Artikel III-26: Vrijheid van dienstverrichting - Hoofdinhoud
In het kader van [dit voormalige hoofdstuk] zijn de beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Unie verboden ten aanzien van de onderdanen der lidstaten die in een andere lidstaat zijn gevestigd dan die waarin degene gevestigd is te wiens behoeve de dienst wordt verricht.
Bij Europese wet of kaderwet kan het genot van dit hoofdstuk worden uitgebreid tot de onderdanen van een derde staat die diensten verrichten en binnen de Unie gevestigd zijn.
In het kader van [dit voormalige hoofdstuk] zijn de beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Unie verboden ten aanzien van de onderdanen der lidstaten die in een andere lidstaat zijn gevestigd dan die waarin degene gevestigd is te wiens behoeve de dienst wordt verricht.
Bij Europese wet of kaderwet kan het genot van dit hoofdstuk worden uitgebreid tot de onderdanen van een derde staat die diensten verrichten en binnen de Unie gevestigd zijn.
In het kader van deze onderafdeling zijn beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Unie verboden ten aanzien van onderdanen van de lidstaten die zich in een andere lidstaat hebben gevestigd dan die waarin degene gevestigd is voor wie de dienst wordt verricht.
Bij Europese wet of kaderwet kan het genot van deze onderafdeling worden uitgebreid tot de onderdanen van een derde staat die diensten verrichten en zich binnen de Unie hebben gevestigd.
In het kader van deze onderafdeling zijn beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Unie verboden ten aanzien van onderdanen van de lidstaten die zich in een andere lidstaat hebben gevestigd dan die waarin degene gevestigd is voor wie de dienst wordt verricht.
Bij Europese wet of kaderwet kan het genot van deze onderafdeling worden uitgebreid tot onderdanen van een derde staat die diensten verrichten en zich binnen de Unie hebben gevestigd.
In het kader van deze onderafdeling zijn beperkingen van het vrij verrichten van diensten binnen de Unie verboden ten aanzien van onderdanen van de lidstaten die zich in een andere lidstaat hebben gevestigd dan die waar degene gevestigd is voor wie de dienst wordt verricht.
Bij Europese wet of kaderwet kan het genot van deze onderafdeling worden uitgebreid tot onderdanen van een derde staat die diensten verrichten en zich binnen de Unie hebben gevestigd.