Achtergrond: Opvolging van het zwaartse dictum van de Raad van State - Hoofdinhoud
Den Haag (PDC) - De afgelopen week is het veel gegaan over de advisering van de Raad van State i (RvS), en vooral hoe een kabinet daarmee om moet gaan. In dit artikel wordt een kort overzicht gegeven van wetten die de afgelopen 25 jaar het zwaarste dictum hebben gekregen, en of die vervolgens zijn doorgezet.
Het zwaarste dictum luidt sinds 2018: "De Afdeling advisering van de Raad van State heeft ernstige bezwaren tegen het voorstel en adviseert het niet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal i in te dienen." Voordien luidde het: "De Raad van State heeft mitsdien bezwaar tegen het voorstel van Wet en geeft U in overweging dit niet aldus te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal."
Dit dictum D is niet het dictum dat de Asielwetten van minister Faber hebben gekregen, maar waarvan Lisanne Groen i in een bijdrage op de MI-website i betoogde: "dat C-dictum ligt vermoedelijk dichter bij een D- dan bij een B-dictum".
Via officiëlebekendmakingen.nl waren er tien adviezen over wetten van de afgelopen 25 jaar te vinden met bovengenoemde dicta. Dat zijn niet alle dictum D-adviezen, want de RvS adviseert daarnaast ook over onder meer AMvB's en initiatiefwetsvoorstellen. Volgens de jaarverslagen van de RvS gaven zij in de periode 2019-2023 dertig voorstellen het dictum D.
Van die tien wetsvoorstellen zijn er vijf naar aanleiding van kritiek niet ingediend. Van de vijf die wel ingediend zijn, is alleen de Wet beoordelingscommissie dopingzaken gewijzigd, en vervolgens aangenomen. De Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie is (grotendeels) ongewijzigd aangenomen, omdat het kabinet vond dat de Afdeling het doel van het wetsvoorstel verkeerd interpreteerde. Twee wetsvoorstellen die ingediend waren tijdens Rutte I, werden ongewijzigd ingediend maar door Rutte II ingetrokken.
Een van de vijf wetsvoorstellen is nog aanhangig. Net als het voorstel van minister Faber betreft dat wijzigingen van de Vreemdelingenwet 2000. Het hangt daarnaast enigszins samen met het voorstel voor een tweestatusstelsel, omdat juist het ontbreken daarvan in Nederland indirect bijdroeg aan het zwaarste dictum.