Artikel III-231: Totstandbrenging en uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid - Hoofdinhoud
-
1.De Commissie doet voorstellen voor de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder begrepen de vervanging van nationale organisaties door een van de in artikel III-228, lid 1 i, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening en de uitvoering van de in deze afdeling bedoelde maatregelen.
Deze voorstellen houden rekening met de samenhang van de in deze afdeling bedoelde landbouwaspecten.
-
2.Bij Europese wet of kaderwet wordt de in artikel III-228, lid 1 i, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten ingesteld en worden de overige bepalingen vastgesteld die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.De Raad regelt op voorstel van de Commissie bij Europese verordening of bij Europees besluit de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
-
4.De in artikel III-228, lid 1 i, genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig lid 2 in de plaats worden gesteld van nationale marktorganisaties:
-
a)indien de gemeenschappelijke ordening aan lidstaten die tegen deze maatregelen gekant zijn en die zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstandaard van de betrokken producenten, met inachtneming van de snelheid van de mogelijke aanpassingen en van de noodzakelijke specialisatie, en
-
b)indien deze ordening het handelsverkeer binnen de Unie soortgelijke voorwaarden biedt als die welke op een nationale markt bestaan.
-
-
5.Indien voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen voordat er een gemeenschappelijke ordening voor de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen die gebruikt worden voor de producten welke voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.
Van belang is voorts dat ten aanzien van de gemeenschappelijke marktordening van de landbouwmarkt en de overige bepalingen die nodig zijn om de doelstellingen van het GLB en GVB na te streven, wordt besloten met gekwalificeerde meerderheid.
Ook heeft het Europees Parlement een grotere rol gekregen; in plaats van een adviesrecht beschikt het over een medebeslissingsrecht. De besluiten die op grond van artikel III-231, derde lid, worden genomen, zoals onder meer over prijsbepaling, en vaststelling en verdeling van vangstmogelijkheden, vormen daarop echter een uitzondering; deze besluiten komen tot stand zonder betrokkenheid van het Europees Parlement.
De toepassing van de medebeslissingsprocedure op vrijwel alle onderdelen van het GLB en GVB komt de door de regering gewenste democratisering van het besluitvormingsproces ten goede.
Artikel III-231 deelt de te nemen rechtshandelingen in. De Europese wet of kaderwet beheerst de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en stelt de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwen visvangstbeleid na te streven. Zo versterkt de Grondwet in belangrijke mate de bevoegdheden van het Parlement, dat over deze vraagstukken tot hiertoe alleen werd geraadpleegd.
Anderzijds zullen verordeningen en besluiten van de Raad, op voorstel van de Commissie maar zonder raadpleging van het Europees Parlement, de maatregelen vaststellen inzake de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
-
1.De Commissie doet voorstellen inzake de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, daarbij inbegrepen de vervanging van de nationale organisaties door een van de in [ex artikel 34, lid 1,] i genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening, alsook de uitvoering van de in [deze afdeling] vermelde maatregelen.
Deze voorstellen houden rekening met de onderlinge samenhang tussen de in deze afdeling genoemde landbouwvraagstukken.
-
2.Bij Europese wet of kaderwet wordt de in [ex artikel 34, lid 1,] i bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkt ingesteld en worden de overige bepalingen vastgesteld die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven.
-
3.De Raad stelt op voorstel van de Commissie de Europese verordeningen of besluiten vast betreffende de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, en betreffende de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
-
4.De in [ex artikel 34, lid 1,] i genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig [lid 2] in de plaats worden gesteld van de nationale marktorganisaties:
-
a)indien de gemeenschappelijke ordening aan de lidstaten welke tegen deze maatregelen gekant zijn en zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstand van de betrokken producenten, met inachtneming van het ritme van de mogelijke aanpassing en van de noodzakelijke specialisatie, en
-
b)indien deze ordening aan het handelsverkeer binnen de Unie analoge voorwaarden waarborgt als op een nationale markt bestaan.
-
-
5.Wanneer voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen, voordat er reeds een gemeenschappelijke ordening voor de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen, gebruikt voor de producten die voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.
-
1.De Europese Commissie doet voorstellen voor de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder begrepen de vervanging van nationale organisaties door een van de in artikel III-124 i, lid 1, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening en de uitvoering van de in deze afdeling vermelde maatregelen.
Deze voorstellen houden rekening met de samenhang van de in deze afdeling genoemde landbouwaspecten.
-
2.Bij Europese wet of kaderwet wordt de in artikel III-124, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkt ingesteld en worden de overige bepalingen vastgesteld die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.De Raad van Ministers regelt op voorstel van de Europese Commissie bij Europese verordening of bij Europees besluit de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
-
4.De in artikel III-124 i, lid 1, genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig lid 2 in de plaats worden gesteld van nationale marktorganisaties:
-
a)indien de gemeenschappelijke ordening aan lidstaten die tegen deze maatregelen gekant zijn en die zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstandaard van de betrokken producenten, met inachtneming van de snelheid van de mogelijke aanpassingen en van de noodzakelijke specialisatie, en
-
b)indien deze ordening het handelsverkeer binnen de Unie soortgelijke voorwaarden biedt als die welke op de nationale markt bestaan.
-
-
5.Indien voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen voordat er een gemeenschappelijke ordening voor de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen die gebruikt worden voor de producten welke voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.
-
1.De Commissie doet voorstellen voor de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder begrepen de vervanging van nationale organisaties door een van de in artikel III-124 i, lid 1, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening en de uitvoering van de in deze afdeling vermelde maatregelen.
Deze voorstellen houden rekening met de samenhang van de in deze afdeling genoemde landbouwaspecten.
-
2.Bij Europese wet of kaderwet wordt de in artikel III-124 i, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkt ingesteld en worden de overige bepalingen vastgesteld die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.De Raad regelt op voorstel van de Commissie bij verordening of bij Europees besluit de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
-
4.De in artikel III-124 i, lid 1, genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig lid 2 in de plaats worden gesteld van nationale marktorganisaties:
-
a)indien de gemeenschappelijke ordening aan lidstaten die tegen deze maatregelen gekant zijn en die zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstandaard van de betrokken producenten, met inachtneming van de snelheid van de mogelijke aanpassingen en van de noodzakelijke specialisatie, en
-
b)indien deze ordening het handelsverkeer binnen de Unie soortgelijke voorwaarden biedt als die welke op de nationale markt bestaan.
-
-
5.Indien voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen voordat er een gemeenschappelijke ordening vo or de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen die gebruikt worden voor de producten welke voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.
-
1.De Commissie doet voorstellen voor de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder begrepen de vervanging van nationale organisaties door een van de in artikel III-228, lid 1 i, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening en de uitvoering van de in deze afdeling bedoelde maatregelen.
Deze voorstellen houden rekening met de samenhang van de in deze afdeling bedoelde landbouwaspecten.
-
2.Bij Europese wet of kaderwet wordt de in artikel III-228, lid 1 i, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten ingesteld en worden de overige bepalingen vastgesteld die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.De Raad regelt op voorstel van de Commissie bij Europese verordening of bij Europees besluit de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.
-
4.De in artikel III-228, lid 1 i, genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig lid 2 in de plaats worden gesteld van nationale marktorganisaties:
-
a)indien de gemeenschappelijke ordening aan lidstaten die tegen deze maatregelen gekant zijn en die zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijkwaardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstandaard van de betrokken producenten, met inachtneming van de snelheid van de mogelijke aanpassingen en van de noodzakelijke specialisatie, en
-
b)indien deze ordening het handelsverkeer binnen de Unie soortgelijke voorwaarden biedt als die welke op een nationale markt bestaan.
-
-
5.Indien voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen voordat er een gemeenschappelijke ordening voor de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen die gebruikt worden voor de producten welke voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.