Artikel 20: Raad van de Unie - Hoofdinhoud
De Raad van de Unie bestaat uit vertegenwoordigingen van de Lid-Staten die worden benoemd door hun regeringen; iedere vertegenwoordiging wordt geleid door een minister die speciaal en permanent is belast met de aangelegenheden van de Unie.
Toelichting
In de toelichting bij dit ontwerp-Verdrag becommentarieerde Spinelli de rol van de Raad in het institutionele systeem als volgt:
-
25.Het Parlement en de Raad van de Unie nemen beide deel aan de wetgevingsen begrotingsprocedure en aan het politiek toezicht van de Unie.
Terwijl het Parlement van de Unie nog steeds wordt gekozen volgens de bij de inwerkingtreding van de Unie geldende regels, totdat de wetgevingsautoriteit zelf een andere kieswet zal hebben vastgesteld, wordt de structuur van de Raad in het Verdrag bepaald, omdat de tekortkomingen van de huidige structuur van de Raad van de Gemeenschappen maar al te duidelijk zijn. De verschillende regeringen blijven hun nationale vertegenwoordigingen in de Raad benoemen, maar besloten wordt dat iedere vertegenwoordiging moet worden geleid door een minister die speciaal en permanent is belast met Europese aangelegenheden.
Het wetgevingsinitiatief komt in de regel de Commissie toe, maar met enkele voorzorgen om een onredelijke proliferatie van wetsontwerpen te vermijden kan het initiatief ook uitgaan van een van de twee takken van de wetgevingsautoriteit.
De gemeenschappelijke besluitvorming van het Parlement en van de Raad wordt geregeld door een nauwkeurig systeem van opeenvolgende lezingen in de twee instellingen en door de bepaling dat de instelling die haar beslissing niet in de haar toegewezen tijd neemt, haar bevoegdheid tot handelen verliest.
Behalve de normale wetten (die de huidige verordeningen en richtlijnen van de Gemeenschap vervangen) is de organieke wet ingevoerd, die een verregaande consensus van het Parlement en de Raad vereist, omdat hierdoor fundamentele momenten in het bestaan van de Unie zullen worden geregeld.
De regel van eenstemmigheid in de Raad is praktisch afgeschaft.
De Europese Uitvoerende Raad is belast met het bestuur over de Gemeenschap. Hij heeft geen andere bevoegdheden dan die, welke hem door dit Statuut worden toegekend.
De Raad van de Unie bestaat uit vertegenwoordigingen van de Lid-Staten die worden benoemd door hun regeringen; iedere vertegenwoordiging wordt geleid door een minister die speciaal en permanent is belast met de aangelegenheden van de Unie.
Toelichting
In de toelichting bij dit ontwerp-Verdrag becommentarieerde Spinelli de rol van de Raad in het institutionele systeem als volgt:
-
25.Het Parlement en de Raad van de Unie nemen beide deel aan de wetgevingsen begrotingsprocedure en aan het politiek toezicht van de Unie.
Terwijl het Parlement van de Unie nog steeds wordt gekozen volgens de bij de inwerkingtreding van de Unie geldende regels, totdat de wetgevingsautoriteit zelf een andere kieswet zal hebben vastgesteld, wordt de structuur van de Raad in het Verdrag bepaald, omdat de tekortkomingen van de huidige structuur van de Raad van de Gemeenschappen maar al te duidelijk zijn. De verschillende regeringen blijven hun nationale vertegenwoordigingen in de Raad benoemen, maar besloten wordt dat iedere vertegenwoordiging moet worden geleid door een minister die speciaal en permanent is belast met Europese aangelegenheden.
Het wetgevingsinitiatief komt in de regel de Commissie toe, maar met enkele voorzorgen om een onredelijke proliferatie van wetsontwerpen te vermijden kan het initiatief ook uitgaan van een van de twee takken van de wetgevingsautoriteit.
De gemeenschappelijke besluitvorming van het Parlement en van de Raad wordt geregeld door een nauwkeurig systeem van opeenvolgende lezingen in de twee instellingen en door de bepaling dat de instelling die haar beslissing niet in de haar toegewezen tijd neemt, haar bevoegdheid tot handelen verliest.
Behalve de normale wetten (die de huidige verordeningen en richtlijnen van de Gemeenschap vervangen) is de organieke wet ingevoerd, die een verregaande consensus van het Parlement en de Raad vereist, omdat hierdoor fundamentele momenten in het bestaan van de Unie zullen worden geregeld.
De regel van eenstemmigheid in de Raad is praktisch afgeschaft.
De Raad bestaat uit een minister van elke lid-staat die bevoegd is voor de aangelegenheden van de Unie. Deze minister zit een delegatie voor, die benoemd is overeenkomstig de nationale grondwettelijke regels. Elke delegatie brengt één stem uit.
-
1.De Raad van ministers oefent, samen met het Europees Parlement, de wetgevende taak uit, alsmede beleidsbepalende en coördinerende taken onder de in de Grondwet vastgelegde voorwaarden.
-
2.De Raad van ministers bestaat voor elke Raadsformatie uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat op ministerieel niveau die gemachtigd is om de lidstaat die hij vertegenwoordigt te binden en het stemrecht uit te oefenen.
-
3.Voorzover de Grondwet niet anders bepaalt, neemt de Raad zijn besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
-
1.De Raad van ministers oefent, samen met het Europees Parlement, de wetgevende taak en de begrotingstaak uit, alsmede beleidsbepalende en coördinerende taken onder de in de Grondwet vastgelegde voorwaarden.
-
2.De Raad van ministers bestaat voor elke Raadsformatie uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat op ministerieel niveau die gemachtigd is om de lidstaat die hij vertegenwoordigt te binden en het stemrecht uit te oefenen.
-
3.Tenzij in de Grondwet anders is bepaald, neemt de Raad zijn besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen i.
-
1.De Raad van ministers oefent, samen met het Europees Parlement onder de in de Grondwet vastgelegde voorwaarden de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit, alsmede beleidsbepalende en coördinerende taken .
-
2.De Raad van ministers bestaat voor iedere Raadsformatie uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat op ministerieel niveau die gemachtigd is om de lidstaat die hij vertegenwoordigt, te binden en het stemrecht uit te oefenen.
-
3.Tenzij in de Grondwet anders is bepaald, besluit de Raad van Ministers met gekwalificeerde meerderheid van stemmen i.
-
1.De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit. Hij oefent onder de in de Grondwet vastgelegde voorwaarden beleidsbepalende en coördinerende taken uit.
-
2.De Raad bestaat uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat op ministerieel niveau, die gemachtigd is om de regering van de lidstaat namens welke hij optreedt, te binden en het stemrecht uit te oefenen.
-
3.Tenzij in de Grondwet anders is bepaald, besluit de Raad van Ministers met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Noot PDC
De Groep juridische deskundigen van de IGC heeft de eerste paragraaf van lid 4 van artikel I-24 overgeheveld naar artikel I-33 i, lid 4. De tweede paragraaf van dit verdwenen lid was ondergebracht bij bovenstaand artikel I-22, maar is vervolgens door het Italiaanse voorzitterschap geschrapt (document CIG 60/03 ADD 1).
De geschrapte tekst van dit overgehevelde vierde lid luidde:
In de gevallen waarin Deel III bepaalt dat de Raad op een bepaald gebied met eenparigheid van stemmen besluit, kan de Europese Raad met eenparigheid van stemmen bij Europees besluit bepalen dat de Raad op dat gebied met gekwalificeerde meerderheid kan besluiten. Ieder initiatief van de Europese Raad op grond van dit lid wordt ten minste vier maanden voordat het besluit wordt vastgesteld, aan de nationale parlementen toegezonden. Dit lid is niet van toepassing op besluiten met militaire gevolgen of op besluiten op het gebied van defensie.
-
1.De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit. Hij oefent onder de bij de Grondwet bepaalde voorwaarden beleidsbepalende en coördinerende taken uit.
-
2.De Raad bestaat uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat op ministerieel niveau, die gemachtigd is om de regering van de lidstaat die hij vertegenwoordigt, te binden en om het stemrecht uit te oefenen.
-
3.Tenzij in de Grondwet anders is bepaald, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.