Artikel 115: Maatregelen bij verstoring economie van een Lid-Staat door nieuwe handelspolitiek - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Ten einde te verzekeren dat de uitvoering der door elke Lid-Staat overeenkomstig dit Verdrag genomen handelspolitieke maatregelen niet wordt verhinderd door het zich verleggen van het handelsverkeer of indien dispariteiten in die maatregelen in een of meer Staten economische moeilijkheden medebrengen, doet de Commissie aanbevelingen over de wijze waarop de overige Lid-Staten de vereiste medewerking verlenen. Bij gebreke van dien machtigt zij de Lid-Staten de noodzakelijke beschermende maatregelen te treffen, waarvan zij de voorwaarden en de wijze van toepassing vaststelt.
In dringende gevallen kunnen de Lid-Staten gedurende de overgangsperiode de noodzakelijke maatregelen zelf nemen en geven zij daarvan kennis aan de overige Lid-Staten alsmede aan de Commissie, die kan besluiten dat de Staten deze maatregelen moeten wijzigen of opheffen.
Bij voorrang moeten die maatregelen worden genomen die de minste verstoringen in de werking van de gemeenschappelijke markt veroorzaken en die recht doen aan de noodzaak om de instelling van het gemeenschappelijke douanetarief zoveel mogelijk te bespoedigen.
Gedurende de overgangsperiode zal er dus een ontwikkeling zijn van volkomen autonomie van elk der zes landen op dit gebied naar een gemeenschappelijk optreden. Daarbij is het mogelijk, dat moeilijkheden voortvloeien uit het feit, dat de onderlinge verschillen in handelspolitiek beleid niet parallel verdwijnen met de onderlinge handelsbelemmeringen. Zo kunnen bepaalde handelspolitieke maatregelen van restrictieve aard in hun uitwerking illusoir worden gemaakt, doordat via de partnerlanden de uit derde landen afkomstige goederen toch binnenkomen. Ten gevolge hiervan kunnen door deze verschillen in handelspolitiek beleid tijdelijk verschuivingen in de handelsstromen optreden, die aan het bestaan van de Gemeenschappelijke Markt als zodanig niet logisch zijn verbonden en als tijdelijke verstoringen moeten worden aangemerkt.
Om deze moeilijkheden te ondervangen, kunnen de leden samenwerken, waarbij de Commissie aanbevelingen kan doen. Lukt dit niet, dan machtigt de Commissie de betrokken Lid-Staten zelf de nodige beschermingsmaatregelen aan de binnengrenzen der Gemeenschap te nemen (artikel 115). Waaruit precies de in artikel 115 voorziene "noodzakelijke samenwerking" en "beschermingsmaatregelen" zullen bestaan, is niet nader uitgewerkt, doch aan de Commissie overgelaten. Van geval tot geval zullen de meest geschikte en voor de Gemeenschappelijke Markt minst storende oplossingen moeten worden gekozen.
Ten einde te verzekeren dat de uitvoering der door elke Lid-Staat overeenkomstig dit Verdrag genomen handelspolitieke maatregelen niet wordt verhinderd door het zich verleggen van het handelsverkeer of indien dispariteiten in die maatregelen in een of meer Staten economische moeilijkheden medebrengen, doet de Commissie aanbevelingen over de wijze waarop de overige Lid-Staten de vereiste medewerking verlenen. Bij gebreke van dien machtigt zij de Lid-Staten de noodzakelijke beschermende maatregelen te treffen, waarvan zij de voorwaarden en de wijze van toepassing vaststelt.
In dringende gevallen kunnen de Lid-Staten gedurende de overgangsperiode de noodzakelijke maatregelen zelf nemen en geven zij daarvan kennis aan de overige Lid-Staten alsmede aan de Commissie, die kan besluiten dat de Staten deze maatregelen moeten wijzigen of opheffen.
Bij voorrang moeten die maatregelen worden genomen die de minste verstoringen in de werking van de gemeenschappelijke markt veroorzaken en die recht doen aan de noodzaak om de instelling van het gemeenschappelijke douanetarief zoveel mogelijk te bespoedigen.
Teneinde te verzekeren dat de uitvoering der door elke lidstaat overeenkomstig dit Verdrag genomen handelspolitieke maatregelen niet wordt verhinderd door het zich verleggen van het handelsverkeer of indien dispariteiten in die maatregelen in één of meer lidstaten economische moeilijkheden meebrengen, doet de Commissie aanbevelingen over de wijze waarop de overige lidstaten de vereiste medewerking verlenen. Bij gebreke daarvan kan zij de lidstaten machtigen de noodzakelijke beschermende maatregelen te treffen, waarvan zij de voorwaarden en de nadere bijzonderheden vaststelt.
In dringende gevallen vragen de lidstaten aan de Commissie, die zich zo spoedig mogelijk uitspreekt, toestemming om zelf de noodzakelijke maatregelen te treffen en geven zij van deze maatregelen kennis aan de overige lidstaten. De Commissie kan te allen tijde besluiten dat de betrokken lidstaten deze maatregelen moeten wijzigen of opheffen.
Bij voorrang moeten die maatregelen worden genomen die de minste verstoringen in de werking van de gemeenschappelijke markt veroorzaken.