Achtergrond: ontnemen van het woord in de Eerste Kamer
DEN HAAG (PDC) - Tijdens de algemene politieke beschouwingen is PVV-fractievoorzitter Marjolein Faber1 door voorzitter Jan Anthonie Bruijn2 het woord ontnomen, nadat zij aan de minister-president de vraag had gesteld of "de vijfde colonne niet eigenlijk achter de regeringstafel zit". Bruijn vond dat beledigend. Zij mag mag ook de rest van de dag niet het woord voeren.
Het is niet voor het eerst dat dit in de Eerste Kamer is gebeurd. De laatste keer was in oktober 1966 toen het Boerenpartij-lid ir. H. Adams3 zich na drie waarschuwingen niet aan het geagendeerde onderwerp hield (te weten zijn eigen oorlogsverleden).
In maart 1952 werd de communist J. van Santen4 het woord ontnomen, omdat hij bij de begrotingsbehandeling wilde spreken over gedragingen van minister Staf5 in 1941.
Van de NSB-Eerste Kamerleden Van Bönninghausen6 en Van Vessem7 werd enkele keren in het woord ontnomen. De eerste hield zich in 1939 niet aan het aan de orde zijnde onderwerp. De tweede weigerde in 1938 de woorden 'dictatoriaal optreden' terug te nemen en had het in 1940 voortdurend over andere onderwerpen dan de begroting van Defensie.
Artikel 94 van het reglement van orde biedt de Kamervoorzitter de mogelijkheid in te grijpen bij weigering woorden terug te nemen of ander ordeverstorend handelen. Artikel 96 gaat over het niet langer mogen spreken.
Meer over ...
- 1.Marjolein Faber (1960) is sinds 2 juli 2024 minister van Asiel en Migratie in het kabinet-Schoof. Van 6 december 2023 tot 2 juli 2024 was zij Tweede Kamerlid voor de PVV. Daarvoor was zij van 7 juni 2011 tot 6 december 2023 Eerste Kamerlid voor de PVV en vanaf juni 2014 fractievoorzitter. Zij was tevens lid (en PVV-fractievoorzitter) van Provinciale Staten van Gelderland. Zij was eerder laborante en werkzaam als IT-specialist. Als Tweede Kamerlid hield mevrouw Faber zich bezig met strafrecht en beleid mensenhandel.
- 2.Jan Anthonie Bruijn (1958) is sinds 2 juli 2019 voorzitter van de Eerste Kamer. Hij is sinds 6 november 2012 Eerste Kamerlid voor de VVD. De heer Bruijn was hoogleraar immunopathologie (gespecialiseerd in nierziekten) in Leiden. Hij was in 2010, 2012 en 2017 voorzitter van de commissie die het VVD-verkiezingsprogramma opstelde. Voor hij Kamervoorzitter werd, hield de heer Bruijn zich als Eerste Kamerlid met name bezig met onderwijs en zorg.
- 3.Drentse senator van de Boerenpartij die vanwege zijn oorlogsverleden in opspraak kwam en zich na korte tijd terugtrok uit de Eerste Kamer. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij pluimveeconsulent en leraar. Hij had in die jaren nationaal-socialistische opvattingen en schreef artikelen in een NSB-blad. Na de oorlog was aan hem enige tijd het kiesrecht ontnomen.
- 4.Communistisch Eerste Kamerlid en Amsterdams raadslid in de eerste naoorlogse jaren. Werd in 1931 lid van de Communistische Partij en was tijdens de Bezetting actief in het verzet. Huisvestte (Joodse) onderduikers. In de Eerste Kamer een veelzijdig lid, dat ondanks de heersende anticommunistische stemming, het respect van zijn medeleden wist te verwerven. Brak in 1955 na een conflict met Paul de Groot met de CPN en kon daarna met moeite een nieuw bestaan opbouwen. Trad later toe tot de PvdA en promoveerde op latere leeftijd in Amsterdam in de filosofie.
- 5.Krachtige minister op de twee defensiedepartementen in de jaren vijftig. Was directeur van de Heidemij en topambtenaar op het ministerie van Landbouw en werd in 1951 voor de CHU minister van Oorlog en van Marine. Hij bleef dat tot begin 1959. Reorganiseerde de Nederlandse strijdkrachten, onder meer vanwege de Nederlandse deelname aan de NAVO. Stond goed aangeschreven bij de Amerikanen en gold als een bekwame manager. Speelde bij enkele kabinetsformaties een bemiddelende rol. Was overigens niet geheel onomstreden vanwege zijn betrokkenheid bij de uitzending van Nederlandse boeren naar Oost-Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog.
- 6.Telg uit een oud katholiek Twents adellijk geslacht. Was al in de jaren dertig, net als zijn moeder, zeer pro-Duits en zat voor de NSB in de Eerste Kamer. Werd in de bezettingstijd burgemeester van Hilversum en verruilde dat ambt later voor het burgemeesterschap van Tubbergen, waar zijn familie beter thuis was. Werd na de oorlog veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf.
- 7.Nationaal-socialist, wiens betogen als Eerste Kamerlid vaak aanleiding gaven tot felle woordenwisselingen. Pleitbezorger van de Groot-Nederlandse gedachte en fel tegenstander van het Verdag met België over de Schelde-Rijnverbinding. Leerde bij de acties tegen dat verdrag Mussert kennen. Vond dat de NSB na de Nederlandse capitulatie haar activiteiten moest stopzetten, maar werd wel rechtskundig adviseur van Mussert. Na de oorlog enige jaren in gevangenschap vanwege bemiddeling bij aankoop van joods bezit.