Europese troepenmacht - Hoofdinhoud
De Europese Unie i heeft sinds 2007 twee gevechtseenheden paraat, genaamd EU-battlegroups (EUBG), die onmiddellijk wereldwijd kunnen worden ingezet. De samenstelling en het commando over de eenheden wisselt elk half jaar. Alle lidstaten i leveren van tijd tot tijd een bijdrage aan de eenheden, behalve Denemarken en Malta. Daarnaast nemen ook zes niet-EU-lidstaten deel, namelijk Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, het Verenigd Koninkrijk, Turkije en Servië.
De opzet is om missies uit te kunnen voeren van 30 tot 120 dagen. Na een besluit van de Europese Raad moeten de gevechtseenheden binnen 10 dagen inzetbaar zijn. De EU wil hiermee als internationale gemeenschap snel en robuust kunnen ingrijpen in landen waar de situatie uit de hand is gelopen of dreigt te lopen. Het inzetgebied van deze gevechtseenheden bevindt zich binnen een straal van 6.000 kilometer om Brussel.
Een eenheid voorziet in een volledig pakket militaire capaciteiten, inclusief gevechtssteun, logistiek en transport. Gevechtseenheden kunnen worden ingezet voor evacuatie-operaties en humanitaire ondersteuning, maar ook voor conflictpreventie en crisisbeheersingsoperaties, zo nodig gewapend.
Nederland maakte meermaals deel uit van een EUBG. Meestal onder leiding van een andere lidstaat, maar ook Nederland voerde zelf meermaals het commando. Nederland trekt in de EUBG's vaak op met België, Luxemburg en Oostenrijk.
Sinds de oprichting in 2007 zijn de eenheden nog niet in actie gekomen. Mochten Nederlandse militairen ingezet worden dan zal de Nederlandse regering i op grond van artikel 100 van de Grondwet, de Staten-Generaal i daarover moeten inlichten.