Artikel II-30: Bescherming bij kennelijk onredelijk ontslag - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Iedere werknemer heeft overeenkomstig het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken recht op bescherming tegen kennelijk onredelijk ontslag.
Iedere werknemer heeft recht op bescherming tegen kennelijk onredelijk ontslag overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.
Dit artikel is geïnspireerd op artikel 24 van het herzien Europees Sociaal Handvest. Zie ook Richtlijn 2001/23/EG betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen en Richtlijn 80/987 inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, als gewijzigd bij Richtlijn 2002/74/EG.
Iedere werknemer heeft overeenkomstig het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken recht op bescherming tegen kennelijk onredelijk ontslag.
Iedere werknemer heeft overeenkomstig het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken recht op bescherming tegen elke vorm van kennelijk onredelijk ontslag.
Toelichting
Dit artikel is geïnspireerd op artikel 24 van het herzien Europees Sociaal Handvest. Zie ook Richtlijn 2001/23/EG betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen en Richtlijn 80/987 inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, als gewijzigd bij Richtlijn 2002/74/EG.
Iedere werknemer heeft overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken recht op bescherming tegen iedere vorm van kennelijk onredelijk ontslag.