Gemeente
De gemeente is naast de provincie en het Rijk1 één van de drie bestuurslagen van ons land. Gemeenten staan het dichtst bij de burgers en hebben een democratisch bestuur. Zij hebben lokale taken, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, verkeer, openbare orde, cultuur en onderwijs. Daarnaast voeren gemeenten mede rijkstaken uit, bijvoorbeeld ten aanzien van ruimtelijke ordening, werk en inkomen, jeugdzorg en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Gemeenten krijgen geld van het Rijk, maar ze kunnen ook zelf belastingen heffen. Er zijn op 1 januari 2024 in Nederland 342 gemeenten.
Aan het hoofd van de gemeente staat de gekozen gemeenteraad2. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door het college van burgemeester3 en wethouders4, bestaande uit door de raad gekozen wethouders en de door de Kroon5 voor zes jaar benoemde burgemeester (feitelijk bepaalt de gemeenteraad via een voordracht wie burgemeester wordt). De burgemeester heeft daarnaast speciale taken, bijvoorbeeld ten aanzien van de openbare orde en bij de vertegenwoordiging van de gemeente.
De grootte van gemeenten verschilt sterk, zowel qua oppervlakte als qua inwonertal. Gemeenten hebben al in 1813 hun grenzen gekregen, maar van vrijwel alle gemeenten zijn die nadien herzien. Vrijwel jaarlijks vinden er gemeentelijke herindelingen plaats. Herindelingen en grote grenswijzigingen worden bij wet geregeld. De procedure over welke regels daarbij in acht moeten worden genomen, is wettelijk geregeld6.
In 1812 waren er 1144 gemeenten. Dit aantal daalde in 1960 onder de 1000, in 1980 onder de 800, in 1985 onder de 700, in 1997 onder de 600 en in 2002 onder de 500. Het aantal ligt nu onder de 400. Sinds 2010 zijn er drie 'gemeenten' (openbare lichamen) in het Caraïbisch gebied, te weten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Het toezicht op de gemeenten berust bij de provincie. Het is voor gemeenten mogelijk om gezamenlijk regelingen7 te treffen, bijvoorbeeld voor de afvalverwerking of voor gezondheidsdiensten. Op basis van deze wet werden stadsregio's (Wgr-Plusgebieden) gevormd, zoals de stadsregio Haaglanden rond 's-Gravenhage, het samenwerkingsverband regio Eindhoven en de regio Twente. Per 1 januari 2015 zijn deze Wgr-Plusgebieden opgeheven.
Gemeenten krijgen ter financiering van hun taken geld van het Rijk uit het Gemeentefonds. De verdeling hiervan is geregeld in de Financiële-Verhoudingswet8. Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid om zelf belastingen te heffen en om kosten voor allerlei diensten en vergunningen in rekening te brengen.
Hoewel landelijke politici vrijwel altijd benadrukken dat gemeenteraadsverkiezingen over lokale issues gaan, was er toch soms sprake van effecten op de landelijke politiek. In 2006 trad na het slechte resultaat van de VVD bij de raadsverkiezingen bijvoorbeeld VVD-fractievoorzitter Jozias van Aartsen9 af. Het trekken van landelijke conclusies is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw overigens nog moeilijker geworden door de opkomst van lokale partijen. De veel lagere opkomst was al langer een complicerende factor.
Meer over
- 1.Als we het over het centraal bestuur hebben, gebruiken we daarvoor de termen het Rijk of de Rijksoverheid. Het Rijk is de hoogste bestuurslaag. De andere twee bestuurslagen zijn provincie en gemeente. Het Rijk heeft twee democratisch gekozen organen, te weten de Tweede en Eerste Kamer. Zij controleren de regering (koning en ministers) en maken samen met de regering wetten.
- 2.Een gemeenteraad is het gekozen vertegenwoordigende lichaam in de gemeente en daarvan tevens het hoogste bestuurlijke orgaan. De raad stelt het beleid van de gemeente vast en controleert het dagelijks bestuur: het college van burgemeester en wethouders. De omvang van de raad hangt af van het aantal inwoners in een gemeente. Een gemeente met 3000 of minder inwoners heeft bijvoorbeeld negen raadsleden, een gemeente met meer dan 200.000 inwoners 45.
- 3.Een burgemeester is een door de Kroon benoemde gemeentebestuurder, die lid en voorzitter is van het College van burgemeester en wethouders in een gemeente. De burgemeester heeft een belangrijke rol bij de beleidsvorming in een gemeente en heeft daarnaast speciale verantwoordelijkheid voor de openbare orde. De burgemeester is het gezicht van de gemeente. In 2018 is de Kroonbenoeming uit de Grondwet gehaald, maar de Gemeentewet is nog niet gewijzigd.
- 4.Een wethouder is een door de gemeenteraad benoemd lid van het dagelijks bestuur van een gemeente De wethouders vormen met de burgemeester het college van burgemeester en wethouders (B&W). De burgemeester is voorzitter van B&W. Het aantal wethouders in een gemeente hangt af van het aantal inwoners. Minimaal zijn er twee wethouders. Ook niet-raadsleden kunnen tot wethouder worden gekozen.
- 5.'De Kroon' is een ander woord voor de regering. Staatsrechtelijk hebben in ons land de Koning en de ministers de regeringsmacht. Op grond van de ministeriële verantwoordelijkheid zijn echter de ministers verantwoordelijk. We spreken vooral over 'de Kroon' in geval van benoemingen. Zo is de benoeming van een burgemeester of van een Commissaris van de Koning(in) een Kroonbenoeming. Zo'n benoeming gebeurt bij Koninklijk besluit.
- 6.De Wet algemene regels herindeling regelt hoe gemeenten kunnen worden gevormd en opgeheven en hoe de gemeentegrenzen kunnen worden gewijzigd. Afhankelijk van het aantal inwoners dat bij een gemeentelijke herindeling of grenscorrectie is betrokken, is een uitgebreide of eenvoudige procedure van toepassing. De wet regelt voorts onder meer de financiële en personele gevolgen van een herindeling. Ook zijn er bepalingen over de verkiezingen van een nieuwe gemeenteraad na vorming van een nieuwe gemeente.
- 7.De Wet gemeenschappelijke regelingen maakt het mogelijk dat bijvoorbeeld twee of meer gemeenten of waterschappen, danwel een gemeente, waterschap en provincie bepaalde zaken gezamenlijk regelen. De wet maakt instelling van een gemeenschappelijk openbaar lichaam ter uitvoering van de gemeenschappelijke regeling mogelijk en regelt de wijze waarop dit wordt samengesteld.
- 8.De Financiële-Verhoudingswet regelt de wijze waarop het Rijk financiële middelen ter beschikking stelt aan provincies en gemeenten. Deze middelen zijn afkomstig uit respectievelijk het Provinciefonds en het Gemeentefonds. De wet regelt hoe deze fondsen worden gevuld en op basis van welke criteria provincies en gemeenten algemene en specifieke uitkeringen uit het fonds krijgen.
- 9.VVD-politicus, maar zoon van een Haagse ARP-bestuurder en minister. Begon zijn loopbaan bij de VVD-Tweede Kamerfractie, onder meer als ambtelijk secretaris, en was daarna directeur van de Telders-stichting en medewerker van minister Wiegel. Na secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken te zijn geweest, werd hij minister van Landbouw in het kabinet-Kok I. Startte een grootschalige saneringsoperatie in de varkenshouderij. Minister van Buitenlandse Zaken in het tweede kabinet-Kok. Werd in 2002 Kamerlid en in 2003 fractievoorzitter van de VVD. Mocht zich echter niet politieke leider noemen en stapte na de verloren raadsverkiezingen van 2006 op. Stond als burgemeester van Den Haag (2008-2017) goed aangeschreven bij de bevolking. Was in 2017 waarnemend commissaris van de Koning in Drenthe en van december 2017 tot juli 2018 waarnemend burgemeester van Amsterdam.