Bijlagen bij COM(2004)16 - Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG (COM(2002)750 def. (2002/0301 (COD))

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage I.2, 1 a), eerste streepje.

Amendement 14 betreffende de definitie van "coating" wordt in artikel 2, lid 7, verwerkt.

Amendement 16, waarin wordt benadrukt dat maatregelen die op nationaal of communautair niveau zijn of worden getroffen, die tot doel hebben de gezondheid van de werknemers en hun werkomgeving te beschermen en die een hoger niveau van bescherming bieden dan door middel van deze richtlijn wordt bereikt, onverlet laten, wordt in hoofdzaak weergeven in het nieuwe lid 4 van artikel 1.

Amendement 19, waarin gewezen wordt op de noodzaak om, met het oog op de reparatie van antieke voertuigen, de verkoop toe te staan van kleine hoeveelheden producten die niet aan de geldende VOS grenswaarden voldoen, kan voor het grootste deel in artikel 3, lid 3, worden teruggevonden. Artikel 7 wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

Amendement 20 inzake etikettering is voor een deel in artikel 4 terechtgekomen, terwijl in overweging 12 gespecificeerd wordt dat de richtlijn dient ter aanvulling van de communautaire bepalingen betreffende de etikettering van chemische stoffen en preparaten. In deze context wordt er voorts op gewezen dat artikel 1, lid 4, inzake verdere communautaire of nationale maatregelen tevens op etiketteringsvoorschriften van toepassing is.

Amendement 22, op grond waarvan de lidstaten afwijkingen kunnen toestaan voor speciale verven voor de restauratie en het onderhoud van gebouwen van bijzondere historische waarde is in hoofdzaak verwerkt in artikel 3, lid 3, en artikel inzake rapportage.

De amendementen 26 en 54 betreffende maatregelen ter bescherming van de gezondheid van werknemers worden in principe weergegeven in artikel 1, lid 4, in connectie met artikel 8 als geherformuleerd door De Raad.

Amendement 32 betreffende de definitie van of "matte coatings voor binnenmuren en plafonds" is in zijn geheel overgenomen en Bijlage II.A a) is navenant gewijzigd.

Amendement 33 is volledig opgenomen in Bijlage I.1.1. d).

Amendement 34 betreffende de definitie of "producten voor het overspuiten van voertuigen" is deels verwerkt in Bijlage I.2. De bijkomende vermelding van andere activiteiten (de originele coating van wegvoertuigen en de coating van aanhangwagens) is niet door de Raad overgenomen.

3.2.2. Door de Raad geïntroduceerde nieuwe bepalingen

Naast de bovengenoemde 16 amendementen van het Parlement die door de Commissie zijn aanvaard, heeft de Raad tien oorspronkelijk door de Commissie verworpen amendementen (1, 5, 7, 25, 31, 35, 36, 46, 48 en 54), gedeeltelijk of conceptueel in de tekst verwerkt.

Voorts heeft de Raad besloten de volgende veranderingen aan te brengen:

In de titel en artikel 1, door voor de woorden "verven en vernissen" de term "decoratieve" weg te laten. De term "decoratieve verven" beantwoordde niet aan de usance in sommige lidstaten en werden als te restrictief ervaren. De onder de richtlijn vallende subcategorieën producten worden uitvoerig opgesomd in Bijlage I.

In artikel 2, door definities toe te voegen voor de begrippen "preparaat", "film" en "in de handel brengen". Tevens werd de definitie van "VOS-gehalte" herzien.

In artikel 3 door het toevoegen van:

* een verwijzing naar de nieuwe Bijlage III, met een opsomming van de te gebruiken analytische methoden om te bepalen of een en ander met de voorschriften van de richtlijn in overeenstemming is;

* een uitzonderingsregeling voor producten die uitsluitend worden gebruikt in op grond van Richtlijn 1999/13/EG geregistreerde of toegestane installaties, waar voorzieningen ter bestrijding van verontreiniging worden toegepast (om herhalingen te voorkomen, is de laatste zin last van Bijlage I 1 betreffende de definitie van verven en vernissen weggelaten);

* een overgangsregeling voor bestaande voorraden (artikel 3, lid 4).

In artikel 7, waar de uiterste termijnen voor de eerste twee verslagen over de uitvoering van de Richtlijn zijn vastgesteld op 18 maanden na de uiterste data voor de overeenstemming met de grenswaarden, als aangegeven in Bijlage II, d.i. 1 januari 2007 en 1 januari 2010. De daarop volgende verslagen zullen om de vijf jaar worden opgesteld.

Artikel 9 betreffende de herevaluatie door de Commissie is in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad volledig opnieuw geformuleerd. In dit artikel wordt de Commissie verzocht het Europees Parlement en de Raad twee verslagen voor te leggen, die in voorkomend geval vergezeld moeten gaan van voorstellen tot wijziging van de richtlijn. De leden 1 en 2 van artikel 9 bevatten een lijst van door de Commissie te onderzoeken punten. Het eerste verslag zou in 2008 moeten worden opgesteld en het tweede, gebaseerd op de met de tenuitvoerlegging van de richtlijn opgedane ervaring, in 2012 (d.w.z. uiterlijk 30 maanden na de datum waarop de grenswaarden voor het VOS-gehalte (Bijlage II, fase II) moeten worden gehaald.

In Bijlage I, deel 2.1 a), eerste streepje, waar de definitie van producten voor voorbehandeling en reiniging voor het overspuiten van voertuigen (spuitpistoolreinigers) zo is geredigeerd dat hier nu duidelijk alle voorbehandelingsproducten onder vallen.

Bijlage III (nieuw) geeft een opsomming van de te gebruiken analytische methoden om te bepalen of een en ander met de voorschriften van de richtlijn in overeenstemming is. Deze methoden moeten zo nodig door de Commissie overeenkomstig een regelgevingscomitéprocedure worden aangepast.

Ten slotte hebben de overwegingen, ten gevolge van in het gemeenschappelijk standpunt geïntroduceerde nieuwe elementen, een aantal uitbreidingen en veranderingen ondergaan .

4. CONCLUSIE

De Commissie staat achter het gemeenschappelijk standpunt.

In het bijzonder is de Commissie ingenomen met de verhelderingen ten aanzien van het doel en de werkingssfeer van de richtlijn. De Commissie heeft er alle vertrouwen in dat met deze verduidelijking voldoende tegemoet wordt gekomen aan de politieke bezorgdheid met betrekking tot de bescherming van de gezondheid van werknemers en consumenten van diegenen in het Parlement en de Raad, die er op hadden aangedrongen.