Artikel 201: Eigen middelen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
De Commissie bestudeert onder welke voorwaarden de financiële bijdragen der Lid-Staten, bedoeld in artikel 200 i, zouden kunnen worden vervangen door eigen middelen, met name door ontvangsten afkomstig uit het gemeenschappelijk douanetarief, wanneer dit definitief in werking zal zijn getreden.
Hiertoe doet de Commissie voorstellen aan de Raad.
De Raad kan met eenparigheid van stemmen, na de Vergadering over deze voorstellen te hebben geraadpleegd, de bepalingen vaststellen, waarvan hij de aanneming door de Lid-Staten overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke bepalingen aanbeveelt.
De inkomsten van de Gemeenschap zullen worden verkregen uit bijdragen van de Lid-Staten. Een eigen bron van inkomsten heeft de Europese Economische Gemeenschap, in tegenstelling met de E.G.K.S., niet. De consequenties hiervan, met name voor het karakter en de onderlinge verhoudingen van de instellingen der Gemeenschap, kunnen belangrijk zijn. Omdat men de wenselijkheid heeft gevoeld de mogelijkheid te openen te gelegener tijd de Gemeenschap een grotere mate van onafhankelijkheid te geven; is in artikel 201 bepaald, dat de Commissie in de toekomst de vraag zal bestuderen, op welke wijze het systeem van staatsbijdragen kan worden vervangen door een systeem van eigen inkomsten van de Gemeenschap. Hierbij zal de, Commissie onder meer bestuderen of de inkomsten uit het gemeenschappelijk buitentarief zich voor dit doel zouden lenen.
De Commissie zal haar eventuele voorstellen aan de Raad voorleggen, die, na raadpleging van de Vergadering, met eenstemmigheid een bepaalde regeling kan aannemen. Vervolgens richt de Raad tot de Regeringen der Lid-Staten een aanbeveling om de door hem uitgewerkte regeling te aanvaarden in overeenstemming met de in het eigen land gebruikelijke constitutionele procedure.
Zoals blijkt, is de formulering van dit artikel zeer voorzichtig gehouden. De Raad kan dus geen directieven op dit punt tot de Regeringen der Lid-Staten richten, welke zij genoodzaakt zijn uit te voeren; de Raad kan niet meer doen dan niet-bindende aanbevelingen.
De Commissie bestudeert onder welke voorwaarden de financiële bijdragen der Lid-Staten, bedoeld in artikel 200 i, zouden kunnen worden vervangen door eigen middelen, met name door ontvangsten afkomstig uit het gemeenschappelijk douanetarief, wanneer dit definitief in werking zal zijn getreden.
Hiertoe doet de Commissie voorstellen aan de Raad.
De Raad kan met eenparigheid van stemmen, na de Vergadering over deze voorstellen te hebben geraadpleegd, de bepalingen vaststellen, waarvan hij de aanneming door de Lid-Staten overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke bepalingen aanbeveelt.
De begroting wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig uit eigen middelen gefinancierd.
De Raad stelt met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, de bepalingen inzake het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschap vast, waarvan hij de aanneming door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aanbeveelt.