Artikel III-280: Cultuur

III-279
Artikel III-280
III-282
  • 1. 
    De Unie draagt bij tot ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
  • 2. 
    Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vullen:
    • a) 
      verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren;
    • b) 
      instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang;
    • c) 
      culturele uitwisseling op niet-commerciële basis;
    • d) 
      scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector.
  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor cultuur bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa.
  • 4. 
    De Unie houdt bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van de Grondwet rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.
  • 5. 
    Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel:
    • a) 
      worden bij Europese wet of kaderwet stimuleringsmaatregelen vastgesteld, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's;
    • b) 
      neemt de Raad op voorstel van de Commissie aanbevelingen aan.
 

1.

Toelichting Nederlandse regering

Artikel III-280 heeft slechts in een enkel opzicht een verandering ondergaan ten opzichte van artikel 151 EG-Verdrag i. In tegenstelling tot het EG-Verdrag besluit de Raad op het gebied van cultuur onder het Grondwettelijk Verdrag met gekwalificeerde meerderheid.

2.

Ontwikkeling artikel

1984
  • 1. 
    De Unie kan maatregelen nemen ten einde:
    • de culturele verstandhouding tussen de burgers van de Unie en de kennis van elkaars talen te bevorderen,
    • het culturele leven van de Unie naar binnen en naar buiten toe uit te dragen,
    • programma's op te stellen voor de uitwisseling van jongeren.
  • 2. 
    Het Europees Universitair Instituut en de Euro-peseStichting worden instituten van de Unie.
  • 3. 
    Bij de wet worden de regels vastgesteld voor harmonisatie van de wetgevingen op het gebied van het auteursrecht en voor het vrije verkeer van cultuurgoederen.
2003
  • 1. 
    De Unie draagt bij tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
  • 2. 
    Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vullen:
    • a) 
      verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren,
    • b) 
      instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang,
    • c) 
      culturele uitwisseling op niet-commerciële basis,
    • d) 
      scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector.
  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de inzake cultuur bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa.
  • 4. 
    De Unie houdt bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van de Grondwet rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.
  • 5. 
    Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel:
    • a) 
      worden bij Europese wet of kaderwet stimuleringsmaatregelen vastgesteld, met uitsluiting van harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Deze wet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's;
    • b) 
      neemt de Raad, op voorstel van de Commissie, aanbevelingen aan.
2003
  • 1. 
    De Unie draagt bij tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
  • 2. 
    Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vullen:
    • a) 
      verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren,
    • b) 
      instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang,
    • c) 
      culturele uitwisseling op niet-commerciële basis,
    • d) 
      scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector.
  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor cultuur bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa.
  • 4. 
    De Unie houdt bij het optreden uit hoofde van andere bepalingen van de Grondwet rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.
  • 5. 
    Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel:
    • a) 
      worden bij Europese wet of kaderwet stimuleringsmaatregelen vastgesteld, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten. Deze wet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's;
    • b) 
      neemt de Raad van Ministers op voorstel van de Europese Commissie aanbevelingen aan.
2003
  • 1. 
    De Unie draagt bij tot ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
  • 2. 
    Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vullen:
    • a) 
      verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren,
    • b) 
      instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang,
    • c) 
      culturele uitwisseling op niet-commerciële basis,
    • d) 
      scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector.
  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor cultuur bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa.
  • 4. 
    De Unie houdt bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van de Grondwet rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.
  • 5. 
    Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel:
    • a) 
      worden bij Europese wet of kaderwet stimuleringsmaatregelen vastgesteld, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's;
    • b) 
      neemt de Raad op voorstel van de Commissie aanbevelingen aan.
2004
  • 1. 
    De Unie draagt bij tot ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.
  • 2. 
    Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vullen:
    • a) 
      verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren;
    • b) 
      instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang;
    • c) 
      culturele uitwisseling op niet-commerciële basis;
    • d) 
      scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector.
  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor cultuur bevoegde internationale organisaties, met name met de Raad van Europa.
  • 4. 
    De Unie houdt bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van de Grondwet rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.
  • 5. 
    Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel:
    • a) 
      worden bij Europese wet of kaderwet stimuleringsmaatregelen vastgesteld, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's;
    • b) 
      neemt de Raad op voorstel van de Commissie aanbevelingen aan.