Europese Raad 27-28 juni 2013

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Europese Raad juni 2013 - staatshoofden en regeringsleiders met voorzitter Van Rompuy © Europese Unie 2013

Op 27 en 28 juni 2013 kwam de Europese Raad i bijeen. Tijdens deze top spraken de aanwezige regeringsleiders over het economisch beleid van de Europese Unie i. Het doel was om tot consensus over de acute financiële crisis te komen. De vier hoofdonderwerpen binnen dit terrein waren het behoud van economische stabiliteit, het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese markt, het versterken van de Economische en Monetaire Unie i (EMU) en het terugdringen van (jeugd)werkloosheid.

1.

Europees Semester

Het herstel van de economieën van de Europese lidstaten i stond centraal tijdens de Europese top. Als afsluiting van het Europees semester i werden de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie i op het gebied van nationale herstelprogramma's besproken. Het semester i is een jaarlijkse cyclus van zes maanden waarbij lidstaten hun economische en begrotingsbeleid op elkaar afstemmen. Op basis van onderzoek tijdens de eerste maanden, wordt aan het eind van het semester een aantal aanbevelingen per land aangenomen.

Nederland zette in op aanpassing van twee aan Den Haag gerichte landenspecifieke aanbevelingen, namelijk de aanbevelingen over de woningmarkt en de arbeidsparticipatie.

Uiteindelijk koos de Europese Raad er voor om 'algemene goedkeuring' te verlenen aan alle aanbevelingen. In de conclusies van de top is dan ook niet uitgeweid over specifieke landen. Dat sommige landen langer de tijd kregen om tekorten terug te dringen en om hervormingen door te voeren, werd als een juiste beslissing gezien.

2.

Terugdringen werkloosheid

In zijn uitnodiging aan EU-regeringsleiders sprak EU-president Herman van Rompuy i zijn hoop uit om op effectieve wijze de werkloosheid tegen te gaan, en dan met name de werkloosheid onder jongeren. Er werd besloten om in plaats van de eerder afgesproken 6 miljard een speciaal fonds van 8 miljard euro in stellen voor het bestrijden van de jeugdwerkloosheid. Het geld moest gebruikt worden voor nieuwe banen en betaalde stages, trainingen en omscholing, en het faciliteren van de grensoverschrijdende mobiliteit van jongeren. Alleen landen waar de jeugdwerkloosheid boven de 25 procent lag, konden aanspraak maken op deze gelden.

Ook werd aandacht besteed aan het in 2012 afgesproken Pact voor groei en banen; op de onderstaande punten na zijn er verder weinig afspraken over gemaakt.

De Duitse bondskanselier Merkel i had een aantal landen uitgenodigd op een top enkele dagen later, op woensdag 3 juli, over de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Voor Nederland waren premier Rutte i en minister Asscher i (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) daarbij aanwezig.

3.

Concurrentievermogen van de Europese Markt

De Europese top van 27 en 28 juni richtte zich ook op nieuwe afspraken en maatregelen op het gebied van concurrentievermogen. Om het concurrentievermogen van de Europese markt te vergroten, moesten er beleidsmatige wijzigingen doorgevoerd worden. Tijdens de top van februari 2014 werd hier dieper op ingegaan.

4.

Middelgrote ondernemingen steunen

Om economische groei te stimuleren, richtte de Europese Raad zich op kleine en middelgrote ondernemingen. Door middel van 'slimme regelgeving' zouden regeringsleiders een top tien lijst behandelen waarin de grootste beleidsmatige belemmeringen voor kleine tot middelgrote ondernemingen zijn opgenomen. Een tweede component was het verbeteren van de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. Dat moest mogelijk gemaakt worden door de Europese Investeringsbank i, die een kapitaalinjectie kreeg waarmee de bank nog veel meer geld kon lenen om daar vervolgens het midden- en kleinbedrijf mee te ondersteunen.

5.

Het versterken van de Economische en Monetaire Unie

De Europese Raad sprak over het 'masterplan' van vaste voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy i over een tijdsgebonden stappenplan voor de coördinatie van nationale hervormingen. Over de meer ingrijpende oplossingen voor de langere termijn wilde de Europese Raad later verder debatteren en onderhandelen. Wel stond de Europese Raad achter het idee van een meer sociale Economische en Monetaire Unie, en was de Raad van mening dat de afspraken i over de coördinatie van het economisch beleid van de landen in de eurozone nog verder moesten worden uitgewerkt.

De Europese Raad sprak in dit kader ook over de bankenunie. Het ging om de nieuwe kapitaalvereisten voor banken en hoe het toezicht moet worden ingericht. Eén van de eerste zaken die de nieuwe toezichthouder zal gaan organiseren is een stresstest voor de bankensector. De Europese Raad pleitte verder voor snelle implementatie van de eerder die week aangenomen richtlijn over de wijze waarop banken steun kunnen krijgen vanuit het Europees Stabiliteitsmechanisme i. Belangrijk element hierin is dat bij een redding van een bank voortaan eerst de aandeelhouders, obligatiehouders en spaarders worden aangesproken, in plaats van de belastingbetaler.

Letland

Letland mag van de Europese regeringsleiders op 1 januari 2014 toetreden tot de eurozone i.

6.

Overige onderwerpen

Naast economische onderwerpen kwamen ontwikkelingen in relaties met strategische partners en mogelijke verzoeken tot toetreding ter sprake. De lidmaatschapsaanvraag van Servië werdgoedgekeurd. Al benadrukte onder andere premier Rutte i dat het land nog een lange weg heeft te gaan voor het daadwerkelijk tot de Unie toe kan treden.

7.

Reacties uit de Tweede Kamer

In reactie op de uitkomsten van de Europese Raad uitte de Tweede Kamer zijn zorgen over de totstandkoming van een bankenunie in Europa. De PVV was bang dat vooral Zuid-Europese bankiers zouden worden gespekt uit het permanente noodfonds (ESM). Daarnaast waren PVV en CDA kritisch over wat er gebeurt met een bank die gered moet worden voordat de nieuwe regels voor bankenredding in 2018 formeel van start gaan. De nieuwe regels zullen echter per direct ingaan.

De Kamer was verdeeld over de aanpak van de jeugdwerkloosheid. De SP stond negatief tegenover de aanpak, terwijl D66 juist blij was dat de aanpak van jeugdwerkloosheid topprioriteit heeft gekregen.

Over de toetreding van Kroatië meende de de PVV dat de EU weer een 'beetje corrupter en armer is geworden'. Premier Rutte vond Kroatië een kansrijk land. Het land zal volgens hem streng worden gehouden aan het anticorruptieprogramma van de EU.

8.

Meer informatie