Inge van Dijk over Blind voor Mens en Recht: mooie worden zijn nog lang geen daden - Hoofdinhoud
Op woensdag 15 januari debatteerde de Tweede Kamer met het kabinet over de kabinetsreactie op het rapport Blind voor Mens en Recht van de parlementaire enquêtecommssie Fraudebeleid en Dienstverlening. De parlementaire enquête is het zwaarste middel dat de Tweede Kamer kan inzetten om onderzoek te doen. Het CDA onderschrijft de conclusies en aanbevelingen van de enquêtecommissie, maar betwijfeld of de gemakkelijk gezegde woorden in het debat niet lijden tot de juiste daden. Zo wachten heel veel ouders die gedupeerd zijn in de toeslagenaffaire ongeveer vier jaar nadat het kabinet uitsprak whatever it takes te doen om toeslagenouders te helpen, nog steeds op herstel. Inge van Dijk pleitte daarom namens het CDA voor topprioriteit voor de uitvoering. Inge: "Zonder solide basis ontstaan wederom structurele fouten, want je kunt niet bouwen op een wankele fundering."
Lees hieronder Inge's volledige bijdrage tijdens het debat.
Voorzitter, dank. Ik ga toch nog een keer complimenten gegeven aan allen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van dit rapport. Ik doel natuurlijk op de collega's in de Kamer en de opstellers, maar vooral ook op de mensen die hun verhaal hebben gedaan tijdens de enquête. Het vraagt enorm veel moed om je eigen pijn en verdriet in woorden om te zetten, opnieuw door de ervaring heen te gaan en om jezelf kwetsbaar op te stellen, terwijl je tot de dag van vandaag vaak tegen muren van onbegrip en bureaucratie aanloopt. En toch hebben jullie dat gedaan. Jullie verhalen en jullie moed hebben mensen wakker geschud. Ze hebben bijgedragen aan het tot stand komen van dit belangrijke rapport.
Voorzitter. Het CDA onderschrijft de conclusies en aanbevelingen uit het rapport. Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd in zo'n debat. Maar woorden zijn bij lange na nog geen daden. Vandaag zullen er ook weer veel harde woorden gesproken worden door de Kamer en verontschuldigende woorden door het kabinet. Maar nogmaals, dit zijn enkel woorden. Heel veel gedupeerde inwoners, waarvan er vast een aantal meeluisteren, hebben inmiddels al vaak mooie woorden gehoord, bijvoorbeeld over hoe we, whatever it takes, de toeslagenouders gaan helpen. Maar tot op de dag van vandaag, ongeveer vier jaar na het uitspreken van deze woorden, wachten veel ouders en kinderen nog altijd op herstel.
De kijkers die de hersteloperatie minder goed volgen, wil ik toch even meenemen in wat dit concreet betekent. Je meldt je als gedupeerde ouder bij de overheid met de hoop om herstel geboden te krijgen. Dat kan financieel herstel zijn, maar ook emotioneel herstel. Want je wordt weggezet als fraudeur en begrijpt niet waarom je bij iedere instantie waar je om hulp vraagt, nee te horen krijgt. Mensen raken steeds verder in de schulden, raken hun huis kwijt en soms ook hun kinderen. Ze leven iedere dag in stress over hoe ze kunnen rondkomen en hoe ze hun kinderen eten kunnen geven. En denk aan de stress als de deurbel gaat omdat er weer een schuldeiser op de stoep kan staan. Je wilt niet weten hoeveel ouders lichamelijk een wrak zijn doordat zij dit jarenlang hebben moeten ondergaan.
Er is herstel beloofd. Als ouder heb je dan eindelijk een beetje hoop. Maar herstel betekent in dit geval dat ouders een bureaucratisch proces moeten doorlopen van eerst een lichte toets om te bepalen of je überhaupt gedupeerd bent. Kom je hier doorheen, dan heb je naast een geldbedrag recht op brede ondersteuning van de gemeente, die we ook nog eens gemaximeerd hebben tot twee jaar. Dan ga je door naar een integrale beoordeling. De wachttijd hiervoor bedraagt één tot twee jaar. Als je pech hebt, is de gemeentelijke ondersteuning ondertussen afgelopen, terwijl je financiële herstel dat nog lang niet is.
Daarna ga je naar de Commissie Werkelijke Schade, ervan uitgaande dat een ouder deze route doorloopt. Dan kun je weer twee jaar wachten op behandeling van je dossier. En o ja, je dossier, dat antwoord zou moeten geven op de vraag "waarom ik?" heb je nog steeds niet. Gedurende die periode doe je als ouder iedere keer opnieuw je verhaal, moet je bonnetje na bonnetje aanleveren om schadeherstel te krijgen, terwijl sommige schades al tien jaar geleden zijn ontstaan. Laten we eerlijk zijn: heeft u nog al die bonnetjes?
Met sommige ouders is een externe schadebeoordeling doorlopen. Toen het bedrag echter te hoog bleek, kreeg de ouder maar een fractie aangeboden van de schade. Sommige ouders hebben een verklaring van artsen dat ze chronisch ziek zijn geworden door het toeslagenschandaal. Deze verklaringen worden in twijfel getrokken, want "de ouder kan zich toch zo goed verwoorden". Dit is de herstelhel anno 2025 voor gedupeerde ouders van de toeslagenaffaire, als gevolg van fouten gemaakt door de overheid.
Voorzitter. Dit is blind zijn voor mens en recht. Daar hebben wij als Kamer ook actief aan bijgedragen, door een hard fraudebeleid en doordat we de ellende van mensen niet hebben weten te voorkomen. We hebben gefaald in onze wetgevende en controlerende taak. We zijn te veel meegegaan in de drang om een quote bij de pers te scoren, in plaats van dat we inhoudelijk met goede oplossingen zijn gekomen. Want stel je nou voor dat inwoners niet weten wie je als Kamerlid bent, omdat je vooral inhoudelijke, soms misschien wel technische moties indient? Die moties lossen wel problemen op, maar worden niet opgepikt door de media. Stel dat je deze indient, in plaats van lekker bekkende moties die vooral de onderbuik van mensen aanspreken, maar waarvan we, als we eerlijk zijn, weten dat ze niet uitvoerbaar zijn — maar ach, ze scoren wel lekker — is dat erg? Maakt dat jou onzeker als politicus?
Voorzitter. Ik wil in mijn inbreng proberen om antwoord te geven op de vraag: wat is er veranderd sinds het rapport, bijna een jaar geleden, verschenen is? Ik pak simpelweg de conclusies uit het rapport erbij. In de eerste conclusie constateert de commissie dat de kabinetten en, zoals ik al zei, ook de Kamer veel fouten en verkeerde keuzes hebben gemaakt bij het ontwerpen, invoeren en uitvoeren van wetten en systemen in de sociale zekerheid en toeslagen, en dat deze de basis hebben gelegd voor veel ellende van mensen.
De commissie zegt dat de wetgever onvoldoende bereidwillig is om problemen op te lossen. Inderdaad, sommige fouten zitten al twintig jaar in de systemen. Tot op de dag van vandaag falen we om de fundamentele gebreken van het toeslagenstelsel aan te pakken en op te lossen. En het advies van de OCTAS blijft op de plank liggen, terwijl de problemen die samenhangen met ons arbeidsongeschiktheidsstelsel groter zijn dan ooit.
Voorzitter. Vandaag weer heel hard roepen dat het snel opgelost moet worden, vraagt om keuzes maken. Als we dit echt willen, is immers de fundamentele vraag of wij, Kamer en kabinet, bereid zijn om onze tijd, onze ICT en onze mensen de komende tijd in te zetten voor het op orde brengen van onze stelsels en uitvoeringsorganisaties. Dan heb ik het onder andere over de Belastingdienst, maar ook over het UWV, dat op dit moment echt geen extra hersteloperatie aankan. Alle capaciteit en uitvoering is nodig om een been bij te trekken.
Van een dergelijke fundamentele keuze gaan inwoners de eerste jaren misschien minder merken, omdat veel onder de motorkap of in nieuwe wetgevingstrajecten opgepakt moet gaan worden. Maar als we blijven aanrommelen zoals we nu doen, weten we dat de uitspraak van de commissie, "het kan zomaar weer gaan gebeuren", zekerheid gaat worden. Zonder solide basis ontstaan immers wederom structurele fouten. En ja, de problemen van nu moeten zeker ook opgelost worden. Maar laten we dat buiten de reguliere uitvoering doen, zodat we enerzijds een stevig fundament kunnen leggen en anderzijds inwoners herstel kunnen bieden.
Voorzitter. Mensen die een foutje maken, worden behandeld als fraudeur. Maar als we dat inderdaad echt erg vinden, waarom behandelen we ouders binnen het herstelproces Toeslagenaffaire dan zo vol wantrouwen, vragen we hun continu om bewijzen en bonnetjes en laten we ze keer op keer hun verhaal vertellen om recht te krijgen op compensatie? Mensen die zo verrot behandeld zijn door de overheid laten we dit fijntjes herbeleven binnen de hersteloperatie. Laten we vandaag met elkaar beslissen: dit moet radicaal anders.
Het CDA is erg voorstander van een vorm van vergisrecht, maar het stuit ergens ook tegen de borst dat zo'n recht überhaupt nodig is en niet vanzelfsprekend is, dat we een overheid zijn die inwoners met wantrouwen tegemoet treedt en procedures boven moraal laat gaan. Er is immers een fundamenteel verschil tussen een foutje maken en fraude plegen. Dat begint met intentie en context. Is er sprake van slordigheid, miscommunicatie en gebrek aan kennis of is er sprake van opzettelijk handelen? En ga je bij de constatering dat er iets niet goed is gegaan als overheid in eerste instantie uit van een foutje of ga je uit van fraude? Hoe kijk je als overheid naar de samenleving: als een groep mensen die deugt, met een aantal boefjes waar we scherp op moeten blijven of als een groep boeven die alleen een stevig regime in het gareel kan krijgen?
Voorzitter. Dan het tekortschieten en het bieden van rechtsbescherming. Het CDA gelooft in het proberen te voorkomen van problemen. Daarom zijn we al jaren pleitbezorger van het inrichten van goede fiscale rechtsbescherming binnen de Belastingdienst. Er is een onafhankelijk paar ogen nodig dat op verzoek van de belastingplichtige mee kan kijken in zijn of haar dossier en, wat ons betreft, doorzettingsmacht heeft om tot oplossingen te komen. Een dergelijke rechtsbescherming aan de voorkant zouden wij ook heel graag binnen het UWV gerealiseerd hebben. Ik ben blij dat onze motie om dit te onderzoeken in ieder geval aangenomen is. Ook hier zien we immers dat veel fouten gemaakt worden en dat inwoners vaak tevergeefs om hulp vragen, waardoor ze én flink in de problemen komen én het vertrouwen in de overheid verliezen. Terwijl dit met een relatief eenvoudige interventie aan de voorkant voorkomen had kunnen worden.
Want ja, ons rechtssysteem moet goed functioneren, maar laten we ook proberen te voorkomen dat het tot rechtszaken komt. Daarom kijk ik met angst en beven naar hoe de hersteloperatie WIA ingericht gaat worden. Juristen geven aan: doe het niet op de tot op heden voorgestelde manier, want die doet geen recht aan mensen. Maar omdat we vastlopen in de uitvoering, lijken we weinig oog te hebben voor consequenties voor mensen, iets waar de enquêtecommissie expliciet voor waarschuwt. Ik ken het standpunt van de minister tot op heden, maar toch ben ik benieuwd of deze expliciete recente waarschuwingen van juristen hem van standpunt hebben doen veranderen.
Voorzitter. Het schenden van grondrechten bij het gebruik van gegevens voor fraudebestrijding. Uit de onderzoeken blijkt dat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer veelvuldig is geschonden bij de uitvoering van risicogericht toezicht in de sociale zekerheid en toeslagen, tot het onrechtmatig verwerken van gegevens aan toe. Mijn belangrijkste vraag is: hoe gaan we dit voorkomen? Gegevensdeling kan heel waardevol zijn en in het belang van inwoners, maar niet zonder goed toezicht. Is dat toezicht nu wel voldoende? Verschillende collega's benoemden het al: het kabinet wil er niet verder in investeren, omdat men vooral de AVG-compliance binnen overheidsorganisaties wil verbeteren. Maar hoe corrigeert de overheid zichzelf op het moment dat ze wederom de fout ingaan? Hoe zorgen we voor een goede waakhond, die wat ons betreft ook mag bijten?
Voorzitter. De politiek heeft financiële keuzes gemaakt zonder oog voor de gevolgen voor mensen. Zo vinden we dat het kabinet de zorgelijke financiële posities van gemeenten te lichtvaardig oppakt, want wij vinden persoonlijk contact met de overheid inderdaad een recht voor inwoners. Juist de lokale overheid die dit aspect heel vaak voor haar rekening neemt, zal hier waarschijnlijk noodgedwongen andere keuzes in gaan maken om de begroting nog enigszins sluitend te krijgen. Persoonlijk contact bieden is dan immers geen wettelijke taak meer voor gemeentes.
Voorzitter. Ik wil geen millimeter afdoen aan de aanbevelingen, want dat zou geen recht doen aan het belangrijke werk van de commissie. Maar ik vraag wel — ik zei het al eerder in mijn inbreng — nogmaals aandacht voor de Staat van de Uitvoering. Als wij die niet met topprioriteit gaan aanpakken, maak ik mij zorgen dat we iets essentieels over het hoofd zien. Om veel van de aanbevelingen op een goede manier uit te kunnen voeren, zal de uitvoering namelijk op orde moeten zijn. Het toeslagenstelsel schaffen we pas echt af als de systemen van de Belastingdienst dat ook aankunnen.
Wetten beter laten aansluiten bij de mensen in de samenleving betekent een grotere rol voor de uitvoering bij de totstandkoming van wetten. Dat geldt met name voor de medewerkers die het dagdagelijkse werk doen in contact met de inwoners. Voorkomen van schrijnende gevallen in de praktijk betekent meer aandacht voor de mens achter het dossier, waar binnen de uitvoering ruimte voor gemaakt zal moeten worden. Dat zijn allemaal punten die bijna niet uitvoerbaar zijn als we onze uitvoeringsorganisaties niet de kans geven terug te gaan naar wat de bedoeling was, namelijk het dienen van de samenleving en het effectief oplossen van problemen voor burgers. Van bureaucratische processen en regels naar een meer mensgerichte en oplossingsgerichte dienstverlening.
Voorzitter. Laat de uitvoering vooral ook meedenken. Zij weten zelf heel goed waar het knelt. Het kabinet gaat nu bij toeslagen zorgen dat de verschillende departementen en de uitvoering elkaar regelmatig spreken, zodat knelpunten eerder in beeld komen. Maar waarom is die regelmatige feedbackloop met de Haagse beleidsmakers niet gewoon de standaard voor alle uitvoeringsorganisaties en gemeenten? Het kabinet zegt dat het belangrijk is om uitvoerende dienstverleners, burgers en bedrijven aan de voorkant van het beleidsproces te betrekken, maar komt niet verder dan de toetsen die worden gedaan als het beleid al is opgesteld. Maar toetsen zijn misschien minder nodig als je de regels aan de voorkant al samen opstelt. Het programma Vereenvoudiging inkomensondersteuning lijkt al meer die richting op te gaan, maar dat is één tijdelijk programma. Waarom borgen we deze werkwijze niet structureel in de totstandkoming van wetgeving?
Laat medewerkers en uitvoeringsorganisaties meer ruimte en vertrouwen krijgen om professionele keuzes te maken gebaseerd op de specifieke situatie van de burger, en niet alleen in schrijnende situaties, maar gewoon altijd. Dat versterkt niet alleen de motivatie van medewerkers, maar vergroot ook de effectiviteit van de dienstverlening. Ik zei het al eerder in mijn betoog: zonder solide basis ontstaan wederom structurele fouten, want je kunt niet bouwen op een wankele fundering. De motie die ik in tweede termijn zal indienen, zal dan ook vragen om de Staat van de Uitvoering topprioriteit te geven, want alleen zo gaan we problemen oplossen en voorkomen we grotere schade.
Daarmee geef ik meteen antwoord op de vraag hoe het nu gaat, bijna een jaar na het uitkomen van Blind voor mens en recht. Het gaat niet goed, want mensen wachten nog steeds op dingen die allang hadden moeten gebeuren en het kabinet is niet bereid alle aanbevelingen uit te voeren. Daarom tot slot mijn oproep aan het kabinet, maar ook aan ons als Kamer, om samen de urgentie te blijven bewaken. Is de minister van SZW, als coördinator, bereid om bij zijn collega's erop te blijven hameren dat er prioriteit wordt gegeven aan alle acties, zodat we niet over een jaar zeggen dat er weer niet genoeg gebeurd is? Is het kabinet bereid één integrale halfjaarlijkse voortgangsrapportage naar de Kamer te sturen over de voorgenomen acties, zodat we de prioriteit gezamenlijk kunnen blijven voelen en een vinger aan de pols kunnen houden? Is de Kamer bereid om hier dan ook halfjaarlijks over te spreken met het kabinet? Want waar ik aandacht vraag voor de prioriteit bij de uitvoering, zo vraag ik ook aandacht voor blijvende prioriteit bij de Kamer en het kabinet. We kunnen namelijk alleen voorkomen dat het weer gebeurt als we samenwerken en als we samen bereid zijn om dit tot een succes te maken.
Dank u wel, voorzitter.
Meer over ...