaven voor de bepaling van inspanning, één in GT-dagen en één in kW-dagen.

Hermeting van de tonnage

De tonnagedoelstellingen van MOP III (1992-1996) waren uitgedrukt in brutoregisterton (BRT), hoewel in vrijwel alle lidstaten voor de capaciteitsmeting diverse tonnage-eenheden werden gebruikt: sommige vaartuigen werden gemeten in BRT, andere in GT en nog andere in nationale tonnage-eenheden.

Om de tonnagemetingen te harmoniseren, zijn Verordening (EG) nr. 3259/94  i van de Raad en Beschikking 95/84/EG  i van de Commissie vastgesteld. Daarin is bepaald dat de tonnage van alle vissersvaartuigen in brutoton (GT) moet worden uitgedrukt, waarbij voor vaartuigen van minder dan 15 m de bepaling van GT is vereenvoudigd en verder formules zijn vastgesteld om, in afwachting van volledige hermeting, de GT-tonnage van vaartuigen met een lengte tussen 15 en 24 m te ramen.

Zoals met de lidstaten was overeengekomen, zijn bij de vaststelling van MOP IV de tonnagedoelstellingen in GT-eenheden omgerekend. Op het ogenblik van de vaststelling hadden sommige lidstaten echter weinig vorderingen gemaakt met het hermeten van hun vloot, zodat de doelstellingen - hoewel nominaal in GT-eenheden uitgedrukt - nog steeds uit een mix van GT, GT-ramingen, BRT en nationale eenheden bestonden.

De lidstaten hebben tot eind 2003 de tijd om de hermeting van hun vloot in GT te voltooien. Naarmate deze hermeting vordert, komen in het vlootregister werkelijke waarden in de plaats van de GT-ramingen. Hierdoor wordt de vergelijkbaarheid van de situaties en van de doelstellingen op het gebied van tonnage gewijzigd. Strikt genomen zouden de tonnagedoelstellingen opnieuw moeten worden berekend telkens als er een vaartuig wordt hermeten. Om praktische redenen evenwel, zal vóór het einde van de MOP IV-periode geen formele herziening van de doelstellingen plaatsvinden. Tot dan zal er altijd een onzekerheidsmarge bestaan bij de toetsing van de vlootsituatie aan de tonnagedoelstellingen.

Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

Voor de lidstaten die ervoor hebben gekozen om deze doelstellingen te verwezenlijken door een aanpassing van de activiteit in plaats van de capaciteit, zijn in dit verslag de cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen opgenomen. In de MOP-beschikkingen zoals ze in het Publicatieblad zijn gepubliceerd, staan slechts de doelstellingen voor visserij-inspanning bij het begin en aan het einde van de periode vermeld. Aan de hand van deze cijfers worden de cumulatieve doelstellingen berekend, en wel als volgt: Uitgaande van het feit dat de cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen dezelfde zijn ongeacht of de vermindering gebeurt via de capaciteit, dan wel via de activiteit, is een kromme getekend van de continue capaciteitsvermindering in de periode 1.1.1996-31.12.2001 die nodig is om elk van de alleen in capaciteit uitgedructe tussentijdse doelstellingen te bereiken. Het gebied onder deze kromme is dan vermenigvuldigd met het uitgangsniveau van de activiteit om aldus te komen tot de cumulatieve visserij-inspanning in dezelfde periode.

Vlootregister

De uitvoering van de meerjarige oriëntatieprogramma's wordt gemonitord aan de hand van de mededelingen die voor het communautaire gegevensbestand inzake vissersvaartuigen ("het vlootregister") worden gedaan. Het bestand bevat gegevens over de fysieke kenmerken van bijna alle van de ongeveer 100 000 zeevisserijvaartuigen van de Europese vloten, en ook informatie over het MOP-segment waartoe elk vaartuig behoort en het vistuig waarmee het is uitgerust. Het is de bedoeling dat het de gegevens over de vloot levert voor alle aspecten van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

In de voorgaande verslagen over de resultaten van het MOP werden soms grote verschillen geconstateerd tussen de gegevens van het vlootregister en de door de lidstaten in hun jaarlijkse nationale verslagen verstrekte gegevens. Een van de redenen voor deze verschillen was dat de door de lidstaten meegedeelde gegevens werden gecontroleerd op fouten voordat de gegevens in de database werden opgenomen. Een geweigerd of verdacht gegeven werd voor correctie of controle aan de lidstaat teruggezonden. Met deze procedure wilde men de betrouwbaarheid van het vlootregister verbeteren, maar in de praktijk leidde dit er vaak toe dat gegevens in de nationale registers en die in het vlootregister van de Gemeenschap niet met elkaar overeenstemden.

De procedure is thans gewijzigd. De lidstaten hoeven hun mededelingen niet langer voor verwerking aan het DG-Visserij te zenden, maar hebben via de internetapplicatie FRONT (Fleet Register on the Net) rechtstreeks toegang tot hun eigen gegevens in het communautaire vlootregister. Dit betekent dat de nationale autoriteiten onmiddellijk correcties kunnen aanbrengen zodra de gegevens in het communautaire register beginnen af te wijken van die in de nationale database. In het licht hiervan is voor de in dit verslag gebezigde capaciteitscijfers gebruikgemaakt van de informatie in het communautaire vlootregister.

Desondanks vertoont het vlootregister nog steeds een aantal tekortkomingen. De belangrijkste daarvan betreft het feit dat er voor sommige vaartuigen geen geschikte MOP-segmentcode bestaat. In de hierna volgende tabellen zijn deze vaartuigen onder de vermelding 'Nergens ondergebracht' opgenomen. De diensten van de Commissie werken samen met de betrokken lidstaten aan een oplossing.


Globale resultaten

In de tabel Totale Gemeenschapsvloot, uitgesplitst naar lidstaat wordt voor de criteria tonnage en vermogen de procentuele variatie tussen 1 januari 1997 en 31 december 2000 gegeven. Er zij evenwel op gewezen dat dit percentage, wat de tonnage betreft, lager kan zijn dan het werkelijke verschil, wegens de voortgang van de hermeting van vaartuigen in GT-eenheden tijdens de verslagperiode.

De * na de tonnage (GT*) betekent dat de daarna vermelde totaalcijfers bestaan uit een mix van GT- en brt-waarden. Voor het verkrijgen van het totaalcijfer worden in eerste instantie de GT-waarden genomen, ongeacht of deze het resultaat zijn van meting of van schatting. Wanneer geen GT-waarde beschikbaar is, wordt de brt-waarde gebruikt.

a) Realisatie van de capaciteitsdoelstellingen

In de onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de hele communautaire vloot sinds het begin van MOP IV samengevat. Met arcering wordt aangegeven dat de lidstaten de doelstellingen van een of meer segmenten van hun vloot willen bereiken door een aanpassing van zowel de activiteit als de capaciteit. De realisatie van de inspanningsdoelstellingen voor deze segmenten wordt behandeld in punt b).

Sinds 1 januari 1997 is de vloot ingekrompen met ongeveer 2,5 % in tonnage en 5,9 % in motorvermogen. De communautaire vloot zit qua capaciteit reeds onder de doelstellingen die zijn vastgesteld voor 31 december 2001.


Totale Gemeenschapsvloot, uitgesplitst naar lidstaat

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

De vaartuigen met thuishaven in de Franse overzeese departementen (die circa 17000 GT uitmaken) zijn niet in deze tabel opgenomen, aangezien er voor dit onderdeel van de Franse vloot geen gegevens over de situatie per 1 januari 1997 beschikbaar zijn.

Overzicht van de realisatie van de capaciteitsdoelstellingen per segment

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Realisatie van de inspanningsdoelstellingen

Zes lidstaten hebben besloten hun MOP IV-doelstellingen te realiseren door beheer van zowel activiteit als capaciteit van een of meer segmenten van hun vloot. Daartoe moesten de lidstaten een of meer visserijtakken in elk van de betrokken segmenten definiëren. Vervolgens zijn voor elk van deze visserijtakken visserij-inspanningsdoelstellingen vastgesteld. De volledige visserij-inspanning die door vaartuigen in het segment wordt uitgeoefend, moet volgens die definitie worden verdeeld; er mag in een segment geen visserij-inspanning zijn die niet is toegerekend aan een van de gedefinieerde visserijtakken.

Anders dan van de capaciteit, kan van de visserij-inspanning geen 'momentopname' worden gemaakt. Dit betekent dat de inspanningsdoelstellingen cumulatief zijn voor de looptijd van het programma. In de onderstaande tabel is de inspanning in elk van de visserijtakken vanaf 1 januari 1997 tot 31 december 2000 vergeleken met de cumulatieve inspanningsdoelstellingen voor eind 2000. In de laatste twee kolommen van deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt. Waar de doelstellingen zijn overschreden, zijn de waarden vetgedrukt.

Realisatie van de inspanningsdoelstellingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd.

Resultaten per lidstaat

In de volgende tabellen en grafieken worden de resultaten van het MOP IV per eind 2000 voor elk van de lidstaten samengevat.

In de tabel onder a), 'Situatie van de vloot', wordt de situatie van de vloot volgens het vlootregister per eind 2000 vergeleken met de tussentijdse capaciteitsdoelstellingen voor die datum.

De twee grafieken onder b), 'Ontwikkeling van de vloot', laten zien hoe de totale vlootcapaciteit van elke lidstaat zich sinds de start van het MOP IV heeft ontwikkeld.

In de tabel onder c) 'Visserij-inspanning' is de visserij-inspanning per segment vermeld. De gegevens in deze tabel zijn die welke door de lidstaten zijn verstrekt in hun nationale verslagen. Wanneer binnen segmenten visserijtakken zijn vastgesteld (de gearceerde regels F1, F2, enz.), zijn de doelstellingen voor het segment uitgedrukt in visserij-inspanning volgens de MOP IV-beschikking, zodat activiteitsbeperkingen tot het bereiken van de doelstellingen bijdragen.

Tenslotte zijn in de tabel onder d), 'Cumulatieve visserij-inspanning', de cumulatieve tussentijdse visserij-inspanningsdoelstellingen vermeld voor elk van de segmenten en visserijtakken waarvoor de doelstellingen in visserij-inspanning zijn vastgesteld. In de grafieken die op deze tabel volgen wordt de door de lidstaten opgegeven cumulatieve visserij-inspanning (witte kolommen staafdiagram) vergeleken met de cumulatieve tussentijdse inspanningsdoelstellingen van MOP IV (gearceerde kolommen staafdiagram).

België

Bij de voorbesprekingen van het MOP voerde België economische argumenten aan om de doelstellingen voor zijn vloot te handhaven op het niveau van het overgangs-MOP van 1992. De Commissie was het ermee eens dat de betrokken doelstellingen overeenkomen met de minimumcapaciteit die noodzakelijk is om de Belgische vloot levensvatbaar te houden. De doelstellingen van MOP IV bestaan er bijgevolg in de capaciteit te stabiliseren op dat niveau.

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

Er zijn geen gegevens verstrekt over de visserij-inspanning.

Duitsland

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

Duitsland heeft voor twee vlootsegmenten - boomkorvaartuigen in de Noordzee (4C4) en pelagische trawlers (4C6) - regelingen ingesteld om de visserij-inspanning te beheersen. Deze beheersregelingen bestaan uit de toewijzing van een aantal zeedagen per vaartuig voor boomkorvaartuigen en een beperking van de totale inspanning voor pelagische trawlers. De diensten van de Commissie hebben om een aantal precieze inlichtingen verzocht over de wijze van berekening van het aantal werkelijk op zee doorgebrachte dagen, en in het bijzonder over het klaarblijkelijk buiten beschouwing laten van de tijd dat wordt gevist op soorten die niet in bijlage I van Beschikking 97/413/EG van de Raad zijn genoemd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

d) Cumulatieve visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

4C4 Boomkorvaartuigen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4C6 Pelagische trawlers

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Denemarken

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

De voor de visserij-inspanning verstrekte gegevens waren algemene gegevens, die niet zijn gespecificeerd per vlootsegment.

Spanje

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

Frankrijk

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

De overcapaciteit in tonnage die nu blijkens het vlootregister in de segmenten 4F2 (Trawlers 0-30 m), 4F9 (Ringzegen, Middellandse Zee) en 4FB (Ringzegen, internationale wateren) bestaat, zal waarschijnlijk verdwijnen nadat de resultaten van hermeting in de doelstellingen verdisconteerd zijn.

Voor diverse segmenten zijn er, wat de tonnage betreft, tussen de situatie volgens het vlootregister en de situatie zoals die door Frankrijk in het jaarlijks verslag is meegedeeld, aanzienlijke verschillen; deze kunnen voortkomen uit het feit dat het GT*-totaal in het vlootregister, zoals hierboven al is aangegeven, uit een mix van GT- en brt-waarden bestaat.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

Frankrijk heeft besloten een beheersregeling voor de visserij-inspanning in vier vlootsegmenten in te stellen, maar de diensten van de Commissie hebben bedenkingen gemaakt ten aanzien van de doeltreffendheid van sommige bepalingen van de inspanningsbeheersregelingen, met name het verbod op de visserij in weekenden in segment 4F8.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

4F3 Trawlers > 30 meter

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4F6 Pelagische trawlers > 50 meter

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4F8 Middellandse Zee trawlers

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4F9 Middellandse Zee ringzegens: Visserijtak F1: tonijn

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4F9 Middellandse Zee ringzegens: Visserijtak F2: kleine pelagische visserij

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Griekenland

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

Ierland

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

N.B.: De doelstellingen voor het segment 4G1 zijn aan het begin van MOP IV verhoogd om rekening te houden met de capaciteit van nog niet geregistreerde vaartuigen. De registratie van deze vaartuigen is nog niet voltooid, want ongeveer 400 op een totaal van 1.000 aanvragen zijn nog niet afgewikkeld. De capaciteit van dit segment is in de tabel derhalve onderschat. Volgens de Ierse autoriteiten is de situatie aan het einde van 2000 voor het pelagische segment (4G2) 22.804 GT en 41.520 kW.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

4G2 Pelagische trawl

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4G3 Boomkor

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Italië

In de MOP IV-beschikking voor Italië is in een voetnoot bij de doelstellingentabel vermeld dat de cijfers vatbaar waren voor herziening in het licht van de conclusies van een werkgroep die de Commissie en de Italiaanse autoriteiten zouden oprichten om de gegevens betreffende de Italiaanse vloot te onderzoeken, welke op het tijdstip van vaststelling van de beschikking onbetrouwbaar werden geacht.

Op basis van de resultaten van de werkgroep is het Italiaanse MOP gewijzigd bij Beschikking 2000/279/EG  i van 30 maart 2000. Hoewel wordt aangenomen dat de herziene cijfers een juistere afspiegeling van de situatie van de Italiaanse vloot zijn, worden nieuwe herzieningen gepland.

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

In het jaarlijks verslag verklaart Italië de globale doelstellingen te hebben gehaald inzake tonnage, maar niet inzake vermogen. In de bovenstaande tabel zijn er voor bepaalde segmenten zeer grote verschillen tussen de gegevens in het vlootregister en de door Italië in het verslag verstrekte gegevens. Deze kunnen het gevolg zijn van het feit dat nog niet alle vaartuigen bij het goede segment van het communautair vlootregister zijn ingedeeld, aangezien het verschil tussen het aantal door Italië gedeclareerde vaartuigen en het aantal dat in het vlootregister staat, slechts 13 is.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

Nederland

a) Situatie van de vloot

Toen dit verslag werd opgesteld, hadden de Nederlandse autoriteiten het jaarlijks verslag over de uitvoering van het MOP IV nog niet ingediend, noch hadden zij de informatie in het vlootregister bijgewerkt in het licht van de nieuwe segmentering van hun vloot. Bijgevolg is de informatie in de onderstaande tabel geen getrouwe weergave van de situatie van de diverse segmenten van de Nederlandse vloot. Met name kan worden vastgesteld dat nog geen vaartuigen zijn ingedeeld bij de nieuwe segmenten 4J6 en 4J7.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

4J2 Pelagische trawlers

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4J3 Kotters > 221 kW

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4J4 Eurokotters < 221 kW

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Portugal

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

Verenigd Koninkrijk

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

Voor segment 4N5 (Lijnen en ander staand vistuig) zal de tonnagedoelstelling waarschijnlijk worden gehaald als de resultaten van hermeting worden verdisconteerd. Wat de situatie van de segmenten 4N6 (Schelp-/schaaldieren (passief)) en 4N2 (Pelagische trawl en ringzegen) betreft, zijn er significante verschillen tussen de gegevens die het Verenigd Koninkrijk in het jaarlijks verslag heeft verstrekt en die van het vlootregister. In het vlootregister geregistreerde vaartuigen die in geen enkel MOP IV-segment zijn ondergebracht, kunnen een gedeeltelijke verklaring vormen. De meerderheid van deze 917 nergens ondergebrachte vaartuigen is volgens de autoriteiten van het VK evenwel aan de vloot onttrokken, aangezien het totale aantal in het jaarlijks verslag gedeclareerde actieve vaartuigen veel kleiner is dan het aantal volgens het vlootregister. Dit, plus het feit dat de autoriteiten van het VK de resultaten van hermeting hebben verdisconteerd, is een mogelijke verklaring voor de conclusie van het jaarlijks verslag dat de doelstellingen inzake totale capaciteit zijn gerealiseerd.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

4N2 Pelagische visserij: visserijtak F1. Noordzeeharing

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4N2 Pelagische visserij: visserijtak F2. Westelijke pelagische soorten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4N2 Pelagische visserij: visserijtak F3. Atlantisch-Scandinavische haring

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB: Een voetnoot bij de tabel met de doelstellingen van de MOP-beschikking stelt dat de doelstellingen voor deze visserijtak voor herziening in het licht van de ontwikkeling van de visserij vatbaar zijn.

4N2 Pelagische visserij: visserijtak F4. Blauwe wijting

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB: Een voetnoot bij de tabel met de doelstellingen van de MOP-beschikking stelt dat de doelstellingen voor deze visserijtak voor herziening in het licht van de ontwikkeling van de visserij vatbaar zijn.

4N3 Boomkorvaartuigen: visserijtak F1. Platvis IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4N3 Boomkorvaartuigen: visserijtak F2. Platvis VII, VI

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4N4 Demersale trawl, ringzegen, nephropstrawl

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4N8 Verre visserij

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Zweden

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vetgedrukte cijfers wijzen erop dat de doelstellingen niet zijn gerealiseerd. Er zij op gewezen dat de tonnagedoelstellingen niet zijn herzien om met het effect van hermetingen in GT-eenheden rekening te houden, zodat vergelijkingen van de situatie met de doelstellingen onzeker zijn.

Voor segment 4M3 (Trawlers en ringzegen) zullen de tonnagedoelstellingen waarschijnlijk gehaald worden na verdiscontering van de resultaten van hermeting.

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

d) Cumulatieve visserij-inspanningsdoelstellingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Eenheden (x 1000 GT-dagen, resp. 1000 kW-dagen)

4M4 Bodemtrawlers

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Finland

a) Situatie van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Ontwikkeling van de vloot

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Visserij-inspanning

Er zijn geen gegevens verstrekt over de visserij-inspanning.


Conclusies

In de eerste vier jaren van MOP IV is de communautaire vloot ingekrompen met 49983 GT en 459866 kW, hetgeen overeenkomt met een inkrimping van de vlootcapaciteit met ongeveer 2,5%, respectievelijk 5,9%. De inkrimping in tonnage is wellicht een onderschatting omdat geen rekening is gehouden met de voortgang van de hermeting van vaartuigen in GT-eenheden tijdens de verslagperiode. Dit verklaart ook gedeeltelijk waarom in het vorige jaarverslag over de resultaten van het MOP IV per eind 1999 de vermindering van de tonnage iets groter (4%) is geschat. Op 1 januari 2001 lag de tonnage van de communautaire vloot reeds circa 17 % onder de einddoelstelling van MOP IV en het motorvermogen 12% onder de einddoelstelling.

De redenen hiervoor zijn uitvoerig besproken in het verslag van de Commissie aan de Raad met het oog op de voorbereiding van een tussentijdse herziening van MOP IV  i. De door MOP IV opgelegde verminderingen waren zo gering (ongeveer 3% in capaciteit over een periode van vijf jaar) dat de communautaire vloot als geheel de einddoelstellingen reeds had gehaald voordat het programma van start ging. Een vermindering van 3% in capaciteit over een periode van vijf jaar is zeker onvoldoende om de toename van de visserij-inspanning als gevolg van de technologische vooruitgang in dezelfde periode te compenseren en moet worden gezien in het licht van de wetenschappelijke adviezen volgens welke de Europese vloot momenteel een overcapaciteit van ongeveer 40 % heeft.

Niettegenstaande het bescheiden karakter van de MOP-verminderingen, zijn heel wat lidstaten er niet in geslaagd hun specifieke doelstellingen in sommige vlootsegmenten te halen. Sommige lidstaten hebben de capaciteit van bepaalde niet aan de MOP-voorschriften voldoende segmenten zelfs nog verder uitgebreid. Dat dit verslag zich - conform het uitgangspunt - tot de feitelijke vaststelling van dergelijke situaties beperkt en er niet dieper op ingaat, betekent niet dat de Commissie passief toeziet. De Commissie beraadt zich momenteel op maatregelen tegen diverse lidstaten omdat zij onvoldoende hebben gedaan om hun verplichtingen in het kader van het meerjarig oriëntatieprogramma na te komen.