Schalk over radicalisering en extremisme - Hoofdinhoud
In een nieuwe wet worden burgemeesters verplicht om een casusoverleg te organiseren om personen in kaart te brengen en te bespreken die mogelijk radicaliseren of die potentieel een gewelddadige of zelfs terroristische activiteit voorbereiden. Hierbij moeten allerhande organisaties betrokken worden, zoals de politie of maatschappelijke organisaties.
Dit juicht de SGP natuurlijk toe. Tegelijk liggen er nog wel een aantal vragen open. Genoeg reden voor Peter Schalk om de minister aan de tand te voelen. Hieronder leest u zijn bijdrage aan het debat.
"Voorzitter, vandaag gaat het over het dilemma van de vrijheid van het individu versus de veiligheid van het collectief, oftewel van de samenleving. Dat luistert nauw, ook omdat het gaat over grondwettelijke vrijheden.
En daar hebben we het natuurlijk ook over als het gaat om de persoonsbescherming die we in acht dienen te nemen, zodra we spreken over gegevensverwerking, zoals in de voorliggende wet wordt beoogd. Maar graag herinner ik aan de formulering die vaak aan de orde komt bij grondwettelijke vrijheden: “Behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”.
Juist deze formulering biedt ruimte om het dilemma dat vanuit de voorliggende wet tot ons komt, te beoordelen op zijn merites.
De leden van de SGP-fractie constateren dan ook dat de regering met het wetsvoorstel vanuit rechtsstatelijk oogpunt een afweging maakt tussen enerzijds de waarborging van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van persoonsgegevens, en anderzijds het effectief bestrijden, voorkomen en verminderen van radicalisering en terroristische activiteiten.
Overigens lijkt dat sterk op de eerder door deze Kamer aanvaarde Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden. Daar ging het vooral om het bestrijden van criminaliteit, maar er zijn natuurlijk nogal wat overeenkomsten.
Terug naar dit wetsvoorstel:
In de wettekst wordt bij de definities alleen ‘Radicalisering’ toegelicht. Je zou verwachten dat ook termen als ‘extremisme of extreem activisme’ geduid zouden worden. Daar zit een belangrijk verschil in. Mensen kunnen actief zijn voor een goede zaak, binnen de grenzen van de wet. Zodra activisme te ver doorschiet zou je kunnen spreken van extremisme of extreem activisme. Raken mensen daar helemaal in verstrikt, dan wordt het radicalisering. In de wet wordt dit laatste woord dus omschreven in artikel 1, bij de definities. En daar staat, ik citeer:
«het proces dat uiteindelijk kan leiden tot terroristische activiteiten of tot extremistische activiteiten, zijnde activiteiten waarbij personen of groepen vanuit ideologisch motief bereid zijn in ernstige mate de wet te overtreden of activiteiten te verrichten die de democratische rechtsstaat ondermijnen».
Oke, laten we een paar recente voorbeelden noemen, die aan deze definitie voldoen: de UvA-rellen, of Extinction Rebellion op de A12, of het weerzinwekkende antisemitisme dat openbrak tijdens de Jodenjacht na de voetbalwedstijd in Amsterdam.
Alle drie voorbeelden van extremisme en radicalisering.
-
-Is de minister het daarmee eens? En vervolgens de vraag:
-
-Op welke wijze gaat deze wet zorgen voor een meer adequate aanpak van die relschoppers op en om de universiteiten, op de overtreders van de wet op de A12, en van de antisemitische elementen in onze samenleving?
Ik stel deze vraag nu, omdat ik bij de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden eigenlijk nul op het rekest kreeg toen ik vroeg of het met die wet mogelijk was om de gemaskerde raddraaiers te identificeren en om hun persoonlijke gegevens in kaart te brengen.
Dat kon allemaal niet in verband met AVG, en met bijvoorbeeld artikel 8 van het EVRM, dat gaat over recht op respect voor het privéleven. En tenslotte geeft onze Grondwet in artikel 10, eerste lid, eenieder, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
-
-Geeft de voorliggende wet nu meer mogelijkheden dan de wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, ook als het casusoverleg schuurt met het persoonlijke recht op privacy?
Overigens, hoe kijkt de minister aan tegen bijvoorbeeld gemaskerde demonstranten die op universiteiten de boel kort en klein slaan? Zij demonstreren immers vanuit een bepaalde overtuiging en plegen geweld op publiek en privaat eigendom.
-
-Vallen deze gedragingen nu wel of niet onder extremisme?
Nu we het daar toch over hebben:
-
-Wat is de stand van zaken van de op 26 juni 2018 aangenomen Motie Schalk nr. 34.349, G, over de wenselijkheid van een onderzoek om gezichtsbedekkende kleding in zijn algemeenheid te verbieden bij manifestaties en demonstraties?
Voorzitter, in de wet worden de deelnemers aan het lokale casusoverleg benoemd. Maar omdat dit ook gaat over terrorisme is het vreemd dat landelijke instanties als AIVD en NCTV niet worden genoemd als potentiële deelnemers.
-
-Wat is de verbinding van het lokale overleg met deze overkoepelende organisaties?
-
-Kunnen de gegevens die binnen het lokale casusoverleg worden gedeeld ook dienen om de nationale veiligheid te waarborgen, onder andere via de AIVD en de NCTV?
Voorzitter, nog een aandachtspunt: Er zijn vragen gesteld over de rekbaarheid van de begrippen en over hoe wordt getoetst wanneer sprake is van extremisme. In de beantwoording van de vragen is vermeldt: “De belangrijkste vraag is of een persoon een (potentieel) gevaar vormt voor de (nationale) veiligheid doordat hij radicale opvattingen combineert met het (in)direct legitimeren van geweld, of de bereidheid heeft om activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen.”
-
-Als het legitimeren van geweld een aanvullend criterium is, moet die dan niet worden toegevoegd aan de definitie van radicalisering van artikel 1?
Voorzitter, ik zie uit naar de reactie van de minister."
Meer over ...