Pensioenbesturen behoeven meer deskundigheid

Met dank overgenomen van Ch.P. (Tof) Thissen i, gepubliceerd op dinsdag 9 juli 2013.

Tof Thissen vraagt zich af hoe de Wet versterking bestuur pensioenfondsen bijdraagt aan de algehele versteviging van pensioenbesturen en het toezicht op die besturen nu er zoveel politiek wordt bedreven of getracht te bedrijven met die pensioengelden.

Voorzitter,

Dit voorstel verleidt mij om namens mijn fractie een fundamentele discussie te voeren over ons pensioenstelsel, over het Witteveenkader, over de discussies de afgelopen weken om het gespaarde geld van ons allemaal te investeren of zo je wilt te verjubelen, maar ik kan u verzekeren dat we de verleiding hebben kunnen weerstaan en ons zullen beperken tot de inhoud van onderhavig wetsvoorstel.

Vooraf mijn fractie vindt het huidige pensioenstelsel niet meer van deze tijd. Het is sectoraal en niet in eigenaarschap van de werknemer/burger. Als u met opeenvolgende kabinetten de ideologie aanhangt van de zelfredzame op eigen verantwoordelijkheid aan te spreken burger dan zou ons pensioensparen ook op die leest geschoeid moeten zijn. De burgerpolis gedachte. Pensioen is gerelateerd aan ieders burgerservice nummer en niet aan de werkgever of sector. Mensen zijn geen arbeidzaam leven meer bij dezelfde werknemer, zelfs niet in dezelfde sector. Net als in het tweede Baliemanifest pleit ik namens mijn fractie voor ontvoogde verhoudingen op de arbeidsmarkt tussen werknemer en werkgever. En een zelfsturende burger die met zijn pensioensparen eigen arrangementen maakt met zelf te kiezen pensioenfondsen. Consumentenbond, vakbonden, etc kunnen hem bijstaan en adviseren welke vorm van pensioensparen voor hem of haar het beste uitkomt. Ook de ZZP-er komt dan veel beter tot z’n recht.

Maar goed, ik zei al, we hebben de verleiding weerstaan om over een geheel nieuw stelsel met u het debat aan te gaan, bovendien komen die mogelijkheden nog.

Ik zal het langs de volgende punten becommentariëren: de evenwichtiger vertegenwoordiging in de besturen, het toezicht, de kwaliteit van de besturen en de afzonderlijke bestuursleden en de actualiteit.

Vertegenwoordiging:

Er wordt zwaar vastgehouden aan de oude modellen: werkgevers, werknemersvertegenwoordigingen (vakbonden), waaraan dan nu voor max 25% de gepensioneerden worden toegevoegd.

Ondanks de nieuwigheid van de gepensioneerden leunt dit op een zwaar achterhaald model. Diverse collega’s hebben hier namens hun fracties daar opmerkingen over gemaakt.

  • Raad van State heeft geconstateerd dat de risico’s met betrekking tot pensioenuitkering en premie-inleg zijn verschoven naar de gebruikers (de gepensioneerden en de werknemers). De RvS stelt het niet langer vanzelfsprekend te vinden dat de werkgevers vertegenwoordigd zijn in de pensioenbesturen. NB dat belang van die werkgever is niet meer zo relevant. Je kunt zeggen: zij stoppen er geld in, maar ja, dat is nu eenmaal arbeidsvoorwaardeljk zo vastgelegd, het zijn gewoon de kosten die ze kwijt zijn aan arbeid. Daarna is het niks anders dan uitgesteld loon, dat er hopelijk nog voldoende is als je op je 67ste jaar op je lauweren gaat rusten. (er zijn bovendien wat schandaaltjes geweest waarbij bedrijven bij ontij nog snel wat geld uit het pensioenfonds hebben getrokken)
  • Door vast te houden aan de sociale partners (vakbonden vertegenwoordigen feitelijk de oudere witte mannelijke werknemer met vast contract) en daar de gepensioneerden aan toe te voegen, krijg je een nog grotere vertegenwoordiging van de ‘oudjes’. Mijn fractie mist in het voorstel een intergenerationele balans. De vertegenwoordiging is niet adequaat vanuit die noodzakelijke balans gezien.
  • De collega van de CU heeft in de voorbereiding terecht opgemerkt dat het raar is dat slechts voor één groep heel specifiek wordt voorgeschreven dat een bestuurder er banden mee moet hebben, nl met gepensioneerden. Waarom niet hetzelfde voor jongeren, vrouwen, ZZP-ers, überhaupt een vertegenwoordiging die de pluriformiteit en de diversiteit van de samenleving veel beter tot uiting laat komen.
  • Hoe je jongeren in die pensioenbesturen krijgt, en naar evenredigheid, dat zie ik niet door dit wetsvoorstel ontstaan.
  • Ergo: er blijven teveel belangen in die besturen, nl de georganiseerde werkgevers, de georganiseerde werknemers en straks vast ook de georganiseerde gepensioneerden. Maar de werkelijkheid is dat het gros van de werknemers én gepensioneerden helemaal niet georganiseerd is.

Toezicht:

Het toezicht wordt heel zwak geformuleerd. Bestuurders kiezen zelf de toezichthouders en het toezicht gaat niet over de bestuurders, die zelf hun mede-bestuurders mogen kiezen en zelf de profielen opstellen. Hoeveel lessen heeft deze regering getrokken uit de debacles van de afgelopen tijd? Dat is echt een zwakte in dit wetsvoorstel. In een toezichthoudend orgaan dat echt moet kunnen functioneren gaat de RvT over het benoemen en ontslaan van de bestuurders, het al dan niet goedkeuren van begroting, jaarrekening en meerjarenbeleidsplan. Niets van dit alles in uw voorstel, dit is een voorstel voor een RvT zonder ballen!

Het versterken van het toezicht was een van de belangrijkste redenen voor het ontstaan van deze wet. U zegt in uw MvA dat u er bewust voor kiest om ruimte te laten aan het veld. Dát hebben we in talloze schandalen van mismanagement en falend toezicht wel ervaren, dus we zouden veel liever zien dat u op dit punt een krachtiger wet maakt, eventueel middels een novelle.

Deskundigheid:

De commissie Frijns stelt o.a. ‘Het bestuur dient aantoonbaar zodanige expertise/deskundigheid te bezitten op het gebied van risicomanagement en vermogensbeheer dat het in staat is initiërend op te treden.’ En dan bedoelen ze dus: een paar jaar daadwerkelijke ervaring in het vak van vermogensbeheer etc.

Dit wetsvoorstel rept hooguit over ‘geschikt’: de bestuurder moet ‘geschikt’ zijn. In de beantwoording van de vragen die hierover gesteld zijn stelt de staatssecretaris dat de term geschikt veel beter de lading dekt dan deskundigheid. Ook hier weer om ruimte te bieden omdat voor elk bestuur en dus voor de bestuurder en de toezichthouder de inhoud en de context anders zou zijn. Maar waarom de deskundigheidsdefinitie van Frijns niet klip en klaar overgenomen? Want het gaat eenvoudig gezegd om namens alle deelnemers en dus belanghebbenden om het zeer zorgvuldig en met prudentie beheren van een enorme pot geld.

Er tolt ruim 1200 miljard euro rond op de financiële markten op zoek naar optimaal rendement (volgens de economie journalist Peter de Waard van De VK) Dat vereist dus hoge deskundigheid!! Wat hebben we geleerd van alle debacles aangegaan door grote risico’s nemende bestuurders onder het toeziend oog van toezichthouders….. bij provincies en gemeenten bijvoorbeeld in de Icesave-affaire, bij banken zelf, bij woningbouwcorporaties, grote onderwijs- en zorginstellingen. Nogmaals klip en klaar: mijn fractie wil dat we hoge eisen stellen aan de deskundigheid van de bestuurders zowel als van de toezichthouders en niet tevreden zijn met enkel het woord geschiktheid. Ook de versterking van de deskundigheid was een van de cruciale aanleidingen voor deze herziening middels het onderhavige wetsvoorstel.

Ons gaat het om de waarborging van deskundig en zorgvuldig beheer en bestuur zeker in het licht van het volgende:

Actualiteit

Pensioenfondsen waren lange tijd saaie potten geld, waar het stof spreekwoordelijk op groeide. Maar niets zo veranderlijk als de tijd en de mens en inmiddels staan pensioenfondsen volop in de belangstelling. Toen de bankencrisis uitbrak en gevolgd werd door een economische crisis met hevige fluctuaties op de beurzen, legden wij pensioenfondsen nieuwe regels op. Nu dit kabinet geen idee heeft hoe het zo noodzakelijke vertrouwen te geven aan burgers en bedrijven, roept het als was het een laatste reddingsboei, pensioenfondsen op om met hun geldpotten de economie aan de praat te krijgen. Wat mijn fractie maar wil zeggen: hoe saai je ook wil zijn als pensioenfonds, in financieel moeilijke tijden met een regering die als een kat in het nauw rare sprongen maakt, moet je als pensioenbestuurder stevig in je schoenen staan. Was Nederland een aantrekkelijke en veilige beleggingshaven dan hadden pensioenfondsen daar natuurlijk al lang in geïnvesteerd. Dat dit niet het geval is blijkt wel. Want pensioenfondsen willen dit alleen als ze rendementsgaranties van de overheid krijgen.

Gaat deze wet met een voorstel voor meer zeggenschap voor de mensen voor wie het pensioen uiteindelijk bedoeld is, de pensioenfondsen, zowel besturen als toezichthouders zo stevig maken dat niets dit doel in de weg staat? Werkgevers in de pensioenfondsen zouden wel eens het belang kunnen voelen om die pensioengelden de economie in te pompen of de premies te verlagen zoals een eerder wanhoopsplannetje luidde, vakbonden zouden die druk ook kunnen voelen met het oog op behoud of terugkrijgen van werkgelegenheid, maar daarvoor zijn die pensioenfondsen niet bedoeld! Het zijn geen instrumenten in arbeidsmarkt-, economisch of inkomstenbelastingbeleid. Dus hoe borg je onafhankelijkheid en gerichtheid op dat ene doel, nl gedegen vermogensgroei en gedegen vermogensbeheer met niets anders dan het belang van de deelnemers als doel? Is de regering trouwens zelf ook niet vreemd bezig door pensioenfondsen te bewegen dingen te doen, die ze wel vanzelf zouden doen als het in het belang van hun deelnemers zou zijn?

Kortom: hoe draagt dit wetsvoorstel bij aan de algehele versteviging van pensioenbesturen en het toezicht op die besturen nu er zoveel politiek wordt bedreven of getracht te bedrijven met die pensioengelden?

Samenvattend:

Mijn fractie wil evenrediger vertegenwoordigend bestuur en toezicht, tevens zeer deskundige bestuurders die ook de druk van de politiek en de hypes kunnen weerstaan.

Wij wachten uw antwoorden met grote belangstelling af!