Artikel I-6: Rechtspersoonlijkheid - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
De Unie heeft rechtspersoonlijkheid.
De Gemeenschap bezit rechtspersoonlijkheid.
In het internationale verkeer bezit de Gemeenschap de rechtsmacht die nodig is voor het uitoefenen van haar taak en voor het bereiken van haar doelstellingen.
In elk van de deelnemende Staten bezit de Gemeenschap de meest omvattende handelingsbevoegdheid, die door het nationale recht is toegekend aan rechtspersonen. Zij kan met name onroerende en roerende goederen verwerven en vervreemden en in rechten optreden.
De Gemeenschap geniet, op het grondgebied van de deelnemende Staten, de voor de uitoefening van haar taken nodige immuniteiten en voorrechten, overeenkomstig de in een toegevoegd Protocol omschreven bepalingen.
De Unie bezit rechtspersoonlijkheid. In elk der Lid-Staten heeft de Unie de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend; zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden. Ten aanzien van de internationale betrekkingen bezit de Unie de noodzakelijke handelingsbevoegdheid om haar taken te vervullen en haar doelstellingen te bereiken.
De Unie beschikt over rechtspersoonlijkheid.
Overeenkomstig de aanbeveling van werkgroep III (CONV 305/02) wordt in dit artikel de rechtspersoonlijkheid van de Unie verankerd.
Een artikel over de handelingsbevoegdheid van de Unie (zie artikel 282 VEG) zal wegens het zeer technische karakter ervan in het tweede deel van het Constitutionele Verdrag moeten worden opgenomen.
De Unie heeft rechtspersoonlijkheid.
De Unie bezit rechtspersoonlijkheid.
De Unie bezit rechtspersoonlijkheid.
De Unie bezit rechtspersoonlijkheid.