Mededeling / Richtlijnen Biobrandstoffen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 20-12-2001 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 217, 6 |
Titel
Mededeling van de Commissie over alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer en een pakket maatregelen ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen, vergezeld van:
-
1)een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bevordering van het gebruik van biobrandstoffen en
-
2)van een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/81/EEG wat betreft de mogelijkheid om een verlaagd accijnstarief toe te passen op bepaalde minerale oliën die biobrandstoffen bevatten en op biobrandstoffen
Datum Raadsdocument
Nog niet bekend
nr. Raadsdocument
Nog niet bekend
nr. Commissiedocument
COM(2001) 547 dd. 7 november 2001
Eerstverantwoordelijke ministeries
Richtlijnvoorstel 1: Ministerie van VROM; Richtlijnvoorstel 2: Ministerie van Financiën, i.o.m. V&W, LNV, EZ
Behandelingstraject in Brussel
Voorstel
1: RWG Energie, presentatie energieraad 4 december 2001 Voorstel 2: RWG Financiële Vraagstukken
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
Geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel
De mededeling beschrijft een aanpak om in de komende jaren de midterm doelstelling van 20% substitutie van conventionele autobrandstoffen in 2020 te halen. De volgende opties worden daarbij uitgewerkt: brandstof efficiency, biobrandstoffen, aardgas, waterstof en andere brandstoffen of technologieën, waarbij geconcludeerd wordt dat biobrandstof, aardgas en waterstof de meeste potentie hebben. Om de ontwikkeling van deze alternatieve brandstoffen te stimuleren komt de Commissie met een actieplan bestaande uit twee concept-richtlijnen, de oprichting van een contactgroep die aanbevelingen zou moeten doen over de verdere introductie van alternatieve brandstoffen, monitoring van alternatieve brandstoffen oftechnologieën die niet in het actieplan worden genoemd en informatie naar het publiek.
De twee concept-richtlijnen bouwen voort op de doelstellingen die in 1997 werden vastgesteld in het witboek voor een communautaire strategie en een actieplan inzake duurzame energiebronnen. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van beide concept richtlijnen:
-
1)Verplichtstelling: De eerste concept richtlijn behelst een verplichtingstelling van de lidstaten voor een minimum aandeel biobrandstoffen. De richtlijn kent de volgende onderdelen:
-
i)Definitie van biobrandstoffen, biomassa en energie-inhoud ii) Lidstaten worden verplicht tot een minimumaandeel biobrandstoffen (gerelateerd aan de in die staat verkochte diesel en benzine voor transportdoeleinden). De Commissie stelt het volgende schema voor: 2% in 2005 oplopend met 0,75% per jaar tot 5,75% in 2010. Vanaf 2009 moeten alle genoemde transportbrandstoffen voor 1% bestaan uit biobrandstoffen (in bijgemengde vorm), ook dit percentage loopt op met 0,75% per jaar.
iii) Biobrandstoffen kunnen worden aangeboden als: pure biobrandstoffen, bijgemengd bij diesel of benzine, of bijgemengd als afgeleid additief (zoals ETBEethyl-tertio-butyl-ether).
iv) Uiterlijk 1 januari 2008 zal de Commissie rapporteren over de voortgang en de gevolgen van deze maatregelen. Op basis van dat rapport zal bekeken worden of de richtlijnen moeten worden aangepast.
-
2)Accijnsvrijstelling: In de tweede concept-richtlijn wil de Commissie de lidstaten de mogelijkheid geven om een accijnsvrijstelling toe te passen voor biobrandstoffen. De richtlijn biedt aan de lidstaten de mogelijkheid tot vrijstelling van biobrandstoffen tot maximaal 50% van het «normale» accijnstarief.
Rechtsbasis van het voorstel
Mededeling: n.v.t.
Richtlijnvoorstel 1 verplichtstelling: Art. 175 EG, gekwalificeerde meerderheid
Richtlijnvoorstel 2 accijnsvrijstelling: Art. 93 EG
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering
Wat betreft de verplichtstelling voldoet de concept richtlijn aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit, omdat een dergelijke algemene verplichtstelling over de gehele EU slechts door een EU-richtlijn kan worden gerealiseerd, terwijl de lidstaten zelf de mogelijkheid krijgen om de details van de richtlijn vast te stellen.
Voor zover het betreft de fiscaliteit voldoet het voorstel aan deze vereisten, aangezien de beoogde vrijstelling slechts door wijziging van de bestaande EU-regelgeving kan worden gerealiseerd.
Nederlandse belangen
De bevordering van het aandeel hernieuwbare energie is een prioriteit in het Nederlandse energiebeleid.
Vergroting van het aanbod van alternatieven voor minerale oliën zorgt voor een verminderde afhankelijkheid van olie en leidt tot een verbetering van de voorzieningszekerheid.
Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen (met name CO2) door de sector verkeer en vervoer is een prioriteit van het Nederlandse klimaat- en milieubeleid. Naast besparingsopties lijken biobrandstoffen een veelbelovende optie te kunnen worden.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Bij verplichtstelling: Nog niet duidelijk. eventueel wijziging van AmvB (Besluit Kwaliteitseisen Brandstoffen Wegverkeer) Bij accijnsvrijstelling: Wijziging van formele wetgeving (Wet op de accijns).
Rol EP in de besluitvormingsprocedure
Co-decisie wat betreft richtlijnvoorstel 1 Samenwerkingsprocedure wat betreft richtlijnvoorstel 2