70 jaar Europees Parlement: van schaap in wolfskleren naar onmisbare schakel bij wetgeving - Hoofdinhoud
DEN HAAG (PDC i) - In 1952 werd met het Verdrag van Parijs een Gemeenschappelijke Vergadering van "vertegenwoordigers van het volk" opgericht. Vandaag, 70 jaar later, staat deze organisatie bekend als het Europees Parlement i. Door de jaren heen is er veel verandert aan het Europees Parlement: van de bevoegdheden tot aan de manier waarop de zetels worden gevuld. Eén ding is hetzelfde gebleven: het Europees Parlement vertegenwoordigt de stem van de bevolking van de EU.
Voor het 70-jarig bestaan van het Europees Parlement heeft de redactie van Europa-Nu een overzicht gemaakt van de belangrijkste momenten en mijlpalen: hoe is het Europees Parlement geworden wat het nu is?
Inhoudsopgave
In 1952 werd met het Verdrag van Parijs i de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal i (EGKS) opgericht, en in het kader van dat Verdrag wordt ook de 'Vergadering' in het leven geroepen. Na de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap i en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie i in 1957 werd de Gemeenschappelijke Vergadering van de EGKS uitgebreid tot alle drie de gemeenschappen. In 1958 kwam deze Vergadering voor het eerst bijeen als de Europese Parlementaire Vergadering, onder leiding van voorzitter Robert Schuman i. Leden werden aangewezen door nationale parlementen, maar zaten daar niet gegroepeerd per land maar volgens politieke overtuiging zoals nu nog steeds het geval is. Later, in 1962, zal de Vergadering zichzelf ook het Europees Parlement gaan noemen, al wordt dit pas in 1987 officieel bekrachtigd.
In 1975 neemt het Europees Parlement een document aan, geschreven door Tweede Kamerlid Schelto Patijn i, dat als basis dient voor de eerste Europese verkiezingen. Vier jaar later vinden er dan voor het eerst verkiezingen plaats voor het Europees Parlement; de eerste internationale verkiezingen in de geschiedenis. Er werden destijds 410 leden verkozen. Dat is zo'n 300 minder dan dat er inmiddels in het Europees Parlement zitten (705).
In 1975 werden er ook stappen gezet richting het vergroten van de invloed van het Europees Parlement. Tot die tijd had het Parlement toch voornamelijk een adviserende taak. Maar in dat jaar kreeg het Parlement de bevoegdheid om de ontwerpbegroting van de Raad i te wijzigen of zelfs in haar geheel af te wijzen. Vijf jaar later deed het Europees Parlement dit dan ook voor het eerst, toen de Gemeenschapsbegroting voor 1980 werd verworpen.
Een volgende stap werd gezet in 1986, na de verdragswijziging die bekendstaat als de Europese Akte i. Met deze wijziging werd het Europees Parlement betrokken bij het algemene wetgevingsproces in de vorm van een samenwerkingsprocedure, die voornamelijk voor wetgeving met over de gemeenschappelijke markt werd gebruikt. Ook kreeg het Parlement een veto over overeenkomsten die door de Raad met nieuwe lidstaten over hun toelating tot de EU worden gesloten.
De grootste uitbreiding van de macht van het Europees Parlement kwam in 1993, met de inwerkingtreding met het Verdrag van Maastricht i. Met dit verdrag verkreeg het Europees Parlement op een aantal beleidsterreinen de positie van medewetgever naast de Raad. Op grond van de medebeslissingsprocedure is goedkeuring van zówel de Raad als het Europees Parlement vereist voordat een wetgevingsbesluit kan worden vastgesteld.
Deze versterking van de rol van het Parlement als medewetgever werd verder doorgetrokken met het Verdrag van Amsterdam i in 1999 en het Verdrag van Nice i in 2003. Met deze verdragen werd het aantal terreinen waar het Europees Parlement fungeert als medewetgever vergroot.
Met het meest recente verdrag, het Verdrag van Lissabon i, is de positie van het Europees Parlement alleen maar verder versterkt. Het aantal terreinen waar het Parlement medezegging nam toe en omvat sindsdien onder meer landbouw, handelsbeleid, en enkele politiek gevoelige zaken op het gebied van justitie, veiligheid en vrijheid, zoals asiel, migratie en grensbewaking.
Ook kreeg het Europees Parlement met dit verdrag de mogelijkheid om meer invloed uit te oefenen op de samenstelling van de Europese Commissie i. Het Parlement was al bevoegd om de Commissie naar huis te sturen als het vertrouwen weg is, maar daarnaast moet het Parlement nu ook de gehele samenstelling van een Commissie goedkeuren. De bevoegdheid om de Commissie in zijn geheel weg te sturen had het Europees Parlement overigens enkele jaren eerder al eens met succes gedreigd te gebruiken: in 1999 stapte de Commissie-Santer in geheel op na aankondiging dat het Parlement van plan was deze bevoegdheid uit te oefenen.
Door de jaren heen zijn er steeds meer landen lid geworden van de EU en daarmee was het aantal zetels van het Europees Parlement ook opgelopen tot 751. Dit is in het Verdrag van Lissabon ook vastgesteld als het maximum aantal zetels dat het Parlement kan hebben. Sinds 2020 is het aantal zetels echter weer gezakt naar 705. De reden hiervoor was het vertrek van het Verenigd Koninkrijk. Vanwege de Brexit i moesten de zetels van het Europees Parlement opnieuw verdeeld worden. Uiteindelijk werden 27 zetels herverdeeld over landen (zo kreeg Nederland er drie zetels bij), en wordt de rest van de 73 zetels die het VK had in reserve gehouden voor eventuele toekomstige lidstaten.
Nederland is al sinds 1952 vertegenwoordigd in het Europees Parlement. Op 7 juni 1979 vonden er in Nederland voor het eerst ook verkiezingen plaats voor het Europees Parlement. Hierbij kwam 58% van de Nederlandse kiesgerechtigde bevolking opdagen; een percentage dat daarna nooit meer geëvenaard is. Het CDA werd de grootste partij met 35% van de stemmen, gevolgd door PvdA met 30%. Door de jaren heen zijn steeds meer Nederlandse partijen zich kandidaat gaan stellen bij de Europese verkiezingen. Waar in 1979 maar vier partijen zetels haalden, zitten er nu tien partijen namens Nederland in het Europees Parlement.
In 1973 was er voor het eerst een Nederlandse voorzitter van het Europees Parlement: VVD'er Cornelis Berkhouwer i. Hij vervulde deze positie tot 1975. In deze tijd werden de leden van het Parlement nog niet rechtstreeks verkozen. Enkele jaren later, na de eerste verkiezingen van het Europees Parlement, werd politicus voor de PvdA Piet Dankert i voorzitter van het Europees Parlement. Ook hij deed dit twee jaar, tot 1984. Sindsdien heeft Nederland geen voorzitter meer geleverd, al zijn kandidaten wel vaker naar voren geschoven. In 2021 was CDA-Europarlementariër Esther de Lange i nog in de running, maar moest ze haar Maltese partijgenoot Roberta Metsola i voor laten gaan.
Het Europees Parlement vergadert zowel in Brussel als Straatsburg. Maandelijks worden mens en materieel tussen beide steden verplaatst en daarom wordt er ook wel gesproken van het 'maandelijkse verhuiscircus' van het Europees Parlement. Dit zorgt voor hoge kosten en een hoop irritatie, maar discussies over het aanpassen hiervan zitten muurvast: om dit aan te passen is een verdragswijziging nodig en de kans op de vereiste unanimiteit van lidstaten is klein omdat Frankrijk zich hiertegen verzet.
Naast Straatsburg en Brussel heeft het Europees Parlement ook nog een vestiging in Luxemburg. Op deze locaties samen werken zo'n 8.000 mensen, waarvan het grootste deel in Brussel. Om deze reden heeft Brussel dan ook de voorkeur over Straatsburg als vaste locatie. Onder deze ruim 8.000 werknemers valt ook de groep tolken. Europarlementariërs hebben het recht om in hun eigen taal te spreken. Om dit te realiseren zijn er zo'n 275 tolken in dienst van het Europees Parlement, zodat alle 24 officiële talen van de EU gesproken kunnen worden.
Ter ere van 70 jaar Europees Parlement heeft het Parlement zelf een video gemaakt over '70 jaar Europese democratie in actie', waarbij verschillende mijlpalen van de afgelopen jaren langskomen.
Op dinsdag 22 november viert het Europees Parlement tijdens een speciale ceremonie dit mijlpaal ook. Deze viering is live te volgen vanaf half 12. Tijdens deze ceremonie wordt stilgestaan bij de historische en wetgevende verwezenlijkingen van de afgelopen 70 jaar.