Richtlijn arbeidsmigratie - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 20-12-2001 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 217, 7 |
Titel
Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de voorwaarden inzake toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op arbeid in loondienst en economische activiteiten als zelfstandige
Datum Raadsdocument
12 september 2001
nr. Raadsdocument
11 083/01
nr. Commissiedocument
COM(2001)386 def.
Eerstverantwoordelijke ministerie
SZW in nauw overleg met JUST en BZK, i.o.m. EZ, BZ, FIN, OC&W
Behandelingstraject in Brussel
Deze concept-richtlijn zal waarschijnlijk worden behandeld in het kader van de Justitie en Binnenlandse Zaken Raad en worden voorbereid in het Strategisch Comité Immigratie, Grenzen en Asiel (SCIFA). Een datum is nog niet bekend.
De concept-richtlijn moet conform de procedure van artikel 67 EG-Verdrag worden goedgekeurd door de Raad na raadpleging van het Europees Parlement. Het voorstel is gebaseerd op Titel IV van het EG-Verdrag, hetgeen inhoudt dat het voorstel niet van toepassing is op Verenigd Koninkrijk en Ierland tenzij deze lidstaten anders beslissen en dat het niet van toepassing is op Denemarken.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
Niet van toepassing aangezien voor de uitvoering van de concept-richtlijn de nationale overheden verantwoordelijk zijn.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Doelstelling: Invoering van gemeenschappelijke definities, criteria en procedures voor toelating en verblijf van arbeidsmigranten (zowel werknemers als zelfstandigen), vereenvoudiging en harmonisering van de procedure en het verlenen van rechten aan toegelaten arbeidsmigranten.
Achtergrond: Met het Verdrag van Amsterdam werd het vrij verkeer van personen (in relatie tot onder meer visa, asiel en immigratie) van de derde pijler (Verdrag van Maastricht) naar de eerste pijler, het EG-Verdrag, verplaatst. In oktober 1999 riep de Europese Raad van Tampere vervolgens op tot het realiseren van een Unie van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Dit richtlijn-voorstel behoort tot de voorstellen die volgend op deze ontwikkelingen reeds zijn aangenomen, momenteel besproken worden dan wel nog zullen worden ingediend.
Het richtlijnvoorstel sluit aan op de recentelijk voorgestelde ontwerprichtlijn inzake langdurig ingezeten onderdanen van derde landen.1 Het werd ook opgesteld om volledig verenigbaar te zijn met de verbintenissen van de EG en haar lidstaten in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake handel in diensten (GATS) en om de handel in diensten verder te vergemakkelijken, hetgeen in dit verband reeds werd beloofd volgens de Commissie.
Behalve regelgeving stelt de Europese Commissie voor om ook de open coördinatiemethode toe te passen, daar waar harmonisatie niet mogelijk (en nuttig) is. In de in juli 2001 gepubliceerde Mededeling inzake een communautair immigratiebeleid2 stelt de Commissie, in navolging van haar eerdere mededeling van november 2000 over dit onderwerp, toepassing van de open coördinatiemethode voor. Thema's die de Commissie voorstelt om via dit instrument uit te werken zijn het beheer van migratiestromen, parnerschap met derde landen, de integratie van derdelanders en, in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie, de toelating van economische migranten.
Inhoud:
Procedure:
Hoewel de meeste lidstaten zowel een verblijfs- als een tewerkstellingsvergunning kennen, stelt de concept-richtlijn één gecombineerde vergunning voor (de verblijfsvergunning werknemer of zelfstandige). De vreemdeling heeft te maken met één loket en één procedure. De vormgeving van deze procedure wordt overgelaten aan de lidstaten.
Inhoud
Het inhoudelijke criterium waaraan de aanvraag om een verblijfsvergunning wordt getoetst is de economische behoefte aan de toelating van de arbeidsmigrant.
A. Werknemers:
Indien een vacature niet op korte termijn door prioriteitgenietend aanbod kan worden vervuld kan in beginsel een arbeidsmigrant van buiten de EER worden toegelaten. Hiervoor dient de vacature gedurende ten minste vier weken in verscheidene lidstaten gepubliceerd te worden zonder dat aanvaardbare sollicitaties vanuit het prioriteitgenietend aanbod (waaronder derdelanders die gedurende meer dan 3 jaar in de voorafgaande vijf
jaar legaal in een lidstaat hebben verbleven) én onderdanen van de
nieuwe toetreders tot de EU zijn ontvangen (art. 6).
Daarnaast geeft de concept-richtlijn drie alternatieven (toepassing van quota, van een inkomenscriterium en van een bedrag dat de werkgever aan de overheid betaalt) voor de individuele toetsing op aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod.
Art. 11 regelt de rechten van de vreemdelingen met de verblijfsvergunning werknemer, met onder meer de bepaling van gelijke behandeling met EU-burgers. Vreemdelingen met een verblijfsvergunning-werknemer hebben onder een aantal voorwaarden het recht om betaalde bijdragen aan het openbaar pensioenstelsel uitgekeerd te krijgen na terugkeer naar een derde land.
B. Zelfstandigen:
De procedures en voorwaarden voor de verstrekking van een «verblijfsvergunning-zelfstandige» sluiten zeer nauw aan bij de regels inzake de verstrekking van een «verblijfsvergunning-werknemer». De volgende specifieke punten moeten evenwel worden beklemtoond:
Er wordt bijzondere nadruk gelegd op de noodzaak aanvragers ertoe te verplichten dat zij aantonen dat hun financiële middelen eigen middelen omvatten.
-
-Het kernelement voor de beoordeling van het potentiële gunstige effect van de geplande zelfstandige economische activiteiten in individuele gevallen is de overlegging van een gedetailleerd bedrijfsplan. Om de bevoegde autoriteiten te helpen om een bedrijfsplan te controleren kunnen de lidstaten natuurlijk externe deskundigen om advies vragen en de aanvragers zo dit nuttig wordt geacht verzoeken om een beoordeling van hun bedrijfsplan voor te leggen die werd uitgevoerd door een betrouwbaar en internationaal actief accountantsbedrijf. De lidstaten kunnen lijsten publiceren met de namen van accountantsbedrijven waaruit de aanvrager kan kiezen.
-
-De vergunning wordt enkel afgegeven indien de zelfstandige activiteiten van de onderdaan van een derde land een gunstig effect zullen hebben op de werkgelegenheid in de lidstaat of op de economische ontwikkeling van die lidstaat.
Afwijkingen ten aanzien van de Nederlandse situatie:
De concept-richtlijn wil het tweeledige stelsel (arbeidsvergunning verblijfsvergunning) vervangen door één gecombineerde titel (verblijfsvergunning werknemer). Wel blijven lidstaten bevoegd om de interne procedure voor het nemen van de beslissing op de aanvraag voor de verblijfsvergunning-werknemer vast te stellen. Het is niet duidelijk in hoeverre binnen die procedure er nog ruimte is voor handhaving van het instrument van de tewerkstellingsvergunning, gericht op de werkgever, en het daarbij behorende toetsingskader dat veel ruimer is dan de toetsing zoals is neergelegd in art. 6 van de concept-richtlijn. Ook is het niet duidelijk in hoeverre in het Commissievoorstel ruimte blijft voor de huidige mogelijkheid om voorschriften aan een tewerkstellingsvergunning te verbinden, waarmee een koppeling tussen arbeidsmarkt- en arbeidsmigratiebeleid kan ontstaan.
Rechtsbasis van het voorstel
Artikel 63, derde lid, van het EG-Verdrag, dat bepaalt dat de Raad «maatregelen inzake arbeidsmigratiebeleid moet nemen op de volgende gebieden:
-
a)voorwaarden voor toegang en verblijf en normen voor de procedures voor de afgifte door de lidstaten van langlopende visa en verblijfstitels».
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering
Positief; de Europese Raad van Tampere erkende de noodzaak voor afstemming van de nationale wetgevingen over de voorwaarden voor toelating en verblijf van derdelanders, gebaseerd op een gezamenlijke evaluatie van de economische en demografische ontwikkelingen in de Unie alsook in de landen van herkomst. Voor de uitwerking van deze afspraak is communautair optreden noodzakelijk. De onderhavige richtlijn kan gezien worden als invulling van de afspraak gemaakt in Tampere.
Nederlandse belangen
Nederland is, in lijn met de conclusies van Tampere, voorstander van een meer communautaire aanpak van het migratiebeleid. Wel dient gewaarborgd te worden dat Nederland de relatie tussen arbeidsmigratie- en arbeidsmarktbeleid, de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de werkgever om in zijn personeelsbeleid te voorzien en het over het algemeen restrictieve toelatingsbeleid waar gewenst op nationaal niveau kan handhaven.
Het voorstel van de Commissie beoogt overigens niet het aantal toe te laten arbeidsmigranten te bepalen; dat blijft een zaak van de lidstaten zelf. Recentelijk heeft het kabinet zich uitgesproken voor het op grote lijnen handhaven van een restrictief beleid. Met name gelet op het belang van de kenniseconomie zal echter worden bezien of de Wav ook op langere termijn voldoende wendbaar en flexibel is om getalenteerde arbeidsmigranten binnen te halen. Ook zal worden gewerkt aan een verdere vereenvoudiging van de Wav, waarbij stroomlijning en versnelling van aanvraagprocedures voor tewerkstellingsvergunningen centraal staan. De verblijfsduur van arbeidsmigranten zal bij dit onderzoek worden betrokken. Dit is mede van belang met het oog op de doelstelling van het Commissievoorstel om de handel in diensten in WTO/GATS-kader verder te vergemakkelijken en reële inhoud toe te voegen aan de verbintenissen die de EU en de Lid-Staten in dat kader zijn aangegaan.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Implementatie van de richtlijn in de huidige vorm heeft wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 tot gevolg.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure
Het EP heeft geen (mede-)beslissingsbevoegdheid, maar dient geraadpleegd te worden.