Hoofdstuk I - De instellingen van de Gemeenschap

1.

Onderverdeling

2.

Toelichting Nederlandse regering

Afdeling I. De Vergadering

De artikelen 107-114 komen overeen met de artikelen 137-144 van het Verdrag voor de Europese Economische Gemeenschap.

Afdeling II. De Raad

De artikelen 115-123 komen overeen met de artikelen 145-154 van het Verdrag voor de Europese Economische Gemeenschap behoudens ondervermelde verschillen.

Artikel 115 i. In het algemeen wordt vastgesteld, dat de Raad de bevoegdheden uitoefent, die het Verdrag hem toekent, en dat hij het optreden der Lid-Staten moet coördineren.

Artikel 145 van de Europese Economische Gemeenschap i verwijst hier in een overigens ook anders geredigeerd artikel naar de coördinatie van het algemeen economisch beleid der Lid-Staten, hetgeen uiteraard niet tot de taak van Euratom behoort.

Artikel 153 van de Europese Economische Gemeenschap i ontbreekt in Euratom, aangezien deze materie in het Euratomverdrag zelf geregeld is, terwijl het Statuut van de door de Commissie uit hoofde van artikel 135 Euratom i ingestelde studiecomité's door de Commissie zal worden vastgesteld.

Afdeling III. De Commissie

De artikelen 124-135 komen overeen met de artikelen 155-163 van de Europese Economische Gemeenschap, behoudens ondervermelde verschillen.

Artikel 126 i. Dit artikel stelt het aantal leden van de Commissie op vijf, die ieder een verschillende nationaliteit moeten hebben. Artikel 157 van de Europese Economische Gemeenschap i stelt het aantal op negen, waarvan niet meer dan twee van een zelfde nationaliteit mogen zijn. De Commissies van Euratom en van de Europese Economische Gemeenschap zijn dan ook afzonderlijke instellingen. De keuze van dit aantal hangt samen met de omstandigheid, dat Luxemburg praktisch geen substantiële bijdrage aan de Gemeenschap zal leveren.

Artikel 130 i. De Commissie van Euratom zal slechts één vice-voorzitter hebben tegen die van de Europese Economische Gemeenschap twee (artikel 161 i).

Artikel 133 i. Dit artikel ontbreekt bij de Europese Economische Gemeenschap. Het stelt de Raad in staat bij eenparigheid van stemmen goed te vinden, dat een Lid-Staat een vertegenwoordiger bij de Commissie accrediteert om een permanente verbinding te verzekeren. Dit artikel houdt verband met het hiervoor besproken artikel 126, waarin het aantal leden van de Commissie tot vijf wordt beperkt.

Artikel 134 i. Het Wetenschappelijk en Technisch Comité van raadgevende aard, dat door dit artikel wordt ingesteld, heeft een taak, welke zich beperkt tot de kernenergie. Dit Comité ontbreekt bij de Europese Economische Gemeenschap. Het moet warden geraadpleegd waar het Verdrag het voorschrijft of de Commissie het gewenst acht. Het Comité telt twintig leden, benoemd door de Raad na raadpleging van de Commissie. De leden zijn niet gebonden door een imperatief mandaat en kiezen zelf hun voorzitter en zijn bureau.

Artikel 135 i. De Commissie kan een ieder raadplegen en alle nodige studiecomité's instellen. Dit artikel ontbreekt in de Europese Economische Gemeenschap.

Afdeling IV. Het Hof van Justitie

De artikelen 136-160 komen overeen met de artikelen 164-188 van de Europese Economische Gemeenschap, behoudens ondervermelde verschillen.

Artikel 172 van de Europese Economische Gemeenschap i ontbreekt in het Euratomverdrag. Het betreft de bevoegdheid van het Hof met betrekking tot sancties, opgenomen in verordeningen, vastgesteld door de Raad krachtens het Verdrag van de Europese Economische Gemeenschap. Artikel 180 i van de Europese Economische Gemeenschap ontbreekt eveneens bij Euratom. Het betreft de bevoegdheden van het Hof inzake de statuten van de Europese Investeringsbank.

Artikel 144 i. Dit artikel stelt de bevoegdheid van het Hof vast ten aanzien van:

  • a. 
    het beroep om passende voorwaarden vast te stellen voor de verlening van licenties of sublicenties op octrooien, ingesteld door de Commissie op grond van artikel 12 i;
  • b. 
    het beroep tegen de sancties, opgelegd door de Commissie op grond van artikel 83 i wegens overtreding van de verplichtingen, vervat in het hoofdstuk inzake de veiligheidscontrole.

In het Verdrag van de Europese Economische Gemeenschap ontbreekt dit artikel uiteraard.

Artikel 145 i. Dit artikel ontbreekt ook in het Verdrag van de Europese Economische Gemeenschap. Het stelt vast, dat de Commissie bij een schending van het Euratomverdrag door een persoon of onderneming, waarbij artikel 83 i niet van toepassing is, de betrokken Lid-Staat verzoekt om op grond van zijn nationale wetgeving maatregelen te nemen. Indien de Lid-Staat dit niet tijdig doet, kan de Commissie de schending door het Hof doen vaststellen.

Artikel 150 i. Het in de eerste alinea, sub c, gestelde wijkt af van artikel 177 van het Verdrag der Europese Economische Gemeenschap i doordat in Euratom het Hof bevoegd is bij wijze van prejudiciële beslissing een uitspraak te doen met betrekking tot de statuten van door de Raad ingestelde organen, tenzij daarin anders wordt bepaald. In de Europese Economische Gemeenschap is het Hof hiertoe niet bevoegd, tenzij deze statuten in deze bevoegdheid voorzien. Dit verschilpunt zal ongetwijfeld de aandacht van de Raad hebben bij de vaststelling van de statuten van dergelijke organen.

Artikel 157 i. In het Euratomverdrag zijn de woorden "Voor zover in dit Verdrag niet anders wordt bepaald" aan het begin van het artikel toegevoegd in afwijking van artikel 185 van het Verdrag van de Europese Economische Gemeenschap i. Deze toevoeging is nodig in verband met artikel 83, lid 2, tweede alinea i. Laatstgenoemd artikel betreft de sancties in het raam van de veiligheidscontrole. Voorts is deze toevoeging van betekenis in verband met artikel 18, tweede alinea i inzake het beroep tegen beslissingen van de Arbitrage-Commissie welke zich op het terrein van de licentieverlening op octrooien beweegt.