Artikel III-309: Missies - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
-
1.De in artikel I-41, lid 1 i, bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
-
2.De Raad regelt bij Europees besluit de in lid 1 bedoelde missies en stelt doel en draagwijdte ervan vast, alsmede de algemene voorschriften voor de uitvoering ervan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie draagt onder gezag van de Raad en in nauw en voortdurend contact met het Politiek en Veiligheidscomité zorg voor de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van deze missies.
Artikel III-309, eerste lid, werkt de algemene omschrijving van de EVDB-missies uit in een opsomming van specifieke taken die het hele spectrum van crisisbeheersingsoperaties omvat.
De zogenoemde 'Petersbergtaken' uit artikel 17, tweede lid, EU-Verdrag i worden in dit artikel uitgebreid met ontwapeningsacties, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en stabiliseringsoperaties.
Voorts stelt het artikel dat alle genoemde taken kunnen bijdragen aan de strijd tegen terrorisme, waaronder ook de steun aan derde landen in de bestrijding van terrorisme op hun grondgebied. De regering steunt deze verduidelijking van de EVDB-taken, die hiermee beter aansluiten op de praktijk en de hedendaagse dreigingen zoals onder andere verwoord in de EU-Veiligheidsstrategie die de Europese Raad in december 2003 heeft aangenomen.
Besluitvorming
Artikel I-41, vierde lid, en artikel III-309, tweede lid, handelen over de besluitvorming in het EVDB. Nieuw is de coördinerende rol van de EMBZ, die de Raad kan voorstellen een bepaalde missie te ondernemen. Deze kan bijdragen aan een geïntegreerde inzet van alle middelen die de Unie ter beschikking staan, zowel civiele als militaire middelen en zowel nationale als EU-middelen (dit laatste samen met de Commissie).
Nadat de Raad overeenkomstig artikel III-309 heeft besloten dat de Unie een bepaalde missie gaat uitvoeren, kan zij de uitvoering van die missie op basis van artikel I-41, vijfde lid i, en artikel III-310 i toevertrouwen aan een groep van lidstaten die beschikken over de benodigde militaire capaciteiten. Deze groep lidstaten regelt vervolgens in samenspraak met de EMBZ onderling het beheer van de missie.
Artikel III-309 actualiseert de zogenaamde « Petersberg-opdrachten », die het voorwerp zijn van artikel 17 lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie i.
Voortaan kunnen deze opdrachten ook omvatten : gezamenlijke ontwapeningsacties, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. De tekst bepaalt dat de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten en dat de taken van de Unie kunnen bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme, ook buiten het grondgebied van de Unie.
-
1.De in artikel 30, lid 1 i, van deel I van de Grondwet bedoelde missies, waarbij de Unie militaire en civiele middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, missies voor advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie- en vredeshandhavingsmissies, missies van strijdkrachten op het gebied van crisisbeheersing, met inbegrip van het tot stand brengen van vrede, steun bij de strijd tegen het terrorisme op verzoek van een derde land en stabiliseringsoperaties aan het eind van conflicten.
-
2.De Raad neemt met eenparigheid van stemmen de besluiten aan betreffende de in dit lid bedoelde missies en stelt doel en draagwijdte ervan vast, alsmede de algemene voorschriften voor de uitvoering ervan. De minister van Buitenlandse Zaken ziet onder gezag van de Raad en in nauw en voortdurend contact met het Politiek en Veiligheidscomité toe op de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van deze missies.
Dit artikel preciseert de draagwijdte van artikel 30, lid 1, van deel II door:
-
-de reeds in het Verdrag opgenomen missies in de tekst op te nemen, namelijk:
-
-humanitaire en reddingsopdrachten,
-
-vredeshandhavingsopdrachten,
-
-opdrachten van strijdkrachten op het gebied van crisisbeheersing, met inbegrip van het tot stand brengen van vrede;
-
-de missies toe te voegen die door Werkgroep VIII worden aanbevolen:
-
-gezamenlijke ontwapeningsacties,
-
-missies voor advies en bijstand op militair gebied,
-
-conflictpreventiemissies,
-
-steun bij de strijd tegen het terrorisme op verzoek van een derde land,
-
-stabiliseringsoperaties aan het eind van conflicten.
Het tweede lid bevat een uitvoerige beschrijving van de besluitvormingsprocedure voor de missies en van de elementen die voor de inhoudelijke kant van het besluit nodig zijn. De tweede zin is conform de aanbevelingen van Werkgroep VIII over de versterking van de rol van de minister van Buitenlandse Zaken op het gebied van crisisbeheersing, met name wat betreft de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van de missies.
-
1.De in [artikel 32, lid 1, van deel I] i van de Grondwet bedoelde missies, waarbij de Unie militaire en civiele middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, missies voor advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie- en vredeshandhavingsmissies, missies van strijdkrachten op het gebied van crisis beheersing, met inbegrip van het tot stand brengen van vrede, stabiliseringsoperaties aan het eind van conflicten. Al deze missies kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
-
2.De Raad neemt met eenparigheid van stemmen de besluiten aan betreffende de in dit lid bedoelde missies en stelt doel en draagwijdte ervan vast, alsmede de algemene voorschriften voor de uitvoering ervan. De minister van Buitenlandse Zaken ziet onder gezag van de Raad en in nauw en voortdurend contact met het Politiek en Veiligheidscomité toe op de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van deze missies.
-
1.De in artikel I-40 i, lid 1, bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, met inbegrip van vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
-
2.De Raad van Ministers regelt bij Europees besluit met eenparigheid van stemmen de in lid 1 bedoelde missies en stelt doel en draagwijdte ervan vast, alsmede de algemene voorschriften voor de uitvoering ervan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie draagt onder gezag van de Raad van Ministers en in nauw en voortdurend contact met het Politiek en Veiligheidscomité zorg voor de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van deze missies.
-
1.De in artikel I-40 i, lid 1, bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
-
2.De Raad regelt bij Europees besluit de in lid 1 bedoelde missies en stelt doel en draagwijdte ervan vast, alsmede de algemene voorschriften voor de uitvoering ervan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie draagt onder gezag van de Raad en in nauw en voortdurend contact met het Politiek en Veiligheidscomité zorg voor de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van deze missies.
-
1.De in artikel I-41, lid 1 i, bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
-
2.De Raad regelt bij Europees besluit de in lid 1 bedoelde missies en stelt doel en draagwijdte ervan vast, alsmede de algemene voorschriften voor de uitvoering ervan. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie draagt onder gezag van de Raad en in nauw en voortdurend contact met het Politiek en Veiligheidscomité zorg voor de coördinatie van de civiele en militaire aspecten van deze missies.