Kabinetsformatie 1918

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Bij de eerste verkiezingen i na de invoering van evenredige vertegenwoordiging i, in 1918, wonnen de confessionele partijen (katholieken i en de protestantse ARP i en CHU i) de helft van de zetels. De drie partijen kregen van koningin Wilhelmina i de opdracht om een kabinet te formeren. Het lukte de drie partijen lange tijd niet om overeenstemming te bereiken over de minister-president, en later ook niet om een minister van Financiën te vinden.

De formatie was een belangrijk moment voor de katholieke emancipatie. Niet alleen leverden de katholieken voor het eerst een formateur i (W.H. Nolens i), maar zij leverden ook de voorzitter van de ministerraad i (minister-president). Het was daarnaast de eerste keer dat er een regeerprogramma i werd opgesteld.

1.

Overzicht

 

datum

wat

wie

tot en met

dagen

3 juli 1918

Tweede Kamerverkiezingen i

     

13 juli 1918

benoeming formateur

W.H. Nolens i

19 augustus 1918

38

29 augustus 1918

benoeming formateur

Charles Ruijs de Beerenbrouck i

6 september 1918

9

9 september 1918

beëdiging ministers

koningin Wilhelmina i

17 juli 1922

 
 

2.

Verloop van de formatie

Verkiezingsuitslag

De katholieken kwamen als grootste uit de bus. Met de ARP en CHU hadden de katholieken precies 50 van de 100 zetels gekregen. De SDAP i boekte weliswaar winst, maar niet zoveel als gehoopt met de invoering van evenredige vertegenwoordiging. De liberale partijen verloren veel zetels. De invoering van evenredige vertegenwoordiging en de wijze van verdeling van restzetels veroorzaakte uiteindelijk versplintering: elf nieuwe partijen traden toe met drie zetels of minder.

Benoeming formateur

De confessionele partijen waren aanvankelijk terughoudend met het vormen van een "rechts i" kabinet bij gebrek aan meerderheid. Over een kabinet met andere partijen konden zij het echter ook niet eens worden. Zij adviseerden op 9 juli Wilhelmina om toch een rechts kabinet te onderzoeken, mits vast was komen te staan dat de linkse partijen niet zelf wilden formeren. De katholieken drongen daarnaast aan op een katholieke formateur, wat de leider van de katholieken werd: de priester W.H. Nolens i.

Formatie-Nolens

Nolens had al vanaf het begin aangegeven geen zitting te willen in het kabinet. Het katholieke formateurschap lag al gevoelig bij protestanten, het premierschap door een priester zou op nog meer bezwaren stuiten. De belangrijkste taak was daarom om een kandidaat-premier te vinden, die het formateurschap van hem zou overnemen.

In het algemeen waren de protestanten tegen een katholieke premier, maar zij konden zelf geen geschikt alternatief bieden. De voormalige gouverneur-generaal van Nederlands-Indië A.W.F. Idenburg i (ARP) werd benaderd, maar hij wees het aanbod af. De katholieke commissaris van de Koningin i in Limburg Charles Ruijs de Beerenbrouck i kon niet op steun rekenen van de ARP en CHU, en omgekeerd de voormalige premier Theo Heemskerk i (ARP) niet op steun van Nolens.

Even was de CHU-leider A.F. de Savornin Lohman i op 17 juli bereid het premierschap op zich te nemen en ging de facto aan de slag, maar zag daar vanwege zijn hoge leeftijd vier dagen later toch vanaf.

Inmiddels had de koningin de katholieke gezant bij de Paus Octaaf van Nispen tot Sevenaer i benaderd als premier. Deze arriveerde pas op 15 augustus in Den Haag, waar hij het premierschap om gezondheidsredenen afwees. De koningin vroeg vervolgens Nolens de formateursopdracht terug te geven.

Tussenberaad

De koningin bood het formateurschap nogmaals aan Lohman aan, die het opnieuw afwees. In het geheim vroeg ze ook H. Colijn i (ARP), maar deze wees het af omdat hij sinds 1914 directeur van de Bataafse Petroleum Maatschappij was en wilde blijven.

De gebrekkige voortgang bracht de ARP aan het twijfelen of er wel een krachtig kabinet te vormen was. Op 23 augustus verklaarden ze daarom voorstander te zijn van een "gemengd kabinet", dus met steun van linkse en rechtse partijen. De katholieken gaven direct aan tegenover zo'n kabinet vijandig te staan, waarna de ARP het voorstel terugnam. Inmiddels lieten de ARP en CHU hun bezwaren tegen Ruijs de Beerenbrouck als premier varen. Op 29 augustus werd hij benoemd tot formateur.

Formateur Ruijs de Beerenbrouck

 
Ruijs in 1918
Bron: Nationaal Archief

Ruijs de Beerenbrouck bouwde voort op het werk van Nolens, die al een aantal ministers had aangezocht. Op 2 september kwamen de kandidaat-ministers bijeen. Alleen voor Marine was er nog geen kandidaat-minister, en degene die gevraagd was berichtte tijdens het overleg te bedanken. Voor de vacature werd echter snel G.A.A. Alting von Geusau i anders bereid gevonden.

Tijdens het overleg bleek echter dat er geen overeenstemming kon worden bereikt over de financiën. De kandidaat, thesaurier-generaal L.J.A. Trip i, was tegen de hoogte van de begrotingen van oorlog en marine, en trok zich terug. Door het wegvallen dreigde de formatie te mislukken. De ARP en CHU konden geen geschikte kandidaat vinden, maar waren ook tegen een extra katholieke minister. Uiteindelijk werd de Amsterdamse wethouder S. de Vries Czn. i (ARP) bereid gevonden.

Het kabinet had nog even te duchten van de populaire ARP-partijvoorzitter en voormalig premier Abraham Kuyper i. Als hoofdredacteur van de protestantse krant De Standaard liet hij zich in die krant kritisch uit over het kabinet. Het lukte Ruijs de Beerenbrouck en Colijn niet om Kuyper over te halen dat hij zijn steun uitsprak. Uiteindelijk besloot men zonder zijn steun door te zetten, nadat de eveneens bij de ARP populaire Colijn had toegezegd het kabinet publiek te steunen als Kuyper het kabinet negatief zou bejegenen.

Op 9 september werd het kabinet door de koningin beëdigd.

3.

Regeerprogramma

De ministers hadden gezamenlijk een regeringsprogram opgesteld. Het concept-regeringsprogram zoals dat er op 2 september lag had zeven punten. Als eerste benadrukte het kabinet een rechts, maar gematigd kabinet te zijn. De andere paragrafen betroffen economische verbetering na de oorlog, vrijheid van onderwijs i, uitvoering van sociale wetten, versterken van defensie (in het bijzonder van Nederlands-Indië) en het niet voorstellen als kabinet van vrouwenkiesrecht i. Daarnaast was er een sociaal programma bijgevoegd met een aantal sociale plannen, bijvoorbeeld op het gebied van ziektewet en werkloosheidsverzekering.

4.

Betrokken personen

Formateurs

De onderhandelaars

De vaste adviseurs van de koningin

 

Meer over