Herinneringen aan Geertje Lycklama - Hoofdinhoud
Op 18 november overleed onze partijgenote Geertje Lycklama à Nijeholt, nadat een volstrekt onverwacht opgekomen ziekte haar in enkele maanden had geveld. Geertje was sinds 1981 een trouw lid van de PvdA en was acht jaar lid van de Eerste Kamer (1995-2003). De laatste vier jaar daarvan trad zij op als fractievoorzitter.
Geertje groeide op in Lollum in Friesland. Haar vader was landbouwer en namens de ARP lid van de gemeenteraad van Wonseradeel. Zij doorliep de MULO in Bolsward en de HBS in Sneek. Van daaruit maakt zij de sprong de wijde wereld in: een studie westerse sociologie aan de VU, jarenlang met haar echtgenoot Henk Thomas werken in Pakistan en een nadere studie aan de Amerikaanse Cornell University in Ithaca. In 1976 volgde een promotie aan de VU op het onderwerp landarbeiders aan de oostkust van de Verenigde Staten.
Na de eerste VN-Wereldvrouwenconferentie in Mexico in 1976 werd Geertje coördinator internationale vrouwenzaken op het ministerie van Buitenlandse Zaken ten tijde van het eerste ministerschap van Jan Pronk. Al snel volgde ook een benoeming als deeltijdhoogleraar Emanicipatiekunde en vrouwenstudies aan de Landbouwhogeschool Wageningen. In 1983 maakte zij de volledige overstap naar de wetenschap, met een benoeming als hoogleraar Vrouwen en ontwikkeling aan het Haagse Institute of Social Studies. Aan diezelfde internationale onderwijsinstelling fungeerde zij vijf jaren lang (1990-1995) als de eerste vrouwelijke rector, een periode waarin zij met succes ervoor streed dat kandidaten uit ontwikkelingslanden aan deze instelling een doctorsgraad konden behalen.
In de Eerste Kamer was Geertje woordvoerder buitenlandse zaken, ontwikkelingssamenwerking en hoger onderwijs. Na eerst enkele jaren fractiesecretaris onder Job Cohen geweest te zijn, trad zij in 1999 aan als fractievoorzitter. Met andere linkse fractievoorzitters interpelleerde zij in 2002 minister-president Balkenende over de vraag wat precies de status van ‘demissionair’ inhoudt, nadat de LPF-ministers uit het kabinet Balkenende-I waren afgetreden maar het demissionaire kabinet onverdroten door ging met regeren alsof er niets aan de hand was. De linkse minderheid in de Eerste Kamer probeerde daar tevergeefs een stokje voor te steken.
Geertje werd gedreven door een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en internationale solidariteit. Als pionier op het terrein van internationale vrouwenstudies heeft zij met grote volharding gestreden voor een erkenning van de sleutelrol van vrouwen in het ontwikkelingsproces en voor een verbetering van hun leef- en werkomstandigheden in ontwikkelingslanden. Haar verblijf in de jaren ’60 in het islamitische Pakistan is daarbij van grote invloed geweest. Zo ook haar jeugdervaringen in Friesland.
Een prachtige kroon op haar inspanningen vormde de Aletta Jacobsprijs, die haar in 1992 in Groningen werd uitgereikt. Samen zijn Geertje en ik lang actief geweest in de Evert Vermeer Stichting voor Internationale Solidariteit van onze partij, nu opgegaan in de nieuwe Foundation Max van der Stoel. Geertje was de EVS zeer toegewijd en hielp enorm, zowel met tal van gedegen studies over vrouwen in ontwikkelingslanden als met wijs advies over hoe op vele andere terreinen van internationale samenwerking de Nederlandse, Europese en mondiale politiek te beïnvloeden. Dit alles op de bescheiden en nuchtere wijze die Geertje zo typeerde.
We zullen haar gedegen kennis, haar verstandig oordeel en haar vriendschap zeer missen, maar gelukkig is er heel veel om in grote dankbaarheid op terug te zien.