Artikel III-422: Stemprocedures Raad bij nauwere samenwerking - Hoofdinhoud
-
1.Indien een bepaling van de Grondwet die in het kader van een nauwere samenwerking kan worden toegepast, bepaalt dat de Raad met eenparigheid van stemmen besluit, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-44, lid 3 i, een Europees besluit vaststellen waarin wordt bepaald dat hij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zal besluiten.
-
2.Indien een bepaling van de Grondwet die in het kader van een nauwere samenwerking kan worden toegepast, bepaalt dat de Raad Europese wetten of kaderwetten volgens een bijzondere wetgevingsprocedure vaststelt, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-44, lid 3 i, een Europees besluit vaststellen waarin wordt bepaald dat hij volgens de gewone wetgevingsprocedure zal besluiten. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
-
3.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op besluiten die gevolgen hebben op militair of defensiegebied.
Artikel III-422 bevat aanzienlijke verbeteringen voor de nauwere samenwerking ten opzichte van het EG- en EU-Verdrag. Het biedt de mogelijkheid om binnen een nauwere samenwerking over te gaan naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en naar de gewone wetgevingsprocedure (zie ook Verklaring 27).
De keuze om over te stappen op gekwalificeerde meerderheid dan wel op de gewone wetgevingsprocedure wordt bij unaniem Raadsbesluit genomen, waarbij alleen de deelnemers aan de nauwere samenwerking mogen stemmen.
De regering is actief voorstander geweest van deze bepaling. Op deze manier wordt de slagvaardigheid van een nauwere samenwerking verder versterkt. Bovendien kan in bepaalde gevallen overgestapt worden op de reguliere wetgevingsprocedure, zodat de betrokkenheid van het Europees Parlement verder wordt vergroot.
Ondanks de door verschillende delegaties in de IGC geuite bezwaren, voert de Grondwet (artikel III-422) een specifieke overbruggingsclausule in.
Op basis van deze clausule kunnen de aan een nauwere samenwerking deelnemende lidstaten met eenparigheid van stemmen de beslissingsprocedure wijzigen (van een bijzondere wetgevingsprocedure in een gewone wetgevingsprocedure met medebeslissing van het Europees Parlement), alsook de stemregels (van eenparigheid van stemmen in gekwalificeerde meerderheid) die volgens de Grondwet van toepassing zijn op het beoogde samenwerkingsgebied.
Indien krachtens een bepaling van de Grondwet die in het kader van nauwere samenwerking kan worden toegepast, de Raad van Ministers met eenparigheid van stemmen besluit, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-43 i, lid 3, eigener beweging besluiten dat hij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zal besluiten.
Indien krachtens een bepaling van de Grondwet die in het kader van nauwere samenwerking kan worden toegepast, de Raad van Ministers Europese wetten of kaderwetten volgens een bijzondere wetgevingsprocedure vaststelt, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-43, lid 3, eigener beweging besluiten dat hij volgens de gewone wetgevingsprocedure zal besluiten. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
-
1.Indien krachtens een bepaling van de Grondwet die in het kader van nauwere samenwerking kan worden toegepast, de Raad met eenparigheid van stemmen besluit, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-43 i, lid 3, besluiten dat hij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zal besluiten.
-
2.Indien krachtens een bepaling van de Grondwet die in het kader van nauwere samenwerking kan worden toegepast, de Raad Europese wetten of kaderwetten volgens een bijzondere wetgevingsprocedure vaststelt, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-43, lid 3, besluiten dat hij volgens de gewone wetgevingsprocedure zal besluiten. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
-
3.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op besluiten met consequenties op militair of defensiegebied. [*]
Verklaring voor de Slotakte bij artikel III-325 i
De Conferentie verklaart dat de lidstaten, wanneer zij verzoeken om instelling van een nauwere samenwerking, mogen aangeven of zij reeds in dat stadium voornemens zijn gebruik te maken van de bepalingen van artikel III-328 die voorzien in de uitbreiding van de stemming bij gekwalificeerde meerderheid of van de gewone wetgevingsprocedure.
Toelichting bij dit artikel
Na afloop van het ministerieel conclaaf in Napels (november 2003, document CIG 60/03 ADD 1) werd besloten dit artikel in zijn geheel te schrappen.
In document CIG 80/04 (voorbereiding op de IGC-Raad van 14 juni 2004) is dit artikel opnieuw geïntroduceerd.
Ten opzichte van de wijzigingen in document CIG 80/04 is de tekst van dit artikel gehandhaafd in document CIG 85/04, gepubliceerd na afloop van de Europese Raad van 17-18 juni 2004. Wel is een nieuwe verklaring ingevoegd.
-
1.Indien een bepaling van de Grondwet die in het kader van een nauwere samenwerking kan worden toegepast, bepaalt dat de Raad met eenparigheid van stemmen besluit, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-44, lid 3 i, een Europees besluit vaststellen waarin wordt bepaald dat hij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zal besluiten.
-
2.Indien een bepaling van de Grondwet die in het kader van een nauwere samenwerking kan worden toegepast, bepaalt dat de Raad Europese wetten of kaderwetten volgens een bijzondere wetgevingsprocedure vaststelt, kan de Raad met eenparigheid van stemmen overeenkomstig het bepaalde in artikel I-44, lid 3 i, een Europees besluit vaststellen waarin wordt bepaald dat hij volgens de gewone wetgevingsprocedure zal besluiten. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
-
3.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op besluiten die gevolgen hebben op militair of defensiegebied.