Tweede Kamer behandelt het motiequotum

Met dank overgenomen van Christen-Democratisch Appèl (CDA) i, gepubliceerd op donderdag 23 januari 2025.

De Tweede Kamer behandelde op donderdag 23 januari het voorstel van CDA-leider Henri Bontenbal om een motiequotum in te voeren. Als een meerderheid van de Tweede Kamer instemt met het voorstel, mag elke politieke partij in de Kamer maximaal 150 moties per jaar indienen + het aantal zetels van de partij. Voor het CDA zouden dat er nu bijvoorbeeld 155 worden. En elk debat mogen er maximaal twee moties per fractie worden ingediend. Op deze manier denken we dat het aantal moties dat de Kamer jaarlijks indient, kan worden gehalveerd. Omdat Bontenbal in vak-K plaatsnam voor de verdediging van zijn voorstel, nam Inge van Dijk deel aan het debat: "Het CDA streeft naar een andere politieke en parlementaire cultuur. Cultuur is vandaag al vaak genoemd in de Kamer. Wij streven naar een parlementaire cultuur waarin meer ruimte is voor debat, zodat verschillen in opvatting uitgebreid besproken worden, er meer begrip voor elkaar kan ontstaan en bruggen naar oplossingen gebouwd kunnen worden. De overvloed aan moties werkt juist de harde, plattere kant van de parlementaire debatcultuur in de hand. Daarom pleiten wij voor parlementaire zelfbeheersing."

Het debat over het motiequotum gaat verder op 30 januari.

Lees hieronder de bijdrage van Inge van Dijk aan het debat.

Voorzitter. Ik was in mijn betoog vergeten op te nemen om de indiener te complimenteren, dus dat ga ik toch maar even doen.

Er werd zojuist gesproken over de eerste motie ooit. Ik was bij de voorbereiding van het debat natuurlijk ook gewoon goed aan het zoeken naar de eerste motie, maar ik kom op een ander jaartal uit. Dat is dan misschien een mooie voor een vervolgdiscussie. Ik kwam de motie van 17 maart 1815 tegen als de eerste motie die ooit is ingediend in de Tweede Kamer. Het was een verzoek om meer informatie over een specifiek wetsonderwerp. Het ging ook nog over de openbaarheid van de begroting. Dat vind ik natuurlijk als financieel woordvoerder helemaal fantastisch. Het doel was om de regering verantwoording te laten afleggen over haar handelen, wat een belangrijke functie is van de moties in het parlement.

Maar wie nu op een willekeurige Kamerdag de tv aanzet om het debat in de Tweede Kamer te volgen, heeft een grote kans om terecht te komen in een aaneenschakeling van Tweede Kamerleden die motietekst na motietekst oplezen. Dit kwam tot een record bij de Algemene Politieke Beschouwingen van 2021, toen meer dan 200 moties op een dag werden ingediend. Moties zijn een krachtig democratisch middel en daarom is het belangrijk dat ze effectief, uitvoerbaar en doelgericht blijven. Het CDA is van mening dat dit instrument aan kracht heeft ingeboet. Meer is namelijk niet altijd beter en meer is in ons geval veel te veel.

Voorzitter. Vorige week was het belangrijke debat over de parlementaire enquête Fraudebeleid en Dienstverlening. We willen koste wat kost voorkomen dat we inwoners nog een keer een schandaal zoals de toeslagenaffaire aan gaan doen. Een belangrijke constatering uit dat rapport voor de rol van de Kamer was dat het parlement in meerderheid heeft gefaald in haar wetgevende en controlerende taak. Het rapport beveelt aan dat de Tweede Kamer voldoende tijd in moet ruimen voor de zorgvuldige behandeling van wetten. Tijd kun je, en dat geldt ook voor Kamerleden, maar één keer inzetten. Deze tijd zetten we nu onevenredig in voor het voorbereiden, indienen en behandelen van moties.

Voorzitter. We vergeten al snel dat voor de uitvoering van elke motie heel wat ambtenaren aan de slag gaan om deze te interpreteren en om ervoor te zorgen dat ze bijvoorbeeld landen in beleid of in een aangepaste werkwijze. Dan kun je zeggen: "Ja, en? Dat is hun werk." Het doel van de Kamer is ook om bij te sturen en dingen te verbeteren voor inwoners. Maar zijn we met elkaar er echt van overtuigd dat dit de beste manier is om ambtenaren in te zetten en verbeteringen voor mensen te realiseren? Zouden we door meer tijd en aandacht aan de wetgevende kant te besteden niet veel problemen kunnen voorkomen, waardoor er dus achteraf veel minder moties nodig zijn? Als we meer eenvoud willen voor de uitvoering, en vooral voor inwoners, moeten we dan zo veel toe blijven voegen aan wat we al hebben, om alles altijd passend te maken voor iedereen? We blijven stapelen op het toch al wankele fundament van de uitvoering. We maken met meer moties meer stuk dan moties goed kunnen maken.

Het is niet de eerste keer dat dit wordt geconstateerd. Een commissie onder leiding van de heer Van der Staaij presenteerde eind 2021 een advies over de versterking van de functies van de Kamer. Die commissie waarschuwt voor uitholling van het instrumentarium door oneigenlijk en overvloedig gebruik van onder andere de motie. Zij adviseert daarom ook om werk te maken van terugdringing van het aantal moties.

Voorzitter. Het CDA streeft naar een andere politieke en parlementaire cultuur. Cultuur is vandaag al vaak genoemd in de Kamer. Wij streven naar een parlementaire cultuur waarin meer ruimte is voor debat, zodat verschillen in opvatting uitgebreid besproken worden, er meer begrip voor elkaar kan ontstaan en bruggen naar oplossingen gebouwd kunnen worden. De overvloed aan moties werkt juist de harde, plattere kant van de parlementaire debatcultuur in de hand. Daarom pleiten wij voor parlementaire zelfbeheersing. Als we uiteindelijk een constructievere parlementaire cultuur willen bereiken, helpt het als we onszelf daarbij doelen stellen.

Voorzitter. Als fractie hebben we het onszelf opgelegde doel gehaald. Inderdaad, dat kost moeite. Zoals de heer Vermeer terecht zegt, sta ik zelf qua moties hoog in de top vijf. Het vraagt zelfbeheersing. Soms ben je zó klaar met de antwoorden van een bewindspersoon in een debat, dat je denkt: wie niet horen wil, krijgt een motie. Hoe laat je zien aan een achterban met grote zorgen over een onderwerp dat je voor ze gestreden hebt als je geen motie als bewijs hebt ingediend? Het vraagt keuzes maken en — dat is positief — ook meer samenwerking met andere fracties om tot meer gezamenlijke moties te komen over voor de Kamer belangrijke, vaak gezamenlijke, onderwerpen.

Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen aan de Kamervoorzitter. Ten eerste: wat is zijn reflectie op de vraag of en hoe dit voorstel kan bijdragen aan de parlementaire cultuur die hij als Kamervoorzitter voor ogen heeft? In de sollicitatie van de Kamervoorzitter ging de toen nog aspirant-Kamervoorzitter nadrukkelijk in op de verandering van de cultuur. Hij zei letterlijk "dat we elkaar gek maken met al die moties". Heeft hij nog steeds die mening? Bovendien noemde de Kamervoorzitter het toen al een grote ergernis, die teruggaat tot Maarten Schakel van de Anti-Revolutionaire Partij. De historie van die ergernis laat zien dat het niet zal lukken met alleen het voornemen om minder moties in te dienen. Parlementaire zelfbeheersing werkt alleen als je concrete doelen afspreekt. Het is wel grappig dat het zojuist ging over een dieet. Ik had in mijn betoog het principe opgenomen dat je na een tijdje bewust je streefgewicht aan een aantal mensen vertelt als je gaat afvallen, omdat je dan toch iets meer vastzit aan wat je graag zou willen bereiken.

Als laatste heb ik nog een vraag aan zowel de Kamervoorzitter als de heer Bontenbal. Motie-inflatie hangt ook samen met de manier waarop er met toezeggingen wordt omgegaan. Als je een toezegging krijgt van een bewindspersoon, heb je feitelijk meer in handen dan met een aangenomen motie. Een toezegging is namelijk iets wat het kabinet echt gaat doen, terwijl een motie formeel gezien slechts een oproep aan de regering is om iets te gaan doen. Maar als er te gemakkelijk met toezeggingen wordt omgegaan en niet wordt toegezien op daadwerkelijke en volledige uitvoering van een toezegging, dan is deze ook niet veel waard. Aan de Kamervoorzitter en de indiener vraag ik dus: welke mogelijkheden zien zij om als Kamer beter zicht te hebben op gedane toezeggingen? Maar ik wil vooral ook weten hoe de Kamer veel meer grip krijgt op de volledige uitvoering van toezeggingen. Zou u hier ook op willen reageren in het kader van het adviesrapport van de werkgroep Informatieafspraken, waarin dit een expliciet speerpunt is?

Tot zover, voorzitter.