Artikel 182: Overmaken saldi in andere valuta, betrekkingen Commissie met Lid-Staten - Hoofdinhoud
-
1.De Commissie kan, onder voorbehoud dat zij daarvan de bevoegde instanties der betrokken Staten in kennis stelt, de saldi, welke zij in de valuta van een der Lid-Staten in haar bezit heeft, overmaken in de valuta van een andere Lid-Staat, voor zover zij gebruikt moeten worden voor de doeleinden die in dit Verdrag zijn aangewezen. De Commissie vermijdt dergelijke overmakingen zoveel mogelijk, indien zij saldi beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken in de valuta waaraan zij behoefte heeft.
-
2.De Commissie onderhoudt de betrekkingen met elke Lid-Staat door tussenkomst van de door deze aangewezen autoriteit. Voor de uitvoering van financiële verrichtingen heeft zij toegang tot de centrale bank van de betrokken Lid-Staat of tot een andere door deze Staat gemachtigde financiële instelling.
-
3.Wat de uitgaven betreft, welke door de Gemeenschap moeten worden verricht in de valuta van derde landen, legt de Commissie, voordat de begrotingen definitief zijn vastgesteld, aan de Raad het indicatieve programma van ontvangsten en uitgaven voor welke in de verschillende valuta's moeten worden gedaan.
Dit programma wordt door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen goedgekeurd. Het kan in de loop van het begrotingsjaar volgens dezelfde procedure worden gewijzigd.
-
4.De overdracht aan de Commissie van de deviezen van derde landen noodzakelijk voor het verrichten van de uitgaven voorkomende in het programma bedoeld in lid 3, moet door de Lid-Staten geschieden volgens de in artikel 172 i vastgestelde verdeelsleutel. De overdracht aan de Lid-Staten van door de Commissie geinde deviezen van derde landen geschiedt volgens dezelfde verdeelsleutel.
-
5.De Commissie kan vrij beschikken over de deviezen van derde landen, afkomstig van leningen die zij in die landen heeft aangegaan.
-
6.De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie de in de voorgaande leden bepaalde deviezenregeling geheel of gedeeltelijk op het Agentschap en op de Gemeenschappelijke Ondernemingen van toepassing verklaren en eventueel aan de behoeften van hun werkzaamheid aanpassen.
Leden 3, 4, 5, 6.
Deze leden, welke in het overeenkomstige artikel 208 van het Verdrag van de Europese Economische Gemeenschap i ontbreken, regelen de uitgaven van en de overdracht aan de Gemeenschap van de valuta van derde landen. Bij eenstemmig besluit kan de Raad deze regeling ook geheel of gedeeltelijk op het Agentschap of op de Gemeenschappelijke Ondernemingen van toepassing verklaren.
Voor deze ontvangsten en uitgaven legt de Commissie, voordat de begrotingen definitief worden vastgesteld, een indicatief programma aan de Raad voor, dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid goedkeurt.
De valuta voor dit programma moeten door de Lid-Staten beschikbaar worden gesteld volgens de verdeelsleutels, welke, ook voor de gewone bijdragen voor de huishoudelijke begroting en de begroting voor onderzoek en investeringen gelden (artikel 172 i). Door de Commissie ontvangen valuta van derde landen worden volgens dezelfde sleutel over de Lid-Staten verdeeld. De Commissie mag echter vrij beschikken over valuta, afkomstig uit leningen, in derde landen aangegaan.
Deze regeling werd voor Euratom opgenomen, omdat in het bijzonder de uitvoering van het onderzoek- en investeringsprogramma invoer uit derde landen van kostbare installaties of materialen nodig kan maken.