Artikel 27: Beginselen douane-unie - Hoofdinhoud
Bij de uitvoering van de taken die haar krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk toevertrouwd zijn, laat de Commissie zich leiden door:
-
a)de noodzaak het handelsverkeer tussen de lidstaten en derde landen te bevorderen;
-
b)de ontwikkeling van de mededingingsvoorwaarden binnen de Gemeenschap in de mate waarin deze ontwikkeling het vermogen tot mededinging van de ondernemingen zal doen toenemen;
-
c)de behoeften van de Gemeenschap aan grondstoffen en halffabrikaten, waarbij zij ervoor waakt dat de mededingingsvoorwaarden met betrekking tot eindproducten tussen de lidstaten niet worden vervalst;
-
d)de noodzaak om ernstige verstoringen van het economisch leven der lidstaten te vermijden en een rationele ontwikkeling van de productie alsook een verruiming van het verbruik in de Gemeenschap te waarborgen.
-
1.Onder de voorwaarden en met de beperkingen welke hieronder zijn voorzien zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de rechten die worden toegepast in de vier douanegebieden welke de Gemeenschap omvat.
-
2.Bij de berekening van dit gemiddelde worden die rechten in aanmerking genomen welke door de Lid-Staten op 1 januari 1957 werden toegepast.
Evenwel wordt voor het Italiaanse tarief, het toegepaste recht aldus verstaan, dat geen rekening wordt gehouden met de tijdelijke verlaging van 10%. Bovendien wordt voor de posten van dat tarief waarvoor een conventioneel recht bestaat, dit laatste in de plaats gesteld van het toegepaste recht als voren omschreven, mits het conventionele recht niet meer dan 10% hoger is dan het toegepaste. Indien het conventionele recht het als voren omschreven toegepaste recht met meer dan 10% te boven gaat, wordt bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde dat toegepaste recht in aanmerking genomen, vermeerderd met 10%.
Bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde worden voor de posten voorkomende op lijst A de op deze lijst aangegeven rechten in de plaats gesteld van de toegepaste rechten.
-
3.De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief mogen niet hoger zijn dan:
-
a)3% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst B,
-
b)10% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst C,
-
c)15% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst D,
-
d)25% voor de produkten vallende onder de tariefposten voorkomende op lijst E; wanneer echter voor deze produkten het Beneluxtarief een recht aangeeft dat niet hoger ligt dan 3%, wordt dit laatste voor de berekening van het rekenkundig gemiddelde op 12% gebracht.
-
-
4.In lijst F zijn de rechten vastgesteld welke van toepassing zullen zijn op de daarop voorkomende produkten.
-
5.De lijsten der tariefposten welke in dit artikel en in artikel 20 zijn bedoeld, zijn als bijlage I aan dit Verdrag gehecht.
Bij de uitvoering van de taken die haar krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk toevertrouwd zijn, laat de Commissie zich leiden door:
-
a)de noodzaak het handelsverkeer tussen de lidstaten en derde landen te bevorderen;
-
b)de ontwikkeling van de mededingingsvoorwaarden binnen de Gemeenschap in de mate waarin deze ontwikkeling het vermogen tot mededinging van de ondernemingen zal doen toenemen;
-
c)de behoeften van de Gemeenschap aan grondstoffen en halffabrikaten, waarbij zij ervoor waakt dat de mededingingsvoorwaarden met betrekking tot eindproducten tussen de lidstaten niet worden vervalst;
-
d)de noodzaak om ernstige verstoringen van het economisch leven der lidstaten te vermijden en een rationele ontwikkeling van de productie alsook een verruiming van het verbruik in de Gemeenschap te waarborgen.